Alle dertig voorstellingen van het Café Theater Festival in Utrecht bezoeken is voor de bezoeker die slechts één avondje de Domstad aandoet een onmogelijke taak. Hoe een keus te maken? Je laten verleiden door de drukte en de nostalgische sfeer van het centrum? Dan kun je in Café Rex Kathlyn & Momo’s God in de nacht ontmoeten (‘een eclectische mix van een kerkmis en een dance party’) of getuige zijn van ’twee pulserende lichamen die zich een weg vechten door een boksmatch’ van 2Deform. Klinkt spannend, vooral als je beseft dat voldoende zitplaatsen ontbreken, de speelruimte beperkt is en zichtlijnen een ramp zijn.

Maar met dat euvel moeten alle performers dealen, dat is juist de charme van het festival. Red je reet er maar mee, is de opdracht aan de makers. Klim op de bar, kruip onder tafels en stoelen, ga aan kroonluchters hangen. Je hebt een half uur om het publiek in te pakken.

Het is geen wet, maar vaak blijkt dat de pareltjes van een festival verscholen zitten op plekken waar je ze niet verwacht, ver weg van het epicentrum. Ik besluit de rafelranden op te zoeken en begin mijn programma in de westelijke wijk Lombok, het multiculturele hart van Utrecht. Daar speelt in Cultureel café Kopi Susu het Vlaamse Theater Stap, een gezelschap dat werkt met mensen met een verstandelijke beperking. In Caféverschijnsels nemen de acht spelers ongegeneerd de bezoekers én zichzelf de maat. Letterlijk soms, als een grote ring over het hoofd van een argeloze toeschouwer wordt getrokken als een soort scan. Vaker in groteske scènes waarin uitbundig gedanst wordt, een stuntelige versierpoging wordt gedaan of een serie impertinente vragen wordt gesteld.

De voorstelling begint buiten, als de bontgeschminkte groep door de ramen naar binnen tuurt en zich lijkt af te vragen of deze lokaliteit geschikt is voor een avondje stappen. Ja dus. En zoals dat gaat met een luidruchtig gezelschap dat de kroeg als zijn domein beschouwt, hebben de stamgasten het nakijken. ‘Dank je welkom!’, roept er een en een laatkomer meent iedereen persoonlijk vriendelijk te moeten begroeten. Het wordt een wild feest, met als bescheiden hoogtepunt de schuddende billen van een der actrices bovenop de bar. Dit gezelschap mag vaker langskomen.

Op weg naar de andere kant van het centrum doe ik halverwege café Bodytalk aan de Oudegracht aan. Een uitpuilende pijpenla. Hoe los je hier in vredesnaam het zichtlijnprobleem op? De bar lijkt te smal en de ruimte erboven niet hoog genoeg. Gelukkig is de 24-jarige Doris Bagijn niet al te lang en verstaat ze de kunst van het balanceren. Dus is die bar wel degelijk haar podium. In haar liefdesverklaring aan de stad Utrecht, die zich een veeleisende minnaar toont, ontpopt ze zich als een uiterst zelfverzekerde performer die haar relaas over de FOMO-millennial die ze is, lardeert met een paar prachtige jazzy songs. Het personage dat ze speelt is opwindend (‘Uutje, je bent mijn fuckboy’), verleidelijk en schaamteloos eerlijk. Een dame waar we meer van gaan horen. Dat weet ze zelf ook, getuige het lied waarin ze de stampvolle kroeg laat meebrullen met ‘Iedereen houdt van Doris Bagijn’.

Het contrast met de solo Medea Culpa van Imke Mol kan haast niet groter zijn. De aan KASK Drama Gent afgestudeerde actrice krijgt Café Binnen Best met een aangrijpende monoloog uit Euripides’ Medea juist muisstil aan het eind van haar korte voorstelling. Het stuk gaat over de wens van een actrice om deze ‘mooiste vrouwenrol die er ooit geschreven is’ te spelen. Maar ze twijfelt. Mag ze deze rol wel spelen? Ze is toch geen door haar man verraden moeder die uit wraak haar twee kinderen vermoordt?

Met als voorbeeld Scarlett Johanson, die haar rol in Rub & Tug teruggaf na protesten uit de transgendergemeenschap, verweeft ze subtiel de vraag of iedereen alles mag spelen. Nu ja, subtiel…  Ze begint haar voorstelling met het tonen van een foto van haar zoontje op haar mobieltje, barst in snikken uit en gaat vervolgens iemand uit het publiek uitkafferen vanwege een veronderstelde opvatting over haar moederschap. ‘Zeg het maar! Ik zie je denken! Wat een slechte moeder!’ Daarna schakelt ze telkens tussen het verhaal van de actrice/moeder en de tekst van Medea. Overtuigend en bij vlagen hartverscheurend.

Voor Samen alleen van MAMM, een samenwerkingsproject van Mees Meeuwsen en Maxime Abbenhues, twee vierdejaarsstudenten Dans aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, moet ik naar de meest zuidelijke speellocatie van het festival: Taplokaal Gist, om de hoek bij NS Station Vaartsche Rijn. Meeuwsen en Abbenhues zijn prachtige dansers die een spannend duet doen op en onder een tafel, gebruik makend van stoelen en bierviltjes. Het is uiterst gevarieerd en razendsnel uitgevoerd, met dan weer vloeiende bewegingen, dan weer met meer puntige gedeeltes.

Ze willen met hun dansperformance iets duidelijk maken over de contactgestoordheid van de hedendaagse samenleving en hebben daartoe tekstbijdragen toegevoegd van Milan Treurniet. Helaas zijn dat weinig tot de verbeelding sprekende teksten, vol clichés, op een slechte manier voorgedragen door de schrijver zelve. Waarom niet gerapt, vraag je je af? Dat blijkt Treurniet goed te kunnen.

Ondertussen had ik in de wandelgangen opgevangen dat er in Gastmaal Café bij het Griftpark iets bijzonders te zien was. Twee wilde meiden die zich Serióós Collectief noemen en in een krankzinnige mix van hiphop, groepstherapie, gemankeerde stijldans en behartenswaardige levenslessen het publiek uit hun handen laat eten. De vooruitgesnelde roem bleek terecht. Jasmin Deekman en Meis Köster tarten alle theaterwetten, voor zover die al bestaan tijdens een Café Theater Festival. Dit is urban in de meest letterlijke des woords. Alle impressies die een grote stad op je afschiet zijn samengebald in dit half uurtje. Het is druk, chaotisch, knettergek. De twee vrouwen zijn de ene keer retestoer om zich het volgend moment liefdevol tegen je aan te vleien. Na een wilde dans volgt abrupt een groepssessie waarbij we met de ogen dicht en de handen op de onderbuik ademhalingsinstructies moeten volgen. En zo dendert het door.  ‘Mijn druk, jouw druk, onze druk, bloeddruk’, rapt het duo. Zo is dat.

Foto: Caféverschijnsels van Theater Stap i.s.m. Ruby Kieft, Maarten de Leeuw