Theaterkrant maakt de komende weken een (virtuele!) wereldtour en kijkt hoe lokale theatersectoren omgaan met de coronacrisis. In deze aflevering zoomen we in op Turkije. Ondanks dat Istanbul met haar twee internationale luchthavens een ‘super spreader’ is en buurland Iran reeds in februari melding maakte van het virus, hield Turkije lang vol, tot midden maart, dat het geen gevallen kende. De late reactie en een overdosis aan medische en hygiënische maatregelen hebben de culturele (privé)sector erg broos gemaakt. Ondertussen is het bang uitkijken naar de geleidelijke heropening van tal van culturele sites en openlucht theaters voor het toeristisch seizoen.

Nochtans had het Turkse Ministerie van Volksgezondheid al op 10 januari een speciale wetenschappelijke adviesraad (Koronavirüs Bilim Kurulu) in het leven geroepen om zich voor te bereiden op het coronavirus. Maar de grens met Iran ging pas op 23 februari dicht en met China eind januari. Luchthavens kregen ook zeer laat maatregelen en voorzorgsmateriaal waardoor het kwaad al was geschied voor het kon worden voorkomen.

Draconische ontsmettingsacties in het openbaar vervoer, desinfecterende sproeiwolken in onder andere Istanbuls drukst bezochte Grand Bazaar, en zelfs douche-spraysystemen aan de deuren van hotels (de zogeheten ‘Ikarus’ van een bedrijf in Konya) leken meer een krachtstunt om de gemoederen te bedaren dan een werkelijke oplossing. En ook het omstreden anti-malariamedicijn dat de Amerikaanse President Trump aanprees, wordt in Turkije veelvuldig voorgeschreven bij milde corona-symptomen, ondanks een tekort aan klinische tests en betrouwbare data.

Net als in Amerika wordt het virus gepolitiseerd. Een plotse avondklok in april, die slechts een uur van te voren aan de bevolking werd gecommuniceerd, leidde tot het ontslag van Minister van Binnenlandse Zaken, Süleyman Soylu. Maar omdat die tot de politieke horde van President Erdoğan behoort, werd zijn ontslag niet aanvaard. Het charmeoffensief door en voor de minister stond in schril contrast met de files en vechtpartijen in nachtwinkels die het straatverbod veroorzaakten. Occasionele avondklokken blijven vooralsnog doorgaan.

De wispelturige politiek laat de Turken in constante onzekerheid, zeker ook omdat de meeste arbeiders aan het werk worden gehouden om de verzwakte economie boven water te houden. Of zoals Erdoğan het zelf zei: ‘Turkije is een land dat onder welke omstandigheden ook zijn productie in stand moet houden en ervoor zorgt dat de wielen blijven draaien’. Hij bekritiseerde dan ook de centrum-links oppositiepartij CHP (die nu het burgemeesterszitje in Istanbul heeft) die motor te willen stilleggen.

Wat de Turkse president over economie te vertellen heeft, geldt echter niet voor alle artistieke en culturele productie. Samen met sportevenementen, moskeeën, kappers, cafés, clubs en discotheken, werden meteen na de eerste geregistreerde besmetting op 12 maart alle theaters, concertzalen, bioscopen en andere evenementenhallen hermetisch gesloten. Alle festivals werden gecanceld.

Het staatsapparaat aan theaters, opera en balletten, dat direct onder de bevoegdheid van de president staat, zal deze sluiting waarschijnlijk wel overleven. De artiesten in vaste dienst en het technisch personeel worden gewoon doorbetaald. Dit geldt overigens ook voor de stadstheaters die door lokale overheden worden gesubsidieerd. De stad Istanbul heeft ook een open call voor theaters om hun producties op te kopen voor een eenmalig openluchtvoorstelling. Daarnaast worden 3000 artiesten die door het Ministerie van Cultuur op basis van outsourcing in dienst zijn, vanaf januari gecontracteerd.

Maar de onafhankelijke en commerciële sector aan artiesten, die volledig afhankelijk zijn van de kaartenverkoop, verhuur, crowdfunding en andere fondsen, hebben zwaar te leiden. Die zagen sinds midden maart hun inkomen in rook opgaan. Subsidies voor professionele privétheaters zijn de laatste jaren steeds meer politiek gemotiveerd en kunnen alleen productiekosten dekken, geen lonen. Beloofde subsidies worden nog wel uitbetaald, zelfs als projecten niet kunnen worden gerealiseerd. Privétheaters kunnen nu ook certificaten voor ‘cultureel initiatief’ aanvragen waarmee ze bepaalde voordelen en kortingen kunnen krijgen bij de huur van hun infrastructuur, aangezien hun onderhoudsrekeningen bleven doorgaan.

Het Ministerie van Cultuur opende een digitaal archief en de staatszender TRT2 zendt regelmatig registraties van grote producties uit. Ook het semi-onafhankelijke IKSV-fonds, dat instaat voor de jaarlijkse theater-, film-, en jazzfestivals in Istanbul, heeft alle activiteiten gestaakt, en is, net als diverse evenementen (zoals het Women’s Film Festival (Filmmor)), naar streaming overgeschakeld. Maar aangezien de regering niet zo veel doet om de ‘vrije sector’ te redden, richt de meeste hulp zich op solidariteitsacties.

Samen met Netflix en de Cinema & Broadcasting Union (Sinema Televizyon Sendikası) heeft het IKSV een steunfonds opgericht om onafhankelijke makers, freelancers en arbeiders in de culturele sector kortstondig in hun levensonderhoud te kunnen steunen. Menig artistiek werknemer werkt normaal op uurbasis, freelance, onverzekerd en van project tot project. Door zulke privé-initiatieven konden velen nu eenmalig een subsidie aanvragen van ongeveer 2.500 lira (323,39 euro). Ter vergelijking, het minimumloon in Turkije bedraagt momenteel 422,26 euro.

Een ander initiatief van het IKSV, samen met een aantal andere organisaties, houdt een selectie van 10 stukken in, die ze gaan produceren, waarvoor ze de auteurs eenmalig belonen met 7.500 lira (971,8 euro). In Istanbul werd het Theatercoöperatief opgericht dat voor haar leden de optie geeft om tickets te kopen voor producties later. Bekende acteurs deden een oproep om voor hun collega’s te doneren in een campagne ‘100 gedichten van solidariteit‘. Een online petitie ‘laat onze theaters leven‘ is inmiddels door meer dan 30.000 keer ondertekend.

De schrijnende situatie voor de culturele sector in Turkije wordt door het IKSV in een eigen uitgebracht rapport aangeklaagd. Volgens een eerder rapport zouden ongeveer 15.400 ondernemingen actief zijn in de culturele industrie, wat goed is voor 52.000 banen, een omzet van 14 biljoen Turkse lira (1,8 biljoen euro) en een toegevoegde waarde van 3,5 biljoen lira (452,7 miljoen euro). Dat is niet mis. Het IKSV stelt daarom voor om onder andere de overheidssteun voor kleine en middelgrote bedrijven uit te breiden naar non-profit organisaties. Culturele organisaties die momenteel onder de status ‘algemeen nut’ actief zijn, zouden een effectieve vrijstelling van BTW moeten krijgen op de verkoop en aankoop van goederen en diensten. Ook een vermindering van de BTW op tickets tot 1%, het afschaffen van de zogeheten ‘rüsum’-taks (ook wel de entertainment-taks genoemd) en een wetswijziging die privéfondsen niet meer als belastbaar inkomen zou beschouwen, worden aangevraagd.

De productiewielen bleven overigens nog wel draaien voor veel film- en televisieacteurs. Zij worden nu door diverse acteursgildes en de vakvereniging voor acteurs in Turkije gewaarschuwd voor de risico’s die zij op de set lopen. De Turkse Organisatie voor Kunstleiders riep einde maart al op om de sets te sluiten: ‘Zijn jullie ervan bewust dat sets gewoon doorgaan wanneer de overheden de mensen oproepen om thuis te blijven?’

Het hoofd van de Hoge Raad voor Radio en Televisie (RTÜK), Ebubekir Şahin juichte zelfs het laten doorgaan van producties toe. Desalniettemin cancelde de staatszender TRT alle set-opnames. Sommige bedrijven stellen wel hun opnames met een paar dagen uit, maar gaan dan wel weer lekker door, zogezegd met voorzorgsmaatregelen.

Door de halfslachtige politiek die kost wat kost de economische motor wil laten blijven draaien ten nadele van de culturele arbeider die maar weinig bescherming krijgt en zelf weinig keuze heeft, is Turkijes culturele toekomst bezegeld. Na een zeer korte en selectieve lockdown van drie maanden is Turkije weer open gegaan om toeristen te verwelkomen. Musea als het Topkapı Paleis en het Dolmabahçe Paleis gingen, naast een 300-tal andere musea, per 1 juli weer open. Zelfs de befaamde traditionele badhuizen – de ‘hamams’ – zijn weer open, mits social distancing én een volksgeloof dat de hitte het virus wel zal doden.

En ondanks de gebruikelijke zomersluiting organiseren Turkse staatstheaters deze zomer verscheidene voorstellingen in openlucht. Het Staatstheater van Istanbul begon op 1 juli met een herneming van Mark Browns Around the World in 80 Days (gebaseerd op Jules Verne en in een vertaling van Başak Othan Kocaoğlu). De koorts van het publiek wordt gemeten en er worden maskers verdeeld. Ook bioscopen mochten begin juli weer opengaan. De eerste festivals die plaats zullen vinden zijn het Istanbul Opera Festival (in juli), het Bodrum Ballet Festival (in augustus) en het Aspendos Opera Festival (ook in augustus). Veiligheidsmaatregelen zullen bekend worden gemaakt in een gids voor de internationale toerist.

Turkije is aan de durvers, zelfs wanneer een tweede golf niet uit te sluiten is. Echter, door haar geopolitieke ligging, is het land te belangrijk om aan haar lot over te laten. Laat ons hopen dat, ondanks de harde economische politieke aanpak, er genoeg solidariteit blijft bestaan binnen Turkije en niet alleen in Istanbul maar ook daarbuiten, om de kunst- en cultuursector zo goed mogelijk door deze pandemie te loodsen.

Met dank aan Ayşe Draz. Foto: Openluchtvoorstelling door het Staatstheater van Istanbul