Het is misschien ook echt de goden verzoeken, in deze tijd een voorstelling programmeren die Alles Komt Goed heet en gebaseerd is op Camus’ De pest. Een voorstelling over een epidemie – de pest – die niet door kan gaan vanwege een epidemie – corona. Hoe bizar kan het gaan…

Ik had ‘m al doorgestreept in de agenda, de première van Orkaters muziektheatervoorstelling Alles Komt Goed in de Haarlemse Stadsschouwburg op zaterdag 17 oktober; geannuleerd, zoals zoveel voorstellingen geschrapt zijn. Alweer. Door toeval belandde ik een dag eerder op de eerste ‘try-out’ of de laatste doorloop die nog net door kon en mocht, met een kleine dertig mensen in de zaal: familie met bosjes bloemen, vrienden, collega’s en bekenden van de spelers, de fotograaf natuurlijk.

Alles was anders: geen rode loper, geen feestelijke ontvangst, in Haarlem altijd nog extra opgeluisterd door de onwaarschijnlijk galante receptionist, in livrei en voorzien van een hoge hoed; geen geroezemoes in de foyer, geen gezellige ontmoetingen vooraf en tussendoor, geen bubbels na afloop.

In plaats daarvan om kwart over zes ’s avonds een vreemde stoet mondkapjes, anonieme andere gelukkigen, die achter elkaar via de artiesteningang en de smalle trappen achterlangs het toneel werden geleid, de zaal in. Waar we hartelijk welkom geheten werden door regisseur Belle van Heerikhuizen, en na een valse start uiteindelijk een puntgave voorstelling zagen. Om na afloop – na een extra warm en hartelijk applaus, al blijft het heel minnetjes klinken in een schouwburg die is gemaakt voor achthonderd bezoekers – weer snel het gebouw uitgeloodst te worden.

Voor spelers en makers moet het vreemd geweest zijn, om het product waar ze al zoveel maanden aan hebben gewerkt eindelijk te kunnen presenteren, wetende dat het meteen de voorlopig laatste keer is dat ze het spelen en geen idee hebben wanneer weer wel. Alsof je een blozende baby hebt gebaard die – oeps, jammer –toch meteen weer wordt weggehaald door de dokter.

Een avond die veel gemengde gevoelens zal hebben opgeroepen, een bitterzoete ervaring zowel voor de spelers als voor de schaarse toeschouwers. ‘Fijn, dat jullie er waren’, bedankte Geert Lageveen het publiek. ‘Toch anders dan voor een hele lege zaal spelen.’ Van Heerikhuizen schreef de volgende ochtend: ‘Een rare avond. Wel een om niet gauw te vergeten. Maar echt ontladen zat er niet bij.’

Het was sowieso een stoutmoedig plan om in het coronajaar ‘iets’ te gaan doen met het boek van Albert Camus, dat onverwacht ineens weer de bestsellerlijsten aanvoerde in de beginmaanden van de lockdown.  Zoals zoveel mensen had ik het ook herlezen en vond het zoveel beter dan ik me kon herinneren: een prachtig geschreven kroniek van een tijd, verteld door dokter Rieux die verslag doet van de pestepidemie in zijn stad. Een stad die hermetisch wordt afgesloten en waarvan de inwoners in quarantaine moeten (check): aanvankelijk wanhopig maar allengs berustend. De overeenkomsten met de coronacrisis zijn verbluffend: de verbijstering, het ongeloof, de ontkenning, de paniek, de saamhorigheid (aanvankelijk) en de polarisatie (later). (Check, check, check.)

Schrijvers Geert Lageveen en Leopold Witte speelden al een paar jaar met het idee om een voorstelling te maken over de vraag of de mens nou eigenlijk deugt of niet: is de mens in crisissituaties meer geneigd tot coöperatie en empathie of tot agressie en egoïsme? In de eerste coronamaanden werd het thema– hoe reageren mensen op een crisis? – zeer actueel en belandden ze als vanzelf bij Camus’ De pest. Ze destilleerden een aantal scènes uit de roman en brachten het aantal personages terug van twintig naar zes, waarbij de acteurs ook muziek maken en de musici acteren.

Hoe te handelen in een situatie waar het leven op het spel staat, daar gaat de voorstelling over. De verhaallijn van Camus’ roman wordt grotendeels gevolgd, al worden er andere accenten gelegd. Ze eindigen met dezelfde conclusie die Camus zijn hoofdpersonage laat trekken: ‘Er valt in de mens meer te bewonderen dan te verachten.’

Alles Komt Goed is naar goede Orkatertraditie een echte muziektheatervoorstelling waarin het fenomeen van de processie een grote rol speelt: de muziek (Erik van der Horst en Radek Fedyk) is geïnspireerd door wereldmuziek, jazz maar ook door de ‘danse macabre’ en het requiem, met als terugkerend thema ‘St. James Infirmary’, een meeslepende blues. Vaak gespeeld als begrafenismars maar hier in allerlei stijlen en met diverse instrumenten telkens anders, soms zelfs swingend. Troostrijke muziek die louterend werkt.

De volgende dag zit het meeslepende ritme nog in mijn hoofd. Dat moet bij de makers die er maanden dagelijks in en mee hebben gewerkt helemaal heftig zijn. Een beetje afkicken nu, en hopen dat Alles gauw Goed Komt.

Foto: Nichon Glerum


Gezien: try-out Alles Komt Goed van Orkater, 16 oktober 2020, Stadsschouwburg Haarlem