‘Investeer in een prikkelend, inspirerend dansveld, zoals dat ook in andere sectoren mogelijk is gemaakt.’ Deze oproep deden de bestuurders van dansmakers Dunja Jocić, Keren Levi en Andrea Božić in een gezamenlijke brief aan de Amsterdamse gemeenteraad en cultuurwethouder. In vergelijking met andere genres, kwam de dans er bij de laatste subsidieverdeling volgens hen slechter vanaf.

De aanvragen van Dunja Jocić ( stichting Bird Productions), Keren Levi (stichting Neverlike) en Andrea Božić en Julia Willms (stichting TILT) werden begin augustus bij het Amsterdams Fonds voor de Kunst alledrie positief beoordeeld, maar niet gehonoreerd wegens beperkt budget. Ze kregen samen met twee andere dansinstellingen een plek op de zogenaamde B-lijst.

De bestuurders vragen in de brief om 471.000 euro vrij te maken om de vijf dansinstellingen op die B-lijst alsnog een toekomst te bieden. Daarmee kunnen ze ‘onmisbare impulsen aan de vernieuwing van Amsterdamse dansveld steunen en groeimogelijkheden bieden voor onafhankelijke dansmakers die al vaker positief beoordeeld zijn’.

Volgens de briefschrijvers stelde het AFK onlangs terecht vast dat het beter gaat met de dans in Amsterdam na een jarenlange terugval als gevolg van de crisis rond het Danshuis. De vijf instellingen die nu op de B-lijst in de dans staan, zorgen volgens de bestuurders ‘voor onmisbare nieuwe impulsen, divers en inclusief’. Ze noemen ‘de talentontwikkeling door Henny Jurriens Studio, het dynamische platform in de jeugddans, Danstheater Aya en spannende choreografen van nu, Andrea Božić, Julia Willms, Keren Levi en Dunja Jocić’.

Het AFK deed zelf al een oproep bij de gemeenteraad om geld vrij te maken voor het alsnog subsidiëren van een aantal theaterinstellingen op de B-lijst. De dansmakers vragen de gemeenteraad om zich ‘net als bij de sector theater, in te spannen om extra budget ter beschikking te stellen om de toekomst van het dansveld een krachtige impuls te geven’. In tijden van Covid 19 is dit volgens hen urgenter dan ooit.

Foto: Unmute van Keren Levi, Eti Steinberg