In Amsterdam starten twee broedplaatsen voor theater. Morgen openen toneelgroep Amsterdam (voorheen De Warme Winkel) en BOG achter station Sloterdijk theaterwerkplaats De Sloot. Voor volgend jaar staat in het voormalige Muiderpoortheater in Amsterdam-Oost broedplaats De Dapper gepland. Het zijn de eerste broedplaatsen in de stad die zich specifiek op de scènische podiumkunsten richten. 

Ongeveer zeventig broedplaatsen kent Amsterdam, voornamelijk voor beeldende kunsten. De podiumkunsten waren nauwelijks vertegenwoordigd. Bij enkele locaties, zoals bij broedplaats Hellema, de Vlugt, OT301 of Plantagedok, is theater zeker een onderdeel van een breder programma. Maar een specifieke broedplaats voor alleen theater ontbrak nog in de stad.

De vraag was echter groot. De theatercollectieven toneelgroep Amsterdam (voorheen De Warme Winkel) en BOG. zagen een steeds groter tekort aan repetitie- en montageplekken in Amsterdam. ‘We waren met De Warme Winkel eigenlijk altijd ruimtes aan het ronselen, trokken als nomaden door de stad’, zegt zakelijk directeur Rutger Gernandt. ‘Er zijn hier heel veel makers, maar er is steeds minder ruimte. Vooral monteren kun je in Amsterdam inmiddels op je buik schrijven. En wij wilden ook nog graag met de acteurs en het kantoor in een gezamenlijk pand werken, wat helemaal onmogelijk leek.’

Met steun van Bureau Broedplaatsen, dat in opdracht van de gemeente broedplaatsen creëert, en met enkele particuliere fondsen zetten de twee collectieven stichting De Sloot op, die nu van vastgoedontwikkelaar Stadsbehoud een voormalige chemische fabriek van 3300m2 huurt. Het pand is onderdeel van een industrieel blok in Sloterdijk Nieuw-West, dat de gemeente de komende jaren wil slopen en herontwikkelen (tot Haven-Stad). De Sloot tekende met Stadsbehoud een huurcontract van vier jaar, met een intentieovereenkomst voor verlenging of verhuizing naar een ander (nieuwbouw) pand. In de nieuwe buurt staat in ieder geval ook een cultuurfunctie ingetekend.

In de fabriek hebben toneelgroep Amsterdam en BOG. het grootst aangepakt. Ze realiseerden een grote en kleine vlakkevloer-theaterzaal van 175 en 75 stoelen, zes grote repetitieruimtes, een decorwerkplaats, verscheidene ateliers en kantoorruimtes en een restaurant dat grenst aan de binnenplaats, mét groot terras. Naast de twee initiatiefnemers, kunnen nog ruim dertien andere makers of groepen er als vaste bewoner zowel werk ontwikkelen als publiek uitnodigen. Daarnaast kan iedereen er incidenteel ruimtes huren.

Via een open call gingen toneelgroep Amsterdam en BOG. op zoek naar medehuurders. Die moesten professioneel theatermaken en liefst een mix van jong en mid career vormen, maar verder zat er ‘geen specifiek artistiek doel’ achter de selectie. ‘We zijn absoluut geen productiehuis’, benadrukt Gernandt. ‘Het was eigenlijk meer wie het eerst komt, die het eerst maalt. En als je een vaste ruimte huurt, wie kan dat structureel betalen.’ Makers met projectsubsidies kunnen geen maandelijkse huur afdragen. Gezelschappen uit de basinfrastructuur (BIS) hebben dan weer vaak een eigen theater.

Zo kwam De Sloot uit op vooral door de fondsen (AFK en FPK) gesubsidieerde gezelschappen en collectieven, zoals Black Sheep Can Fly, Touki Delphine, Sadettin K, World Opera Lab, Blond & Cynisch en Blauwdruk. Voor minder gefortuneerde makers of voor wie alleen even iets wil uitproberen houdt De Sloot nog 20 procent ‘experimentele ruimte’ vrij. In minder drukke weken kunnen zij voor tien procent van de normale dagprijs in De Sloot aan het werk. In het café kan sowieso iedereen een laptop openslaan.

Samen moeten alle huurders ‘een grote familie’ vormen die verantwoordelijk is voor het gezamenlijke huis. De initiatiefnemers hopen ‘dat er een nieuw doorlopend artistiek gesprek ontstaat waar we elkaars werkwijze kunnen bevragen en beïnvloeden, ook aan de achterkant van de organisatie’. Gernandt kan zich voorstellen dat makers decorstukken van elkaar gebruiken of even bij elkaar binnenlopen bij een doorloop of dat marketingmedewerkers kennis delen. ‘We hoeven niet allemaal het wiel te willen uitvinden.’

De opzet van theaterbroedplaats De Dapper in Amsterdam-Oost is kleinschaliger en de vraag is misschien of je het initiatief wel een broedplaats kunt noemen. Het is in ieder geval geen atelierverzamelgebouw. Het beoogde pand, nu gehuurd door Jungle Amsterdam (was het voormalige Muiderpoorttheater), bestaat uit 1 ruimte (en een balkon) van 310m2. Die ruimte moet straks afwisselend aan steeds andere theatermakers voordelig verhuurd worden. Ze kunnen er net als in de Sloot zowel voorstellingen maken, als presenteren aan publiek.

Volgens initiatiefnemer Berith Danse is het ook hier wel degelijk de bedoeling ‘om een community te vormen waarin gebruikers elkaar aanvullen en waarin ook samenwerkingen gaan ontstaan, bijvoorbeeld door driemaandelijkse programma’s samen te stellen waar men elkaar ontmoet en de jaarlijkse planning maakt.’ Ook Bureau Broedplaatsen vindt de plek groot genoeg ‘om een wezenlijk programma neer te zetten, ruimte te bieden aan verschillende gezelschappen en een bijdrage te leveren aan de doelstellingen van het broedplaatsenbeleid. Het aantal ruimtes heeft daarop in principe geen invloed’, aldus een woordvoerder.

De ontwikkeling van Broedplaats De Dapper wordt uitgevoerd door de stichting PodiumPartners, waaronder sinds de fusie van 2008 het Amsterdamse Plein Theater en het Muiderpoorttheater vallen. De stichting is ook eigenaar van het laatste pand. De huidige freelance curatoren of programmeurs van het Plein Theater gaan de eerste selectie van huurders maken en vormen een ‘redactieteam’.

De focus van De Dapper ligt op ‘nieuwe vormen die er al lang zijn, maar niet serieus genomen worden door de gevestigde theaters’, zegt Berith Danse, artistiek leider en directeur van Stichting PodiumPartners. Ze denkt daarbij aan experimentele makers uit disciplines als hedendaagse gecomponeerde westerse en niet-westerse klassieke muziek, mime, locatie- en ritueel theater, hedendaagse urban en niet-westerse dans, hedendaags figuren- en objecttheater en ‘alles wat er tussenin beweegt’.

Wat Danse betreft is ’toneel door witte westere mannen’ dan ook prominent afwezig. ‘Discriminerend darwinisme komt er niet in. Dus geen Tsjechov, en ook geen adaptatie ervan met poppen. Als er al aan talige stukken gewerkt zal worden, dan met een groot experiment in de vorm.’ Ook structureel gesubsidieerde gezelschappen wil De Dapper uitsluiten.

Aan alle huurders van De Dapper wordt gevraagd verbindingen aan te gaan met de buurt. ‘De Dappermarkt ligt drie stappen van het theater, daar kun je niet niets mee doen.’ Ook hoopt ze op samenwerkingen met andere lokale initiatieven als De Rode loper op school, Framer Framed, Nowhere en het eigen Plein Theater. Tegelijkertijd wil Danse contacten leggen met internationale podia en makersplekken, en daarvoor het netwerk inzetten van haar voorgaande internationale productiehuis Theatre Embassy. ‘Beide huizen dienen het aanzwengelen en bestuiven van een dynamiek van maken en reizen.’

Het plan is dat het beoogde pand voor De Dapper begin 2023 wordt verbeterd, waarna in de loop van het jaar de eerste podiummakers aan de slag kunnen. Of dat gaat lukken, is nog de vraag. De huidige huurder, duurzaamheidscentrum Jungle Amsterdam, wil het pand nog niet verlaten en meent daar contractueel recht op te hebben.

Voor hun verbouwingen tot broedplaats ontvangen zowel De Sloot als De Dapper financiële steun van Bureau Broedplaatsen (De Sloot  405.000,- en De Dapper € 82.000,-). Dat zijn eenmalige subsidies, die moeten geïnvesteerd worden in zogenoemde ‘nagelvaste’ verbouwing. Met verhuur en eigen ondernemingszin dienen de theaterbroedplaatsen zich daarna zelf te bedruipen.

De officiële opening van De Sloot met theater, muziek, drinken en eten vindt plaats op donderdag 26 mei. Toegang tot het terrein, de openingsceremonie en een aantal voorstellingen en installaties zijn gratis via aanmelding. Voor sommige voorstellingen betaal je een bescheiden bijdrage die direct naar de makers gaat.