We kennen gala’s in alle soorten en maten, van het eindexamengala op de middelbare school tot het NOC*NSF Sportgala of het Musical Awards Gala. Een volwassen circusgala kwam tot voor kort nog niet voor op het Nederlandse galalijstje. Daarin kwam afgelopen vrijdag verandering met het feestelijke Circusstad Gala in het Nieuwe Luxor Theater in Rotterdam. Deze stad is nu definitief circushoofdstad van Nederland.

Het gala met enkele prijswinnaars van grote circusfestivals en een aanvullende selectie topartiesten uit de wereld van het moderne circustheater is de slagroom op de taart van het overvolle vijfdaagse circusfestival dat op zondag 8 mei eindigt. Na twee jaar corona-onderbreking heeft de organiserende Stichting Circusstad Rotterdam voor de negende keer een prachtfestival georganiseerd op vele locaties, met het Schouwburgplein als epicentrum, waar veel gratis voorstellingen in de openlucht worden gehouden. Daarom ging de Oscar Carré Trofee, de hoogste circusonderscheiding in Nederland die in 1981 door de Club van Circusvrienden Nederland is ingesteld, vrijdagavond naar deze stichting. De trofee, die werd uitgereikt door Karel de Rooij, ging eerder naar onder anderen Herman Renz en Henk van der Meijden.

De Rooij, die samen met Peter de Jong als het duo Mini & Maxi als een van de oervaders van het moderne circustheater kan worden gerekend, snoerde iedereen die circus niet als volwaardige kunst ziet de mond met een simpele opmerking. ‘Kunst is verwondering en verbazing, het is oh.. en ah.. Dat is precies wat circus is, dat hebben we vanavond weer gezien. Kunst met een grote K.’

Het programma van de avond, dat geopend werd met een ontwapenend optreden van enkele tientallen kinderen van het Rotterdamse jeugdcircus Rotjeknor, was inderdaad indrukwekkend. Sommige acts zijn ook nog op andere momenten van het festival te zien, zoals À 2 mètres van het Vlaamse duo Jesse Huygh en Rocio Garrote. Die titel slaat op de zuurstofslang van twee meter die de twee artiesten met elkaar verbindt als zij hun act aan de Chinese mast uitvoeren, waarbij Garrote een zuurstoffles op haar rug draagt die haar partner van zuurstof voorziet. De Vlaamse acrobaat Huygh leidt aan een genetische longziekte. Toen zijn conditie in 2020 flink achteruitging en hij steeds meer afhankelijk werd van zuurstoftoevoer, besloot hij met Garrote hierover een voorstelling te maken, waarmee zij ook in zorginstellingen optreden. Menno van Dyke, spreekstalmeester en artistiek directeur van het festival, zei in zijn aankondiging dat de term adembenemend nog nooit zo’n letterlijke betekenis in het circus heeft gekregen.

Maar de meeste acts van het gala waren alleen op deze bijzondere avond te zien, zoals de gevoelige jongleur-dans-combinatie van de Duitse jongleur Stefan Sing (van wie de voorstelling Dodai eerder op het festival te zien was) en zijn danspartner Cristiana Casadio. Slechts een paar ballen heeft dat duo nodig voor een meesterlijk optreden dat de essentie van het moderne circustheater uitbeeldt, een innovatieve crossover van verschillende genres dat tot iets wonderbaarlijks leidt. Noteer in de agenda voor het geval hun magische dans Tangram nog eens ergens voorbij komt.

Datzelfde geldt voor de watervlugge Italiaanse voetjongleur Selyna Bogigno en de zeven mannen, waaronder de Rotterdammer Jarno Polhuijs, met hun Skandianvian Boards. Deze vliegsensatie op drie springplanken is nog nooit in Nederland vertoond en vormde een waardige afsluiting van het gala.

Waar echter na afloop het meest over werd gesproken was Captain Frodo, the Incredible Rubberman, die in Las Vegas een grote hit is met zijn Freak Show en die nog op de twee laatste dagen van het Rotterdamse festival te zien is. Hij is double-jointed, een aangeboren afwijking waarbij de gewrichten twee kanten opbuigen. Daardoor kan hij de meest bizarre capriolen met zijn lichaam uithalen. Zo wringt hij zijn lijf door twee tennisrackets (zonder snaren, dat dan weer wel) en raakt tijdens die act ook nog eens in gevecht met het snoer van de microfoon en een krukje. Iets wat alleen in tekenfilms mogelijk is, krijgt die, ook nog eens buitengewoon geestige, mafketel voor elkaar.

Tijdens zijn eerste van drie korte optredens (kan die man niet eens naar het Wereldkerstcircus in Carré komen, waar de clown al jaren de achilleshiel in de programmering is?) legt hij aan de hand van een eenvoudige act uit wat het verschil tussen het traditionele circus en een freakshow is. Een lepel op zijn neus laten balanceren en dan achter zijn oor laten landen behoort tot het eerste genre. De freak Frodo steekt de lepel echter in zijn neusgat, en praat gewoon door terwijl het laatste stukje van de lepel als een grote snottebel aan zijn neus bungelt. Niet thuis proberen, maar… om maar weer eens dat mooie circuscliché te gebruiken, gaat dat zien!

Foto: Menno van Dyke (l) en Selyna Bogigno