Collectief Dreamtigers heeft gisteren de publieksprijs van vijfduizend euro gewonnen tijdens de finale van Spr!tzl 2019 in Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam. De makers wonnen de prijs met hun surrealistische voorstelling One Copy Twice.

Ineens is het Muziekgebouw aan ’t IJ vol jonge artiesten in allerlei kleuren overalls, die mime spelen, dansen, de mensen aanspreken en begeleiden of af en toe muzikale geluiden maken, die opgehesen worden en ronddraaiend aan een dunne kabel een Italiaanse opera-aria of in het Frans surrealistische klanken zingen.

De omstandigheden zijn voor het publiek bijna Spartaans. We zitten nu eens op smalle bankjes zonder leuning, dan weer moesten we gewoon maar ergens staan te luisteren en we worden met z’n allen door het Muziekgebouw de trap opgejaagd. Maar het is ook zo’n onovertroffen zomeravond inclusief zonsondergang, waar ex-hoornist en bouwer Jan Wolff (zijn nagedachtenis zij alle musici tot zegen) dit gebouw aan het IJ voor heeft bedacht. Waarom draagt het nog steeds niet zijn naam?

Jan Wolff had ook zeker met een grote grijns gezien dat zijn gebouw door Romain Bischoff van zangerscollectief Silbersee was overgeleverd aan uitsluitend jonge mensen, die in drie groepen met eigengemaakt muziektheater meededen aan een wedstrijd in het kader van Spr!tzl. Het publiek mocht de winnaar kiezen uit drie formaties die van Silbersee de mogelijkheid kregen negen maanden met voldoende technische middelen, met voldoende mensen en met groot plezier te werken aan een gloednieuwe muziektheaterproductie. De presentatie daarvan is belangrijker dan wie er wint.

Hoe sympathiek ook, het gaat uiteindelijk toch om wat er artistiek uit komt. Dat was jammer genoeg niet over de hele linie geweldig. Misschien kan er best eens kritischer over de voorlopige resultaten worden geoordeeld voordat het publiek ze te zien krijgt.

Acht jongen studenten aan de kunstacademie van Groningen brachten Ich brauche Liebe onder leiding van beeldend kunstenaar Nina Wijnmaalen. We zagen ze zoenen, vrijen, heel voorzichtig een truitje aan en weer uit doen, dansen, hollen, als kinderen spelen en van daaruit als grote mensen zich op elkaar werpen. De banale handelingen kregen geen grotere betekenis en er was nauwelijks een dramatische lijn te bespeuren. Misschien had er met Wijnmaalen en haar jonge mensen (vier meisjes en vier jongens) nog eens diepgaand gepraat moeten worden, dan had er misschien veel meer uit dit materiaal gehaald kunnen worden.

Anders ligt het met A Manual Towards The Truth van Brendan Faegre en Robin Coops. Drie jonge mannen (Faegre, Coops en Jonathan Bonny) bevinden zich elk in een glazen kamertje, met alleen wat geluidsapparatuur en muziekinstrumenten. Die kamertjes staan geschakeld in de bovenruimte van het muziekgebouw. Ze hebben bijzonder mooie pakken aan van een soort popart-stof (Martin Kramp). Maze de Boer ontwierp het decor.

Met veel energie vertellen ze zingend en sprekend samen twee verhalen door elkaar. Het eerste gaat over mensen die er als ‘content moderators’ voor moeten zorgen dat de sociale media worden ontdaan van weerzinwekkende beelden. We zien de beelden niet, maar alleen al de beschrijvingen in woorden van een onhandige onthoofding en het misbruik van een tweejarig kind doen je voldoende beseffen wat een geestelijke aanslag het kijken ernaar op die mannen moet doen. Dat moet de aanvankelijke nieuwsgierigheid verre overtreffen.

Het tweede verhaal gaat over Pandora, die hier wordt opgevoerd als de eerste vrouw ter wereld en de mooie en lieflijke dochter van Zeus. Zij krijgt een bijzondere doos toevertrouwd, maar haar nieuwsgierigheid maakt dat zij die toch openmaakt en daarmee verspreidt zij een grote hoeveelheid rampen over de wereld. Wat alleen rest, onderin de doos, is de hoop. Zoals ook de internetcontroleurs blijven hopen dat ze door hun werk de aarde een heel klein beetje beter maken.

Ten slotte maakten vier jonge musici die zich Collectief Dreamtigers noemen de voorstelling One Copy Twice. Ben van Bueren, Peter Akerman, Robin Buijs en Thomas Bensdorp gebruiken gitaren en slagwerk en zingen melancholieke en tamelijk sombere songs. Daarmee vertellen ze een surrealistisch verhaal van de Argentijnse auteur Adolfo Bioy Casares, over een schrijver die verstopt op een eiland mensen en dingen waarneemt. Om dat te illustreren hebben ze met ontwerper Lucas Kramer een eenvoudige machine ontworpen waarmee ze kartonnen landschappen laten zien, via groot geprojecteerde bewegende schaduwen. Het is heel intrigerend en bijzonder mooi van sfeer, het soms onhandige gebruik van de machine draagt daar nog aan bij. Als er kritisch was ingegrepen, had het misschien nog meer kunnen worden dan een kinderlijk en sfeervol spelen met karton en schaduwen. Toch hebben de Dreamtigers ook zo al de publieksprijs van 5000 euro gewonnen.

Voor 2020 zijn al drie groepen geselecteerd die vanaf nu onder bescherming van Silbersee hun plannen kunnen uitwerken. Dat zijn in de eerste plaats de King Sisters; de zusjes Annelie (zangeres) , Marthe (beeldend kunstenaar) en Joske (performer) willen een performance ontwikkelen waarin ze de spanning tussen collectiviteit en individualiteit onderzoeken. De uit Taiwan afkomstige percussionist en theatermaker Yung-Tuan Ku maakt de voorstelling What The Boys Taught Me; daarvoor heeft zij drie mimespelers – Che-Sheng Wu, Jochem Stavenuiter en Ide van Heiningen – uitgenodigd en het zal gaan over haar relatie met een door mannen gedomineerde wereld. Ten slotte zal de Poolse componist, muziektheatermaker, muzikant en acteur Jerzy Bielski , die tot nu toe vooral interdisciplinaire projecten maakte waarin hij samenwerkt met choreografen, regisseurs, geluidskunstenaars, filmmakers en schilders, een solo ontwikkelen waarin hij op zoek gaat naar de definitie van het mens-zijn in de 21e eeuw.

Foto One Copy Twice: Casper Koster