Minister Bussemaker wil het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) behouden als verplicht examenvak in het voortgezet onderwijs. Bovendien gaat ze op zoek naar een structurele oplossing om de Cultuurkaart van CJP, waarmee jongeren korting krijgen op culturele activiteiten, ook na augustus 2013 te laten voortbestaan. De Kamer ontvangt hierover in het voorjaar een brief met een plan van aanpak. Dit zei ze gisteren tijdens het debat over de Cultuurbegroting 2013 in de Tweede Kamer.

De Cultuurkaart heeft haar eerste prioriteit indien er geld uit de frictiekosten overblijft, zei Bussemaker. Hiermee zou ze een besluit van het vorige kabinet terugdraaien. Tot het huidige schooljaar 2012-2013 werd de Cultuurkaart uitgegeven in opdracht van het ministerie van OCW. Om een doorstart zonder rijkssubsidie mogelijk te maken stelde het Rijk 600.000 euro beschikbaar. CJP is erin geslaagd de kaart dit schooljaar alternatief te financieren met behulp van middelbare scholen, culturele instellingen en het VSBfonds, SNS REAAL Fonds en het Gieskes-Strijbis Fonds.

Minister Bussemaker zei gisteren cultuureducatie heel belangrijk te vinden. Ook kondigde ze een convenant aan met de grootste Nederlandse gemeentes (de G9) over een doorlopende leerlijn voor cultuureducatie. Begin oktober pleitte demissionair minister Van Bijsterveldt (OCW) in een wetsvoorstel voor afschaffing van het vak CKV, om meer ruimte en budget te creëren voor de kernvakken Nederlands, Engels en Wiskunde.

De toon van het debat was milder dan onder voormalig staatssecretaris van OCW Halbe Zijlstra. Er komt echter geen extra subsidie beschikbaar, zei Bussemaker. Wel lijken vrijwel alle partijen op zoek te zijn naar mogelijkheden om de cultuursector tegemoet te komen. Martin Bosma van de PVV meende daarentegen dat geld voor kunst echt iets van het verleden diende te zijn, en dat het doel was om binnen afzienbare tijd helemaal geen subsidie meer aan kunst te geven. Hierop zei Bussemaker dat kunst en beschaving veel met elkaar te maken hebben, en dat dat geld kost.

De stemmingen over de ingediende moties en amendementen vinden donderdag 20 december plaats, op de laatste Kamerdag van dit jaar.