Alle artistiek leiders van de theater-, dans- en jeugdtheatergezelschappen in de basisinfrastructuur (BIS), de vlakke vloer podia en de Akademie van Kunsten hebben een pleidooi ondertekend voor het goed regelen van fair practice in de cultuursector en het in stand houden van een breed en divers middenveld in de podiumkunsten. De brandbrief komt uit in de aanloop naar het kamerdebat morgen (donderdag 27 juni), waar besloten over de toekomst van de cultuursector na 2020.

De directeuren – onder wie Ivo van Hove (Internationaal Theater Amsterdam), Ted Brandsen (Het Nationale Ballet), Jetse Batelaan (Artemis), Ed Wubbe (Scapino Ballet), Marcus Azzini (Toneelgroep Oostpool), Moniek Merkx (MAAS) en Guy Weizman (Noord Nederlands Toneel/Club Guy & Roni) pleiten in een door de NAPK gepubliceerde brief voor het goed regelen van fair practice in de cultuursector én het in stand houden van een breed en divers middenveld in de podiumkunsten.

Ze schrijven: ‘We lopen nu met elkaar een dramatisch risico dat we meer dan de helft van de huidige meerjarig gesubsidieerde makers en organisaties gaan verliezen. Dat is verlies van creatief kapitaal, van jonge en mid-career makers die nooit de BIS in zullen stromen en dat vaak ook niet ambiëren omdat hun artistieke signatuur om een andere werkpraktijk vraagt. Maar het leidt ook tot verlies van organisaties die makers faciliteren die over een aantal jaar wél onze opvolgers kunnen zijn.’ Daarbij waarschuwen ze dat in de twee weken geleden gespresenteerde plannen van de minister de rekening voor fair practice deels bij de podia en dus bij het publiek terecht komt, omdat het gesubsidieerde aanbod noodgedwongen duurder zal worden.

Eric de Vroedt (Het Nationale Theater) licht telefonisch toe: ‘Zonder het Fonds Podiumkunsten zat ik niet op de plek waar ik nu zit. Ik heb met de serie MightySociety – dat royaal en trouw door het fonds in gesteund – mijn eigen signatuur als maker kunnen ontwikkelen en zij hebben mij steeds uitgedaagd en duwtjes gegeven. Ik stroomde door, maar voor andere makers is het fonds een volwaardige plek op zich. Het lijkt nu alsof het door de politiek gezien wordt als een tijdelijke plek, waar je zo kort mogelijk zit vóór je de BIS in gaat. En voor veel makers is dat niet zo. Ik merk nu bij makers met wie ik contact heb en die al een tijd succesvol bezig zijn een soort paniek over de komende periode. Zij denken: is er straks nog wel plek voor ons?’

De BIS-leiders pleiten voor een verhoging van de cultuurbegroting van minimaal 25 miljoen euro – de kosten die volgens onderzoek van Kunsten ’92 nodig zijn om fair practice niet te verhalen op het veld zelf. Daarnaast roepen ze de minister op om de 8,6 miljoen euro tijdelijk geld voor het Fonds Podiumkunsten– die de minister anders wil inzetten – permanent te maken.