De zes rijkscultuurfondsen pleiten tegen de verruiming van de Culturele Basisinfrastructuur, zoals vorige week voorgesteld door de Raad voor Cultuur. Dat schrijven ze in een gezamenlijke brief aan minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Door de grootschaligheid ligt volgens de fondsen ‘het risico van verstarring op de loer’.

In het stelseladvies ‘Cultuur dichtbij, dicht bij cultuur’ dat de Raad voor Cultuur op 11 april uitbracht, zit onder meer een enorme uitbreiding van de Culturele Basisinfrastructuur (BIS), de groep instellingen die het rijk rechtstreeks subsidieert. Alleen al op het gebied van toneel en dans zijn er bijna veertig plekken. Als de minister het voorstel voor deze nieuwe structuur overneemt, zal een aantal meerjarig gesubsidieerde gezelschappen die nu subsidie ontvangen van de Rijkscultuurfondsen, zoals van het Fonds Podiumkunsten, verhuizen naar de BIS.

De zes rijksfondsen vrezen dat eenmaal gevormd de Culturele Basisinfrastructuur na 2021 ‘op slot zal gaan’ en dat het perspectief van (jonge én mid-career) makers meer naar de achtergrond zal verdwijnen. Ze zien een deel van de voorgestelde oplossingen als een belemmering voor ‘een open, gelaagd en beweeglijk karakter’ van het stelsel en als het teniet doen van waardevolle investeringen uit het verleden.

Verder menen de fondsen dat het advies zich vooral richt ‘op de herinrichting van bestuurlijke structuren’. Ze missen ‘de noodzakelijke aandacht voor de rol en positie van de maker en voor de specifieke eigenschappen en kwaliteiten van de verschillende sectoren’. Tot slot plaatsen ze vraagtekens bij de (financiële) haalbaarheid en uitvoerbaarheid van de beoogde stelselwijziging.

De fondsen stellen voor om meer tijd te nemen ‘om doordachte veranderingen te realiseren, die zoveel mogelijk bottom-up worden ontwikkeld’. Concreet vragen ze onder meer om ‘minder ketenfuncties en/of minder instellingen per ketenfunctie op te nemen in de BIS, maar wel zorg te dragen voor ruimte en stimulering van nieuwe genres in het bestel’ en om ‘de voorwaarden en mogelijkheden binnen de meerjarige regelingen van de fondsen te verruimen om vernieuwing en doorstroming verder te stimuleren’.

De brief werd ondertekend door Tiziano Perez (Nederlands Letterenfonds), Doreen Boonekamp (Nederlands Filmfonds), Syb Groeneveld (Stimuleringsfonds Creatieve Industrie), Eelco van der Lingen (Mondriaan Fonds), Henriëtte Post (Fonds Podiumkunsten) en Hedwig Verhoeven (Fonds voor Cultuurparticipatie).