Artistiek en algemeen directeur Vincent Wijlhuizen neemt in april 2025 afscheid van What You See Festival in Utrecht. Wijlhuizen was acht jaar geleden de initiator en mede-oprichter van het festival. (meer…)
Na 32 jaar kwam er vorige maand een eind aan het Over het IJ Festival. Om deze bitterzoete gelegenheid te markeren schreven de laatste directeur van het festival, Simone Hogendijk, en de eerste directeur, Henk Schoute, elkaar brieven.
Amsterdam Noord, 20 december 2024
Beste Henk,
Het is vandaag de laatste werkdag voor Over het IJ Festival en de laatste week dat het voltallige team er was. Het besef daalt nu pas echt keihard bij mij binnen: Over het IJ Festival gaat stoppen.
Wat was het bijzonder om twee weken geleden toen je langskwam al jouw verhalen te horen over de eerste jaren van Over het IJ Festival en hoe jij het hebt opgezet. Het raakte me met hoeveel vuur jij na 32 jaar nog spreekt over hoe dit was voor jou.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik het ook spannend vond om jou weer te zien. Natuurlijk wist ik al wel wat van het vuur en de energie waarmee jij (en alle mensen na jou) het festival maakte, en ik kan niet ontkennen dat ik niet iets van schuldgevoel voelde naar jou toe, en naar alle directieleden, medewerkers en makers van het festival. Omdat het mij niet gelukt is om Over het IJ te behouden.
Hoe bouw je een festival? Dat heb ik mezelf de afgelopen tien jaar dat ik intensief bij Over het IJ Festival betrokken was, vaak afgevraagd. En dan niet zomaar de praktische kant ervan, maar de vraag: hoe kan het festival echt landen in Noord, niet zomaar even langskomen één keer per jaar, maar verbonden zijn met Noord en van daaruit met de rest van de stad, het land en de wereld. Hoe verhoud je je oprecht tot je omgeving?
De start van het festival was, vertelde je, een opdracht ‘van bovenaf’, een – wat ik altijd dacht – wat ouderwetse gedachte van cultuur brengen. Ik heb pas tijdens ons afspraak echt begrepen hoe die opdracht voor jou als rasechte Noordeling de kans was om Noord een cadeau te geven waarvan jij van ‘onderop’ én ‘van binnenuit’ wist dat er nood aan was.
Dat verschil, tussen van bovenaf en van binnenuit, is altijd een onderwerp geweest bij Over het IJ, en ik heb zoveel mogelijk geprobeerd om dat expliciet te maken. De veranderingen in Noord en de daarbij horende gentrificatie, de spanning tussen oude en nieuwe bewoners, tussen de overheid en mensen, leidden steeds tot gesprekken over wat goed of slecht is voor Noord, en voor wie.
Ik hoopte door ons gesprek ook iets meer te weten te komen over de inhoudelijke drijfveren van het festival en van jou persoonlijk. Tijdens ons gesprek raakte het me dat het zo voelbaar was dat jij aan het begin stond van een geschiedenis van locatietheater in de stedelijke context en van de beweging die zich daarna ontvouwde; van groot spektakel en entertainment door grote namen, naar kleiner werk van maatschappelijk geëngageerde makers, en een focus op talentontwikkeling en nieuwe makers. De kracht van verbeelding in de stedelijke openbare ruimte is echter nog steeds de schakel die de 32 jaar tussen oprichting en opheffing verbindt.
Ik denk aan al die lagen die gelegd zijn over de NDSM-werf, over Noord en zelfs een tijdje over locaties aan de oevers van het IJ aan de centrumkant. Al die nieuwe perspectieven en inzichten die dat gaf. Hoe ikzelf niet meer voorbij sommige plekken kan lopen zonder aan die ene voorstelling of dat ene voor mij nieuwe verhaal over die plek te denken. En hoe dat voor heel veel mensen zo is.
Een laatste ding – voor deze eerste brief – wat me raakte aan ons gesprek is dat jij zei: al vanaf het begin van het oprichten van het festival was het trekken en sleuren om het festival overeind te houden. 32 jaar lang is het met vallen en opstaan, groeien en krimpen, bouwen en nu zelfs afbouwen, één doorgaande uitdaging geweest om Over het IJ Festival overeind te houden. Ikzelf heb dat de afgelopen tien jaar als geen ander gevoeld.
Over het IJ werkte altijd met te lage budgetten, maar met grote volle harten voor de makers en het publiek. Er werd door ons altijd zo goed mogelijk gezorgd voor de makers. We kozen voor makers, ze konden doorgroeien in onze programma’s en ook daar weer uit, we gaven ze een begeleidingsbedding, deelden al onze kennis en boterhammen, met een onverminderd groot verantwoordelijkheidsgevoel voor talentontwikkeling en de ontwikkeling van het locatietheater. We reageerden altijd op ontwikkelingen in de wereld en het veld, op de gaten die elders in het ecosysteem van talentonwikkeling vielen, gaven daarbinnen alle ruimte voor onderzoek en experiment, voor de makers én voor onszelf.
Vandaag is de laatste werkdag van het jaar én de laatste dag waarop ons hele trouwe, wijze en sterke team er is. Ook zij kunnen niet meer blijven. Wat een verdriet om hen te moeten missen, om zoveel kennis van locatietheater weg te zien sijpelen, om onze IJ-familie uit elkaar te zien vallen, onze vrollega’s (vrienden en collega’s).
We trekken vandaag samen onze opslag leeg. Andere makers en organisaties nemen dingen over. Het is fijn dat de spullen een nieuw leven krijgen en ook: het zijn maar spullen, maar het doet ook intens pijn dat je daar letterlijk ziet hoe je huis wordt afgebroken
Groet,
Simone
Groningen 23 december 2024,
Middelburg 14 januari 2025
Beste Simone,
Met ontroering las ik jouw brief.
Tijdens de zeer prettige ontmoeting met jou en het team in december besefte ik des te meer de waarde van het festival. Een tas vol krantenknipsels en festivalprogramma’s brachten mij terug naar dat desolate NDSM-terrein begin jaren negentig.
Het is bijna onbegrijpelijk dat ondanks de oprukkende stedelijke bebouwing al die jaren het festival fier overeind bleef. Dat kon alleen maar door mensen die met passie en vol overtuiging het festival elk jaar weer invulden. Mensen die wars van eigen gewin met beperkte middelen Amsterdam en speciaal Noord ‘een feestje gaven’. Een feestje dat met zijn tijd meeging. Het bleef niet hangen in spektakel en grote namen maar ontving met open armen jonge kunstenaars. Schrijvers, acteurs, vormgevers, muzikanten en zoveel anderen. Misschien is dat wel de grootste verdienste van het festival in 32 jaar. Door mee te gaan met een veranderende samenleving transformeerde het festival zich van louter een publieksfestival naar een makersfestival.
Jij moet geen schuldgevoel hebben. Het zijn diegenen die een einde aan een sprankelend festival hebben gemaakt die om vier uur ‘s ochtends wakker moeten worden en zich diepongelukkig moeten voelen.
Het festival was inderdaad ‘van bovenaf’ vanuit een overheidsopdracht ontstaan in 1993. Ik had daar geen moeite mee. Het was een opdracht ‘zonder inhoud’. In feite: hier heb je geld maak er iets moois van. Ik kreeg een soort van startbedrag, te weinig om een spraakmakend festival te kunnen bouwen. Dus ik trok mijn beste pak aan en ging de boer op. Langs de VSB Bank, waar ik zeer snel kreeg te horen dat zij het bedrag zouden verdubbelen. Geen formulieren, projectplannen of uitgebreide begroting. Gewoon een fijn gesprek.
Het was voor mij een kans om het eenmalige cadeau dat ik in 1992 Tuindorp Oostzaan had gegeven (de voorstelling l’Ascension du Mandarin van Dogtroep, ter gelegenheid van het 70-jarig bestaan van de wijk) om te zetten naar een structureel culturele gebeurtenis elk jaar.
Maar de echte aanleiding om gretig op het voorstel van de Deelraad Noord in te gaan, was dat ik me wilde afzetten tegen de arrogante houding van het kunst- en cultuur establishment in Amsterdam Centrum. Vóór het Over het IJ Festival was ik vanaf 1987 coördinator van het Cleynteater in Amsterdam Noord, waar ik bijzonder jeugdtheater, dans en toneelvoorstellingen programmeerde. Ook nam ik het initiatief voor een dansfestival: Dans over het IJ, waarvoor ik (internationale) dansgezelschappen naar Noord haalde. Op een dag kreeg ik een telefoontje van iemand uit het Shaffy Theater: hoe ik het in mijn hoofd haalde om gerenommeerde dansgezelschappen in Noord te programmeren?
Dergelijke opmerkingen – ik kreeg ze vaker – maakten mij alleen maar strijdbaarder. Ik zag het als mijn missie om kwalitatieve voorstellingen voor de bewoners van Noord te programmeren. Daar een groot buitentheaterfestival organiseren was eigenlijk ook een dikke vinger naar de betweters. Het wij-zij-gevoel (wat jij in een iets andere context beschrijft) speelde toen sterk. Noord was waar de asocialen woonden, waar vroeger het galgenveld was; daar wilde je niet dood gevonden worden.
Ik was niet uit op polarisatie, maar wilde iedereen laten zien dat Noord potentie had. Dat grote theatergezelschappen juist in Noord wilden spelen (wat begon met Dogtroep in 1992). Ik wilde natuurlijk ook laten zien dat wij in Noord niet afhankelijk waren van ‘de overkant’.
De ‘Noordse’ gemeenschap was in mijn ogen hecht. Hardwerkende arbeiders in de scheepsbouw. In optocht achter Harmoniekorps Tuindorp Oostzaan aan naar de tewaterlating van een groot schip op het NDSM-terrein. Er was geen wij-zij. De gereformeerden woonden, werkten en speelden samen met de ‘rooien’. De rood-wit-blauw vlaggen op Koninginnedag 30 april werden een dag later vervangen door de rode vlaggen voor 1 mei. De enorme opkomst van bewoners uit Noord bij de Dogtroep voorstelling in Tuindorp Oostzaan zag ik in 1994 en 1995 terug bij Noordwester Wals van Dogtroep (meer dan 60.000 personen bezochten deze voorstelling). Maatschappelijk engagement was zijdelings aanwezig (voormalige werknemers van de NDSM speelden mee in de voorstelling) en jonge spelers deden mee vanuit overtuiging en passie. Het woord talentontwikkeling stond niet in beleidsplannen.
Het is bijzonder hoe in een relatief korte tijd de intrinsieke waarde van voorstellingen, kunstenaars, acteurs en andere personen is veranderd. Uiteraard ook bij mijzelf. Ik werd mij steeds meer bewust van de sociaal maatschappelijk omgeving.
Groet,
Henk

Over Het IJnd feest, 15 maart 2025 foto Moon Saris
Amsterdam Noord, 30 januari 2025
Beste Henk,
Ook ik zoek nu naar een ander vorm van organiseren, waarin ik iets kan blijven vasthouden en doorgeven van de kennis van werken binnen locatietheater, talentontwikkeling en van het culturele veld en om deze kennis genereus te kunnen blijven delen. Omdat er hoe dan ook vraag naar is – dat bewees een workshop positionering die ik gaf op op de HKU opnieuw, naast de vele makers die blijven aankloppen met allerhande vragen over starten en vestiging in het veld. Omdat het dus zinnig is en ik me nog steeds verantwoordelijk voel voor het veld en de nieuwe generatie makers.
Iedereen moet ooit ergens beginnen en kan daarin goed ambassadeurs of wegbereiders gebruiken. Ik heb die ook gehad. Binnen Over het IJ waren daarin belangrijk voor mij: Lode, Esther, Maaike en qua wegbereiders voor het festival natuurlijk ook onmisbaar Egbert, en natuurlijk jij Henk, zonder jou was Over het IJ nooit begonnen. Ikzelf kreeg de kans om binnen Over het IJ door te groeien van dramaturg/ programmeur naar artistiek directeur.
Hoe eindig je, na 32 jaar theaterfestival? Hoe neem je afscheid? Zo dus; dit is mijn manier van afscheid nemen van Over het IJ. Ik laat iets groots achter, maar neem ook iets mee de toekomst in, omdat ik erin geloof dat – hoe het nieuwe platform ook gaat heten – het iets kan uitmaken, er iets doorgegeven kan worden en dat dat nodig is, dat daar vraag naar is – juist in deze tijd.
Wat mij troost is dat de vele makers die bij ons hun werk ontwikkelden en presenteerden ongetwijfeld ook iets van het IJ-DNA meenemen en dit weer verder zullen doorgeven aan anderen.
Niks was Over het IJ te gek. We hielpen de makers groot te dromen en dat ook daadwerkelijk te realiseren. Het was altijd; oké, tof, JA, ik ga kijken wat kan. Deze bedding deed iets met de organisatie en het deed iets met de makers; ze durfden vrij te zoeken en te experimenteren, onderuit te gaan en weer opnieuw te beginnen, om vervolgens de mooiste pareltjes neer te zetten. En dat deed weer iets met het publiek.
Van het tomeloze out of the box denken, van Zeecontainer naar Unboxed of Stadkunstenaar, van Y-helling naar Buikslotermeerplein, van het buffelen in de wind en de regen en met de zon op je kop en toch steeds weer opnieuw en opnieuw maken en tonen en in gesprek gaan met het publiek, en vloeken en huilen en lachen en je vasthouden aan die onuitputtelijke kracht van de verbeelding, die de wereld een stukje mooier maakt, of net in een ander daglicht toont. Al is het maar voor even, al is het maar 32 jaar. Al zetten we nu de tijd even stop, de klok zal straks weer doortikken en de makers zullen maken, hoe dan ook.
Liefs,
Simone

Noordwesterwals (1994) van de Dogtroep fotograaf onbekend
Amstelveen, 6 februari 2025
Lieve Simone,
Mijn huidige rol als zakelijk manager en de wijze waarop ik functioneer zijn, wanneer ik het goed beschouw, ingegeven door mijn ervaringen bij het Over het IJ Festival. Hoewel het een relatief korte periode was (4 festivals) heeft het mij gevormd en heeft het mijn visie bepaald op kunst en cultuur, en de wijze waarop je de uitingen hiervan kan uitdragen.
Zeker in de vorige eeuw had je geen gerichte opleiding of cursussen voor het leiden van een festival. Zelf had ik na mijn opleiding aan de Sociale Academie een tweejarige opleiding hoger management voor non profit organisaties gedaan. Maar die was (uiteraard) niet gericht op festivals. De jaren van het Over het IJ Festival hebben mij in feite alle tools voor het organiseren, improviseren en leiden van een culturele organisatie aangereikt. Lef en enthousiasme, maar ook omgaan met ontreddering en teleurstelling zijn competenties die ik vanuit die jaren heb meegenomen.
Het is zo mooi hoe jij beschrijft dat je aankomende getalenteerde makers, nu nog studenten, inspireert en hen in feite voorbereid op de ‘harde’ wereld van de podiumkunsten. Jij zegt ‘een zachte landing in het theaterveld’. Die zachte landing is het mijns inziens absoluut niet. Er is niet eens een landing, want waar moeten ze naartoe nu zoveel plekken verdwijnen waar aankomende makers kunnen experimenteren en bouwen?
Je vroeg mij wie mijn ambassadeurs of leermeesters waren. Eerlijk gezegd had ik die niet. Ik sprong ik het diepe. Maar eigenlijk is dat niet helemaal waar. Ik ontmoette Joop Mulder in de beginjaren van het Over het IJ Festival. Hij had inmiddels al meer dan tien edities van Oerol georganiseerd. Op geweldige wijze kon hij vertellen over de ontwikkeling van ‘zijn’ festival, de nukken en eisen van makers en het prachtige eiland als podium. Maar ook Joop van den Ende was een voorbeeld voor mij. Ik kocht als kind vuurwerk bij hem in het toenmalige feestwinkeltje van zijn zuster op de Oostzanerdijk. De wijze waarop hij in relatief korte tijd van vuurwerkverkoper tot mecenas van de kunsten transformeerde, inspireerde mij.
De grootste inspirators waren echter mijn ouders. Als amateurspelers in Tuindorp Oostzaan speelden zij jaarlijks in het Zonnehuis en het toenmalige openluchttheater. Maar als kinderen van aan vaders kant streng gereformeerde ouders en aan moeders kant overtuigd communisten, heb ik van hen zoveel geleerd over respect, waardering en doorzettingsvermogen. Dat heeft ongetwijfeld bijgedragen aan mijn ambitie en ontwikkeling in de podiumkunsten. En natuurlijk hoop ik dat iets hiervan ook door mij aan mijn zoon is doorgegeven.
Je vraagt je af hoe je eindigt en afscheid neemt na 32 jaar festival. Je neemt geen afscheid. Het festival blijft altijd in je. Het zal terugkomen in je dromen, in gesprekken, in ruzies, in het bezoeken van andere festivals en in alles wat je verder gaat doen. Het is een prachtig onderdeel van jouw ik. Je neemt het mee naar jonge makers, het inspireert je om jouw expertise door te geven en misschien een nieuw festival op te richten. En als je in de put zit haal je al die bijzondere momenten naar boven en kijk je met een grote glimlach weer in de spiegel.
Het meest bijzondere moment van mijn gehele festivalcarrière is nog altijd het binnenstromen van het Noorzeekanaalwater bij de grote helling, in 1994. Dogtroep repeteerde al weken op en bij de helling voor de voorstelling Noordwester Wals. Bijna 24/7 werd er gewerkt, gespeeld en muziek gemaakt. Mijn vrouw kookte voor alle gezelschappen en vaak waren wij tot in de nacht te vinden op het toen desolate NDSM-terrein. Op de bewuste avond zaten we rond middernacht dodelijk vermoeid met een aantal medewerkers op een grote, lege tribune. Opeens een enorme schreeuw. Het was gelukt, het water vanuit het IJ kon naar binnen. Duizenden liters water stroomden het speelveld in. Opeens hoorden wij van achteren zachtjes aanzwellende muziek. De aanwezige makers van Dogtroep hadden snel hun instrumenten gepakt en speelden voor een handvol mensen de mooiste compositie bij het daverend geraas van het water. En de tranen stroomden over onze wangen.
Dat neem ik mee, hou ik vast en beroert mij bij het einde van het Over het IJ festival. De zilte zoute tranen van al die mooie momenten, van de inzet en passie van mijn opvolgers, van alle medewerkers en vrijwilligers en de creatieve drift van eerst oude makers en de laatste jaren steeds jongere makers.
Ik opende het ‘boek’, jij doet het dicht. En als we elkaar weer zien doen we het even open en weten duizenden mensen wat er in dat boek staat geschreven. En we glimlachen!
Lieve groet,
Henk
Foto: Moon Saris
Hi Simone en Henk,
Dank voor jullie mooie en verhelderende woorden. Het is meer dan een afscheid. Jullie dialoog geeft een inzicht in de geschiedenis van een bijzonder festival. Over het IJ, de overkant van het IJ, heeft een nu een heel andere context dan 30 jaar geleden. Amsterdam Noord is nu the place to be. En het is eigenlijk wonderlijk en tegenstrijdig dat er niet, juist in deze tijd, op dit moment, varend op die energie, ruimte is voor een verdiepend en opmerkelijk festival.