Theaterkrant interviewt filosofen, kunstenaars en critici en vraagt hen te reflecteren op de coronacrisis. Aan het eind van elk interview wordt hen gevraagd een nieuwe denker aan te dragen. Simone Zeefuik was benieuwd naar de reflecties van Aruna Vermeulen; zij staat aan het roer van HipHopHuis. Het besef van de ernst van de coronacrisis kwam daar vroeg binnen toen Vermeulen begin maart zelf ziek werd: ‘Nog voor het RIVM met richtlijnen kwam, namen we maatregelen: de deuren gaan dicht.’

HipHopHuis is een thuishaven voor de hiphopcultuur in Rotterdam. Zeven dagen per week leiden ze jongeren op in onder meer dans, street art en muziek. Sinds het ontstaan als grassroots-organisatie in 2002 heeft HipHopHuis zich vanuit de marge naar een stabiele plek in het culturele veld geknokt: We worden steeds steviger en vollediger, maar hopen dat jongere organisaties niet 18 jaar nodig hebben om in hun volledigheid gezien te worden en zichzelf te mogen zijn.’

Waarom kostte het 18 jaar voor jullie in ‘volledigheid’ gezien te worden?
‘Eind jaren negentig moesten we nog heel erg uitleggen wat hiphopcultuur is. Het grote publiek snapte het zodra we het omschreven als vier elementen: hiphop is street art, rappen, dj-en en dans. Dat beeld was in ieder geval een ander beeld van wat zij dachten. Dat beeld ging over geweld en vrouwonvriendelijkheid.’

‘Ik dans zelf sinds midden jaren negentig en als wij vroeger ergens aankwamen met onze crew dachten mensen dat we een bende waren. Ze zagen ons niet als het professionele dansgezelschap. Dat beeld moesten we steeds ontkrachten. Inmiddels is hiphop van een subcultuur de grootste jongerencultuur geworden. Iedereen kent wel een danser of rapper. Mensen vragen niet meer aan Timor Steffens of hij in een gang zit. Er is gelukkig veel veranderd in de publieke opinie. En in onze positionering. Wij bepalen nu onze identiteit vanuit onze eigen waarden.

‘In het verleden werden we door commissies en adviezen beteugeld in onze ambities omdat ze de samenhang in onze tradities niet begrepen. Door de lokale overheid werden we gesteund in ons lesaanbod in de verschillende disciplines als rap, dans en DJ-en. Dat is wat men kon begrijpen: de vaardigheden van hiphop, maar de onderliggende waarden, de core-values van hiphop hebben we buiten ons lesprogramma om en onder de radar moeten realiseren. Talks, festivals en uitwisselingsprogramma’s organiseerden we buiten de structurele funding om, we moesten hosselen, waardoor deze programma’s niet altijd even consistent waren. De komende cultuurperiode gaan we dat wel vanuit onze core doen, de tijd is rijp.’

‘Het grootste goed in hiphop culture is origineel zijn: niet kopiëren, niet klakkeloos overnemen wat de ander doet of zegt, maar kritisch nadenken. Dat zit niet alleen maar verborgen in scratchen of in dansen: het is een attitude, een mind state. Wij denken ook dat hiphop een duurzamere ontwikkeling brengt als je dat vanuit waarden benadert in plaats vanuit skills. Als je jonge mensen alleen een six step leert zijn ze die over drie jaar weer vergeten, de core values daar hebben ze hun leven lang iets aan.’

Hoe zijn jullie omgegaan met de coronacrisis?
‘Het is een heel heftige periode. Ik was naar New York geweest in februari en bij terugkomst bleek dat ik ziek was. Daardoor kwam bij ons het besef over de ernst van de situatie extra hard binnen. Nog voor het RIVM met richtlijnen kwam, hebben wij maatregelen genomen: onze deuren gaan dicht.’

‘Voor ons is de zwakste schakel het uitgangspunt. Wij vinden dat je bij de regelgeving eerst oog moet hebben voor de mensen die kwetsbaar zijn – dat is niet altijd in lijn met wat het RIVM zegt. Wij vinden het belangrijk dat wij daarin een eigen beleid voeren dat op sommige punten wat strikter is dan gangbaar is en niet iedereen vindt dat fijn.’

‘De beslissing om de deuren toen al te sluiten was moeilijk: iedereen respecteert dat we elkaar niet moeten besmetten, maar bij ons komen mensen echt voor het menselijk contact. Ons publiek mist niet alleen ‘DJ-les’, maar ook elkaar en het samenzijn. Voor sommigen is de activiteit die ze doen bijzaak, ze komen voor de onderlinge relaties. Dit is nu a hard one to swallow sinds we weer open zijn: Je mag je les doen maar moet daarna meteen de deur uit.’

‘We doen nog steeds events zoals Beyond the Beat en The Jump Off, dat zijn ook de momenten waarop we testen hoe onze maatregelen in de praktijk uitpakken, je kunt iedereen informeren, vragen hun handen te wassen en op z’n eigen verantwoordelijkheid wijzen, maar uiteindelijk moet je het continu monitoren. We merken dat ons publiek blij is dat we überhaupt open zij: iedereen is heel supportive.’

Wat heeft de coronacrisis je getoond over het culturele veld?
‘Je ziet de kwetsbaarheid ervan: ontmoeting ligt aan de basis van kunst- en cultuurbeleving. Zonder contact betekent het – bij ons althans – allemaal niet zo veel. Wat je ook merkt is hoe kwetsbaar je als kleine organisatie bent. Als HipHopHuis zijn wij vrij klein en tegelijkertijd groter dan de gemiddelde grassroots-organisatie. We hebben iets van 10 fte, maar we delen ieder jaar honderd kerstpakketten uit: we hebben ontzettend veel vrijwilligers en freelancers. Op het moment dat ik ziek werd, kon het schip gelukkig blijven varen, omdat een aantal vaste collega’s taken over konden nemen. Maar er zijn ook heel veel mensen in onze sector die met drie mensen een hele organisatie dragen. Als er dan een persoon weg valt, is het gat te groot.’

‘Voor onszelf bleek de zwakte van ons verdienmodel de laatste maanden ineens een kleine zegen. In onze totale financieringsmix zijn de eigen inkomsten vrij laag. Die zijn zo laag, omdat een groot deel van ons publiek niet veel te besteden heeft, en we willen de drempel zo laag mogelijk houden. Dankzij verhuur aan andere organisaties verhogen we de eigen inkomsten. Nu ook die inkomsten helemaal stil zijn komen te liggen heeft dat natuurlijk impact op onze begroting, maar we hebben gelukkig nog niemand hoeven ontslaan.’

Heeft de coronacrisis je iets geleerd?
‘Als je ontzettend ziek bent geweest, wordt duidelijk wat echt belangrijk is – datgene wat je nooit uit het oog moet verliezen. Je moet nooit voorrang geven aan ‘het rennen’. Ik ben me bewust dat we onze bedrijfscultuur moeten zuiveren van een bepaalde prestatiedrang. We hebben 18 jaar lang lopen knokken: er was een oneigenlijke balans tussen dat waar we gefinancierd voor werden en de ontwikkeling die we daaraan toevoegden, zoals programma’s als Take a Seat en Powertalk waarin gesprekken de basis vormen. Doordat we dat steeds naast ons reguliere programma hebben gedaan, zijn we gewend geraakt om belachelijk hard te werken. Je bent aan het strijden voor een groter doel: je gemeenschap en dus voel je dat je altijd beschikbaar moet zijn. Dat zijn dynamieken die we nu willen doorbreken. Je moet jezelf en je collega’s voldoende ademruimte geven om wanneer het nodig is, ook gas te kunnen geven.’

‘Wat ik zelf probeer te leren is me niet langer opgejaagd te voelen door mensen die wel in de mallemolen zitten van werken. Mensen die je binnen twee dagen een bericht sturen: ‘Had je dit al gelezen? Wil je hierop reageren?’ Als ik niet op mijn mail reageer, bellen ze naar kantoor. Omdat het belang voor onze community zo groot is, vind ik het moeilijk om echt de knop uit te zetten: naar huis gaan en mijn computer op kantoor te laten. Maar dat is wel waar ik naartoe wil, want als ik thuis ben wil ik met volledige aandacht thuis zijn. Niet dat ik met mijn ene oog naar mijn scherm kijk en met mijn andere naar m’n gasfornuis.’

‘Het is iets wat ik ook hier binnen de organisatie wil laten slagen: hoe we volledige verantwoordelijkheid nemen zonder 24/7 on call te zijn. Als daar toch spanning ontstaat, moeten we dat met z’n allen oplossen: De continue push op efficiëntie gaat ten koste van onze menselijkheid.’

Wat is de rol van kunst in de coronacrisis?
‘Ik denk dat kunst en cultuur in elke crisis voor veel mensen een coping mechanisme is: een vlucht; een thuis. Ik heb nog nooit zoveel muziek geluisterd als in de afgelopen tijd, nieuwe muziek ontdekt en oude herontdekt. Toen ik zo ziek was, thuis met mijn twee kids, mocht niemand erin en niemand eruit. De televisie was een redding. Dag in dag uit hebben ze naar Michael Jackson-video’s gekeken, ze vonden het geweldig. Als je ze nu ziet dansen, denk je: wow ze hebben hier echt wat van meegenomen. In plaats van homescholing hebben ze een crash course cultuur gekregen.’

Foto: Ferdows Faghir