In juni hebben de Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad hun gezamenlijk advies ‘Cultuureducatie: leren, creëren, inspireren!’ aan staatssecretaris van cultuur Halbe Zijlstra aangeboden. De raden constateren dat cultuureducatie vaak een marginale plek inneemt in het lesprogramma van het primair onderwijs. Zij hebben in dit plan enkele adviezen geformuleerd om ervoor te zorgen dat cultuureducatie in het hart van het onderwijs terechtkomt.

De staatssecretaris heeft de raden gevraagd een gezamenlijk advies uit te brengen over hoe scholen kwalitatief beter kunst en cultuur kunnen onderwijzen. Aansluitend vroeg hij de raden hoe culturele instellingen hierop kunnen inspelen. De raden constateren dat de beleidsmaatregelingen tot nu toe,  zoals bijvoorbeeld de overheidsbijdrage van 10.90 euro per leerling, niet veel hebben uitgehaald. De raden adviseren een referentiekader cultuureducatie te ontwikkelen om de deskundigheid op school te vergroten. Het advies luidt om de scholen de touwtjes in handen te geven bij het onderwijzen van kunst en cultuur. Tevens adviseren zij de culturele infrastructuur meer in dienst van de school te stellen.

Volgens de raden is er veel deskundigheid verdwenen. De scholen mogen dit kader naar eigen inzicht invullen en gebruiken, maar er moet meer nadruk liggen op een doorgaande lijn van kennis waarbij gestreefd moet worden naar meer samenhang met andere vakken. De raden adviseren culturele instellingen meer samen te werken met andere instellingen en scholen om ervoor te zorgen dat het aanbod beter aansluit bij het onderwijs.

Het nationaal expertisecentrum SLO heeft samen met de Rijksuniversiteit Groningen het project Cultuur in de Spiegel  ontwikkelt met als doel een kader en raamleerplan voor cultuureducatie te ontwikkelen zodat scholen een voorbeeld hebben om naar te kijken. Verder verleent het Rijk steun aan het Fonds voor Cultuurparticipatie en het Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst (beide in oprichting). De verschillende overheden moeten lokale initiatieven ondersteunen om de cultuureducatie te bevorderen. Er blijft een budget van 10.90 euro per leerling beschikbaar om de samenhang te bevorderen.

De raden opperen een netwerk van leraren, educatief-medewerkers en ondersteuners van lokale of regionale instellingen waarbij Het Landelijk Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst ‘de gaten in de regionale ondersteuning signaleren en opvullen. Daarnaast kan het instituut expertise bieden op onderwijskundig, vakdidactisch en vakinhoudelijk gebied.’

De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van cultuureducatie. Zij faciliteren een cultureel aanbod op gemeentelijk niveau dat is afgestemd op het beleid van de provincie. In het advies staat dat de culturele instellingen kwaliteit boven kwantiteit moeten verkiezen. Het gaat er volgens de raden niet om zoveel mogelijk kinderen te bereiken maar om kinderen zo goed mogelijk en het liefst voor een langere periode te bereiken.

In het advies staat ook een bijlage met een overzicht van het beleid van de provincies. De provincie Noord-Holland neemt het initiatief om samen met de gemeenten en culturele instellingen tot een samenhangend programma te komen dat ook voor cofinanciering in aanmerking komt. De provincie zal drie jeugdtheatergezelschappen subsidiëren.

De raden vinden dat er een nieuwe basisvoorziening cultuureducatie in de provincie Zuid-Holland moet komen nu de provincie de taken rondom cultuurparticipatie en –educatie bij de gemeenten legt. In de provincie Drenthe wordt een deel van de middelen voor cultuurparticipatie overgeheveld naar cultuureducatie. Tevens wil de provincie het jeugdtheater breder toegankelijk maken. De provincie Overijssel wil onder andere de speciale aandacht voor vroegtijdige talentherkenning en –ontwikkeling versterken. Utrecht trekt jaarlijks 1.5 miljoen euro uit om kinderen kennis te laten maken met cultuur.

De provincie Brabant zal cultuurparticipatie ‘tweedelijns’ ondersteuning bieden en de provincie Flevoland wil flink ‘versoberen’. De provincie Limburg gaat door met een programma voor cultuurparticipatie. De provincie Gelderland verwacht van de instellingen dat zij zich ‘optimaal verhouden tot hun omgeving en kijken naar de educatieve mogelijkheden’. De provincie Groningen vindt dat zij verantwoordelijk is voor een evenwichtige spreiding. Er zal daarom geld worden vrijgemaakt voor een steuninstelling met een makelaarsfunctie voor de gehele provincie met uitzondering van de stad Groningen. De samenwerkingsverbanden moeten resulteren in grotere regionale projecten die de gemeenten voor een deel moeten financieren. De provincies Zeeland en Friesland hebben nog niets bekendgemaakt omtrent hun cultuurbeleid. In het advies is ook een bijlage opgenomen met enkele internationale voorbeelden die ter inspiratie kunnen dienen bij het verder verankeren van cultuureducatie in het onderwijs.