Vorige week donderdag ging het Amsterdamse Fringe Festival weer van start. Fringe staat bekend als het meest avontuurlijke festival van Nederland, waar jonge makers hun eerste stappen zetten en je van het ene experiment in het andere valt. Op dag 3 zag Marijn Lems een narcistische millennial, een overdaad aan interdisciplinariteit en een geschiedenis van het vrouwelijke schoonheidsideaal.

Quatsch, de nieuwe voorstelling van Jouman Fattal, is een van de verwarrendste performances die ik de afgelopen tijd heb gezien. Het stuk neemt de vorm aan van een liedjesprogramma, losjes aan elkaar geknoopt door de rode draad van een nachtelijke wandeling door de stad na een avondje uit (toepasselijk genoeg vindt Quatsch plaats in de kelder van het Volkshotel, een ruimte met een nachtclub-achtige sfeer). Fattal behandelt in de songs allerhande maatschappelijke thema’s, zoals seksisme, racisme en de kloof tussen arm en rijk, maar schakelt net zo makkelijk over naar een zoetsappig liefdesliedje.

En daarin lag de crux van mijn verwarring. Hoewel de spoken-word-achtige teksten die Fattal aan ieder thema wijdt op zichzelf genomen interessant zijn, zorgt het hap-snap-gehalte van haar idealisme ervoor dat het in de context van de voorstelling onmogelijk serieus kan worden genomen. Zo ontstaat in Quatsch een prikkelend beeld van wat mijn generatie zo vaak wordt verweten: eloquent en geïnformeerd maar uiteindelijk te egocentrisch om ons echt ergens voor in te zetten, verzuipend in een eindeloze spiraal van zelfreflectie en relativering.

Fattals performance is echter zo pokerfaced dat je de hele tijd blijft gissen naar haar inhoudelijke bedoelingen. Is het een voorstelling over of van een narcistische millennial? De kracht van Quatsch is dat het antwoord tot het einde in het ongewisse blijft. Ook de pijnlijk sentimentele slotsong over hoop is te lezen als satire op het feit dat het geprivilegieerde hoofdpersonage uiteindelijk haar eigen dark night of the soul een stuk belangrijker vindt dan het sociaal-maatschappelijke onrecht dat ze eerder in haar avondwandeling overpeinst.

Ook South of no North 2.0 van Lunatics And Poets is moeilijk te plaatsen. In het geval van deze interdisciplinaire collagevoorstelling ligt dat echter vooral aan de pure overdaad van tekens en ingevingen. Je buitelt als publiek van de ene danspassage in de volgende filmscène, terwijl ook de overdadige muziek en kostuums alle aandacht opeisen. De lijst van artistieke medewerkers is lang – er werkten een regisseur, een choreograaf, een modeontwerper, een filmmaker, een scenograaf en twee technisch ontwerpers aan mee – en het valt goed te merken dat initiators Anna Jacobs en Hanna van der Meer er een vrij democratische creatiestijl op na hebben gehouden.

Het gevolg is dat geen enkel element ruimte heeft om te ademen en het allemaal nogal een overdaad aan signalen en vormen wordt, waar deze recensent geen touw aan vast kon knopen. Lunatics And Poets zou gebaat zijn bij een strakkere hand van Jacobs en Van der Meer, om de uiteenlopende artistieke impulsen wat te temperen.

De insteek van The three graces van danscollectief Chronos is daarentegen meteen duidelijk. De drie danseressen, die ieder in een andere hoek van het speelvlak beginnen, kondigen steeds de titel van een klassiek schilderij aan, dat ze vervolgens in tableau vivant-vorm tot leven brengen. Grote gemene deler: in elk van de schilderijen staat vrouwelijke schoonheid en gratie centraal. Op slimme wijze neemt het collectief ons zo mee op reis door de geschiedenis van de male gaze en het vrouwelijke schoonheidsideaal.

De choreografieën die ontstaan uit de stilstaande beelden spelen met verleidelijkheid, maar op subtiele wijze tonen de performers de onhoudbaarheid van de idee van de vrouw dat ze nastreven: onmogelijke poses vragen zo veel van het lichaam dat het trillende spieren oplevert, en in een van de latere scènes breekt er een vervreemdende schokkerigheid door de sensualiteit heen.

De zwakte van The three graces zit hem, zoals bij wel meer dansvoorstellingen, in het gebruik van tekst. De begeleidende woorden van de performers, die af en toe als een soort curator tekst en uitleg geven bij de gecreëerde beelden, zijn veel te duidend en totaal overbodig gezien de helderheid van de performance zelf. Bovendien zit het talent van de dansers duidelijk meer in, you know, dans dan in tekstbehandeling. (Na Hubris is dit al de tweede voorstelling in twee dagen die wordt ondermijnd door tekstuele duiding. Het zou goed zijn als deze makers wat meer op de kracht van hun basisvorm zouden vertrouwen).

Die kleine kanttekening daargelaten is The three graces echter een boeiende dansvoorstelling, die een complex thema op speelse wijze weet te benaderen.

Foto: The three graces van Chronos