De witte West-Europese toneelschrijfster Annelies Verbeke schreef een toneeltekst OVER een wit West-Europees journalistencollectief, VOOR het witte West-Europese acteurscollectief Wunderbaum, die nu wordt besproken DOOR een witte West-Europese theaterdramaturg. En oh ja, we zijn ook allemaal van dezelfde generatie en hoogopgeleid. Hallo bubbel!

Daar gaan we weer (white male privilege) roept onmiddellijk associaties op met Huis Clos van de extentialistische filosoof Jean Paul Sartre. (Bekendste citaat ‘De hel dat zijn de anderen.’) Daarin zitten ook een man en twee vrouwen in een ruimte, die uit verschillende milieus komen en andere, botsende, opvattingen hebben die tegen elkaar schuren.

In Daar gaan we weer speelt deze botsing zich niet in de hel af, maar op de redactie van het collectief gemaakte tijdschrift Cult Weekly. Drie van de redactieleden zitten midden in een crisisvergadering. Aanwezig zijn de Vlaamse Inge, die een relatie heeft met de Malinese Moussa. Ton, de witte progressieve man die ooit een relatie had met Inge, vreemdging en door zijn ex-vrouw wordt belemmerd in de omgang met zijn kinderen. En Lesley die is opgeklommen uit een volks milieu en ‘pech heeft’ met twee kinderen van twee verschillende vaders. Haar goed bedoelde tekening op de voorpagina van het laatste nummer is de aanleiding van deze spoedbijeenkomst.

In het kader van de Black Achievement Week’ toonde de tekening een lezende, naakte zwarte vrouw met dikke billen. Naar aanleiding van ontstane ophef hebben ze aangekondigd de volgende dag een persconferentie te geven, en wachten nu gedrieën op het telefoontje met instructies van hun ‘grote broer’-blad in Amerika.

Net zoals de personages in Sartres Huis Clos zijn deze drie mensen elkaars hel omdat ze elkaars tekortkomingen en gevoeligheden blootleggen. Niemand is gevrijwaard van lange tenen. Ook Inge, die inlevend, meevoelend en politiek correct XL is, wordt geconfronteerd met het hebben van vooroordelen. Ze wordt door haar collega Lesley beschuldigd van elitair snobisme. Inges reactie hierop is ontkennen, maar toch sorry te zeggen. Wat de vraag oproept of je wel oprecht verantwoordelijkheid kunt nemen voor kwesties waar je niet bewust van bent. Roepen dat je ‘ het allemaal snapt en het je ontzettend spijt’ zonder bewustwording in dat wat de ander kwetst of achterstelt, is dat niet te makkelijk, net zoals te zeggen ‘ik zie geen kleur’ of ‘voor mij zijn man en vrouw precies gelijk’? Is de bewustwording van perspectieven buiten de bubbel niet belangrijker dan een gratuit excuus?

Lesley
En als ik alwéér een nieuw paar hardloopschoenen heb gekocht, dan heeft dat er dus ook mee te maken: ik heb een lange weg afgelegd, het is mijn geld, ik wil er gebruik van maken, ik wil luxe, ik heb die schoenen verdiend.

Inge
Les, ik heb bij mijn weten toch nooit een opmerking gemaakt over jouw schoenen als wij gaan hardlopen…

[…..]

Lesley
Nee, we gaan het er niet meer over hebben, ik had beter niets gezegd. Sorry.

Inge
Jij moet je nu niet verontschuldigen. Ik bied mijn excuses aan. Ik weet amper hoe je loopschoenen eruit zien, maar toch: sorry.

In iedere uitwisseling buitelen de actualiteiten van het huidige maatschappelijke debat over elkaar heen. Van racisme tot seksisme, van de Slavernij tot #Metoo. Van de zich geslachtofferd voelende witte man tot de zwartepietendiscussie en IS.  Verbeke creëerde een stortvloed van argumenten in snedige dialogen die elkaar de hele tekst lang in een stevige houdgreep houden.

Lesley
Ik durf eigenlijk ook niet meer ‘zwarte’ te zeggen in de nabijheid van een zwarte. Of Afrikaan. Want niet elke zwarte persoon is een Afrikaan, natuurlijk. En gekleurd persoon is geloof ik ook niet goed? (…) Wat moet je dan zeggen?

Inge
Mensen van kleur.

Ton
Ach ja, een Anglicisme, waarom niet. Wat is onze taal ons ook waard? In ieder geval ondergeschikt aan een systeem dat gebaseerd is op het opbieden van pijn.

De meerwaarde van dit stuk zit hem in overdonderende actualiteit. Verbeke draagt, binnen de witte West-Europese bubbel, bij aan het besef dat ieder mens zijn of haar blinde vlekken en gevoeligheden heeft. Het stuk is van/door/voor witte mensen en daardoor een Safe Space waarin witte Europeanen veilig kunnen oefenen op hun standpunten. Wat mag je vinden en wat kan je vinden zonder de ander te kwetsen?

Al die bekende, herkenbare meningen vinden plaats in een gesloten universum, in de eerder genoemde bubbel, waarin medewerker Rashid over de telefoon en de Malinese Moussa (bij monde van Inge) geen ruimte durven of willen innemen.

Lesley vraagt Inge wat haar Malinese vriend van de tekening vond en waarom hij terughoudend zou zijn met kritiek uiten. Inge antwoordt dat hij bang is:

Voor ons. De witten. Het westen. De vanzelfsprekende superioriteit. Hij is bang om het eerste doelwit te worden als er iets mis gaat.

Rashid heeft geen last van de terughoudendheid van een immigrant en is luid en duidelijk als hij voor het allereerst over een inhoudelijke kwestie aangaande het blad benaderd wordt:

Ik ga jullie niet vrijpleiten. Jullie hebben de verkeerde Marokkaan gebeld. Los het gewoon zelf op! Ben ik duidelijk, of niet?

Bedoeld of onbedoeld wordt de tekortkoming van het huidige maatschappelijke debat hier blootgelegd. ‘De Ander’ – de niet-witte-West-Europeaan – neemt er niet tot nauwelijks aan deel.  Verbekes tekst Daar gaan we weer draagt bij aan de verwerking van ons koloniale verleden en het herpositioneren van het automatische witte superioriteitsdenken. Maar daarnaast vraagt en schreeuwt deze tijd ook om andere stemmen en perspectieven dan ‘onze’ witte West-Europese stemmen. Anders verstart de flexibele bubbel van Verbeke in de onwrikbare hel van Jean Paul Sartre.


Lees hier de recensie van de opvoering van Daar gaan we weer (white male privilege) door acteurscollectief Wunderbaum.