Een droom, beschreven in de regieaanwijzing aan het begin van een scène: Bill wandelt in een drukke plek. Hij haalt een geweer boven en schiet iedereen dood. De daaropvolgende scène speelt zich af tussen Bill en zijn psychiater.

psychiater Oké Bill. En hoe is dit nu verschillend van je andere droom?

bill Ik pleeg geen zelfmoord.

psychiater En dit zie je als iets positiefs?

Het is een kenmerkend fragment uit de theatertekst Happiness (2020), waarin de grootste gruwelijkheden plaatsvinden zonder dat de personages er moreel op reflecteren. Zo word je als lezer (of toeschouwer) voortdurend op het verkeerde been gezet, in een toneelvertelling vol personages waarvan je je voortdurend afvraagt of je van ze moet houden of ze tot in de diepste vezels moet haten.

De misleiding begint al bij de titel: van Happiness, geluk, is geen moment sprake in deze op het gelijknamige filmscript van Todd Solondz gebaseerde theaterbewerking door het jonge, Vlaamse toneelcollectief Camping Sunset. Happiness is een wrede komedie waarin moord, zelfdoding, eenzaamheid, pedofilie en verkrachtingsfantasieën orde van de dag zijn. De gesuggereerde terloopsheid – of bij vlagen zelfs lichtzinnigheid – ervan is op momenten angstaanjagend.

Happiness is opgetuigd rondom de familie Jordan. Het echtpaar Mona en Lenny ligt in een scheiding – hoewel ze beweren dat ze dat specifieke woord nooit gebruikt hebben. Ze hebben drie kinderen: Trish, Helen en Joy. Trish heeft een buitenkantgelukkig huwelijk met Bill: een psycholoog die naar een psychiater gaat, pedoseksuele gevoelens heeft en, zoals hierboven beschreven, moordlustige dromen heeft. Helen leidt een zakelijk succesvol, maar oeverloos leeg bestaan; haar succesvolle carrière is volledig gebaseerd op leugens en bedrog. En Joy ten slotte, is tevergeefs op zoek naar de liefde.

En dan is er nog een keur aan bijpersonages: onder meer de seksueel gefrustreerde Allen en diens moordzuchtige buurvrouw Kristina, Bills en Trish’ zoontje Johnny en zijn klasgenootje en een aantal collega’s van Joy.

In een mozaïek aan (maar liefst vierendertig) korte scènes, ontvouwen zich de levens van de personages – die elkaar (soms toevallig, soms gepland) ontmoeten en daarbij rakelings langs elkaar heen scheren, niet in staat hun eigen leven of dat van de ander daadwerkelijk naar hun hand te zetten. Helen oogstte succes met haar debuutroman over haar jeugdtrauma’s, die ze onterecht uitbracht als autobiografie en in werkelijkheid ontleende aan een krantenberichtje. ‘Ik wou dat ik verkracht was, dan had ik tenminste iets te vertellen. Maar ik heb geen verhaal.’ In hoe ze zichzelf introduceert is ze simpelweg een personage om te haten: ‘Dat is ongelooflijk vermoeiend: al dat bewonderd worden. En dan al die mannen! Pas op: leuk hé, knap, artistieke seks, interessant lichaam, het hele plaatje. Maar leeg. Niemand ziet mij voor wie ik echt ben.’

Haar zus Trish is getrouwd met de pedoseksuele Bill, die vrijwel als enige van alle personages zijn impulsen niet onderdrukt en zich vergrijpt aan een vriendje van zijn zoontje. Sympathie voel je vooral voor Joy, die in haar oprechte zoektocht naar liefde voortdurend stuit tegen muren van wreedheid en harteloosheid. Ze heeft tegelijkertijd iets naïefs en doortastend, in haar vastbesloten zoektocht naar een zielsverwant.

Wat al deze (in totaal zeventwintig) personages met elkaar bindt is een allesomvattende eenzaamheid, die zich op velerlei manieren manifesteert. Als lezer snak je naar een moment van geborgenheid, maar dat krijg je niet; zelfs in de intiemste scènes is er een gapende afstand tussen de personages.

boris Oh Joy that was beautiful.

(Ze vrijen.)

joy Boris. Stop. Relax.
boris Okay.

(Ze vrijen.)

boris Oh ja Joy. Oh ge zijt zo schoon.

joy Oh oei. Nee. Engels alsjeblieft. Engels.
boris Okay.

(Ze komen klaar.)

boris Okay. I go now.

joy You go now.

boris See you at work.

joy See you at work. Nice to meet you Boris.
boris Nice to meet you. Joy. Can I borrow your guitar?

joy Oh. Oké. Ja. Is goed.

Met zoveel personages in een rijgdraad aan korte scènes laveren de personages voortdurend op het randje van oppervlakkigheid – en soms daaroverheen. Dat is geen onkunde: het versterkt het gevoel dat iedereen vast zit in een van elke moraal verstoken systeem. Je snákt naar psychologisering, verklaringen, maar juist dat gaat dit werk consequent uit de weg.

Happiness doet geen poging te psychologiseren, maar focust op de vorm, het systeem. Vandaar dat de tekst op momenten moeiteloos het realisme doorbreekt (bijvoorbeeld als personages met een ‘Tring! Tring!’ zichzelf in de scène bellen). De theatercodes worden vaker ontregeld: Joy refereert op enig moment aan haar ‘Adidas-sportbroekje, voor de volgende scène’ en Mona draagt op enig moment, zonder verdere verklaring, de pruik van haar makelaar Ann. Het benadrukt de inwisselbaarheid van personen en gebeurtenissen.

Happiness speelt zich afwisselend achter gesloten deuren en in de (semi-)openbare ruimte af. Die specifieke arena’s benadrukken: de gruwelijkheden en verdorvenheden die binnenshuis (of binnenshoofd) plaatsvinden, gebeuren bij ogenschijnlijk gewone mensen, jij en ik, de callcentermedewerker, de buurvrouw, de ouders van de klasgenoten van je kinderen.

Het is een toneeltekst die veel vraagt van de uitvoerders: het zijn personages die je niet per definitie in je hart sluit, die gedachten formuleren of handelingen verrichten die moreel verwerpelijk zijn. Dat vraagt om tegenkleur: hoe geef je de personages iets sympathieks, hoe geef je de voorstelling óók iets lichts? Dat kan, door de (op momenten weliswaar wrange) opgewektheid waarmee de personages hun ellende, verwerpelijke gedachten en daden onder ogen komen. Hoe naargeestig ook, de personages houden iets hoopvols, ze geven niet op. Zo ontstijgt de tekst het cynisme en toont het hoe de mens in alle ellende toch veerkrachtig kan blijven.

Uiteindelijk heb je niet alleen naar seksueel gefrustreerde, moordlustige, leugenachtige of chanterende mensen gekeken, maar óók naar een groep personages die tot in de kern van hun ziel eenzaam zijn en vol onkunde proberen uit hun isolement te breken. Dat je op momenten toch glimpjes van sympathie gaat voelen voor uiterst onsympathieke personages, maakt dit tegelijkertijd tot een diffuse, wrange én bevrijdende leeservaring.

Happiness van Camping Sunset is uitgegeven door De Nieuwe Toneelbibliotheek (boekje 584).