Als er geen podium is waar jonge cabaretiers aan hun podiumpersonage kunnen werken, dreigt er straks een hele generatie kleinkunstenaars verloren te gaan, vreest theater- en cabaretregisseur Hanneke Braam. Daarom bedacht ze Klapstoelkabaret, een verrijdbaar pop-up theatertje waarop binnen alle anderhalvemeterrestricties toch gespeeld kan worden.

Vlak voor de lockdown was ze nog met vier verschillende jonge cabaretiers aan het try-outen in kleine theaters door het hele land. Veel van hen gaan in het najaar in première, vertelt ze, maar hebben dan het voorjaar hard nodig om materiaal te ontwikkelen en te testen. ‘Anne Neuteboom speelde bijvoorbeeld in Kleintje Kunst in Hilversum. En daar zaten niet per se veel mensen in de zaal. Maar vergis je niet: dat zijn heel waardevolle momenten.’

‘Ergens in de eerste weken van de lockdown zat ik bij mijn moeder in de tuin in Drenthe en realiseerde ik me: aan dertig man publiek hebben wij genoeg om te try-outen.’ Zo ontstond het idee voor Klapstoelkabaret: een uitklapbaar podiumpje op wielen, waar cabaretiers hun materiaal kunnen laten zien. Het theater kan op op pleinen en velden bij theaters worden neergezet, maar ook de theaterzaal zelf binnengereden worden. Het publiek neemt, op gewenste afstand van elkaar, plaats op klapstoeltjes voor de speelvloer.

Vervolgens spelen er twee artiesten beiden een voorstelling van pakweg veertig minuten. ‘Dus geen vrijblijvende previews, maar een programma met een kop en een staart, waarin ze echt wat kunnen uitproberen.’ Om enigszins uit de kosten te komen kunnen er twee doublebills op een avond spelen. Een kaartje voor zo’n voorstelling kost rond de vijftien euro. Braam vraagt ten minste duizend euro aan de theaters per avond, waarvan de helft verdeeld wordt onder de artiesten, een vierde naar de technicus gaat en een vierde wordt gebruikt voor overige kosten, zoals benzine en aankleding van het podium. ‘Maar dat bedrag is variabel, er wordt steeds een afspraak op maat gemaakt. Als er meer publiek kan worden neergezet, vind ik ook dat de artiest meer moet verdienen.’

Mede door het verbod op de vergunningsplichtige evenementen, is het concept op dit moment vooral gebonden aan bestaande theaters – die vaak een eigen terrein (of zaal) hebben waar het uitklaptheater neergezet mag worden. In de toekomst hoopt ze met Klapstoelkabaret nog meer uiteenlopende locaties aan te kunnen doen. ‘Ik zie dit expliciet niet als een tijdelijke oplossing. Ik beschouw het als een nieuw concept dat ik ook na corona door wil zetten. Ik hoop dat “onze bak” een toegankelijk podium biedt en blijft bieden aan jonge cabaretiers, die daarmee ook los kunnen komen van de theaterzalen en ook op locatie hun werk kunnen uitproberen. Ik geloof heel erg in die Parade-achtige uitstraling, waar mensen hun eigen wijntje meenemen en zelf hun klapstoel op zolder hebben opgeduikeld. Die intimiteit maakt het extra bijzonder.’

Inmiddels hebben al achttien theaters aangegeven geïnteresseerd te zijn en staan er al 25 speeldagen in optie. Op dit moment zijn cabaretiers Anne Neuteboom, Ronald Snijders, Kiki Schippers, Thijs van de Meeberg, Louise Korthals, Patrick Nederkoorn en het duo Vlamousse al aan het Klapstoelkabaret verbonden.

‘Je kan er als artiest natuurlijk niet van leven, maar volgens mij is het een ideaal podium om als voortraject van een reguliere zaalvoorstelling materiaal op uit te proberen. Als jonge cabaretier ben je aanvankelijk ook nog op zoek naar het podiumpersonage: een soort theatrale uitvergroting van jezelf. Bij gevestigde cabaretiers zoals de Theo’s, Freeks en Jochems weet het publiek een beetje wie ze kunnen verwachten, maar om dat personage te vinden moet je als artiest meters maken. Er gaat een hele generatie cabaretiers verloren als we nu niet het podium hebben om dat uit te zoeken.’


Voor de aanschaf van het pop-up podium is Klapstoelkabaret een crowdfundingsactie gestart op Voordekunst. Meer informatie en speellijst zijn te vinden op de website.