In dit verslag de inventarisatie van een aantal fysieke voorstellingen in het ITS festival, zowel van de choreografie opleiding in Amsterdam als de Toneelacademie in Maastricht. We focussen op de beat, want dankzij de beat kunnen we opgaan in de massa, kunnen we ons afzetten, kunnen we ons onderscheiden, kunnen we ons publiek opzwepen, kunnen we vergeten, kunnen we verwerken, kunnen we leven. De repetitieve beat is als een motor.

In het Dear Deer poogt theatermaker Elena Van Leuven (regie, Toneelacademie Maastricht) de verwerking van een traumatische ervaring fysiek vorm te geven met haar drie mannelijke spelers Mathias Van Mieghem, Bram Kelchtermans en Erik van de Wijdeven (tevens scenograaf). Met hun verschillende lichamen geven de ‘boys’ – gezet en mager – hun universum gestalte, door op de beat van luide muziek een podium te bouwen op het podium. Dan ontbloten de mannen hun bovenlijf en ontstaat er een merkwaardig ritueel, waarin wordt gespeeld met genderrollen en machtsverhoudingen. Ten slotte wordt er ook gezongen en Frans gesproken. Dear Deer is een schets. Het fascinerende schouwspel van de drie ‘hertjes’ smaakt naar meer. Ik ben vooral nieuwsgierig naar een nadere uitwerking.

De meest extraverte fysieke voorstelling in deze reeks is het uitbundig This Is An City, van Diederik Kreike (performance, Toneelacademie Maastricht) en The Imperial Armpits. Samen vormen ze een collectief van zeven performers/makers uit Nederland en België. Jarenlang traden ze op in clubs, nu tonen ze hun theatereditie. Of deze versie een meerwaarde is, betwijfel ik. Met uitbundige choreografieën in theatrale kleding – soms prettig abstract, op andere momenten herkenbaar in nonnenuitrusting – creëert Kreike een show. De live happening wordt begeleid door caleidoscopische videobeelden, waarin de types worden uitvergroot en geprojecteerde ‘slang’-teksten de wereld cynisch becommentariëren. Na een muur opgeworpen te hebben van een dik uur (waarom zit ik in godsnaam in een stoel?), zingen de performers live. Dat is een verademing, eindelijk zien we ‘mensen’. Daarna mogen we dansen met bier.

Aanmerkelijk subtieler is het duet van Andreas Hannes (SNDO). Skipping voert hij uit samen met performer Ahmed El Gendy. Zij aan zij huppelend op de beat langs de randen van de kleine zaal vangt het aan. Samen met hen komen we in een cadans, dat een kader schept voor overgave en onthaasting. De strakke geometrische patronen in de ruimte verschuiven na lange tijd, maar nergens wordt het huppelritme onderbroken. Dat dit eindeloze huppelen ook fysiek wat van de dansers vraagt horen we aan hun ademhaling als de soundscape uiteindelijk een stilte laat vallen. Maar of de beat nu stopt, of het licht dooft, het huppelen gaat eindeloos door. Hannes neemt een loopje met het publiek en speelt met verwachtingen. Door zijn choreografie steeds een nieuwe wending te geven laat hij ons in alle eenvoud een gevoel van oneindigheid ervaren.

Tijd speelt ook een rol in een andere SNDO-performance. In Metamotion For 270degrees laat Antonia Steffens zich inspireren door de figuur Salome. Haar soundscape komt en gaat en wat voor sound het ook is, steeds heeft het een repetitief karakter. Zo ontstaat een soort vacuüm, bijna een droom, waarin Steffens met behulp van abstracte en concrete objecten een sfeer bouwt. De mythe wordt herleeft maar ook gedeconstrueerd. Steffens creëert een tijdloze ruimte waarin wij getuigen zijn van haar zoektocht. Helaas viel de derde voorstelling van de SNDO in het water, doordat de helft van het publiek vertrok naar een volgende voorstelling. Liever laat ik deze performance daarom buiten beschouwing.