Shakespeare is dead, get over it, zo luidt de titel van een toneelstuk van de Vlaamse auteur Paul Pourveur. Het lijkt een echo te zijn van de acteur die Hamlet speelt in Die Hamletmaschine (1977) van Heiner Müller.

Ik ben Hamlet niet. Ik speel geen rol meer. Mijn woorden hebben mij niets meer te vertellen. Mijn gedachten zuigen het bloed uit de beelden. Mijn drama zal niet meer plaatsvinden. Achter mij wordt het decor opgebouwd. Door mensen die niet geïnteresseerd zijn in mijn drama, voor mensen die het niets aangaat. Mij interesseert het ook niet meer. Ik doe niet meer mee.

In beide gevallen staat Hamlet en wat die naam oproept – en dat is niet weinig, misschien wel voor Europa en de hele moderne westerse cultuur – voor een drama dat voorbij is. Ook Pourveur stelt dat het klassieke repertoire – van de Grieken tot Heiner Müller – niets meer te zeggen heeft over onze contemporaine wereld. Het is immers gebaseerd op een ander mens- en wereldbeeld dan het onze dat beïnvloed is door de ontwikkelingen in de wetenschap, de media, de technologie, de globalisering. etc. De hedendaagse werkelijkheid kan niet langer gevat worden binnen de vormen en structuren van het klassieke drama (dialoog, conflict, plot, psychologie, spanningsopbouw, afloop).

Pourveur is formeel: ‘Kijk maar naar de megalomane voorstelling Ten Oorlog. Het is belachelijk te poneren dat Shakespeare universeel is. Niets is universeel in onze gefragmenteerde postmoderne wereld. Het actualiseren van (Westers) repertoire en het dan als ‘universeel’ te bestempelen, heeft iets imperialistisch. Daarenboven vehiculeren deze voorstellingen de wansmakelijke gedachte dat de wereld en de mens niet verandert door de eeuwen heen.’ Met andere woorden: exit repertoire. Shakespeare is dead, get over it.

Geen Nederlandstalige toneelauteur staat verder van deze uitspraken dan precies de schrijver van Ten Oorlog (1997), Tom Lanoye. Sinds zijn eigenzinnige bewerking – samen met regisseur Luk Perceval – van Shakespeares koningsdrama’s heeft hij zijn schriftuur aangesloten op de shakespereaanse dramaturgie. Die dramaturgie staat voor heftige conflicten, verbale strijd, kleurrijke personages en een plot vol confrontaties en onthullingen. In de Toneelschrijfprijs-lezing 2007 zegt Lanoye: ‘Ik heb veel nieuw toneel gezien de laatste jaren, veel goed toneel, straf toneel – maar weinig nieuw straf drama. Het is geen restauratie-beweging die ik probeer op te wekken. Het is, integendeel, een beweging die, opnieuw, als vanouds, theater durft uit te vinden op de maat van zijn tijd en zijn biotoop.’

Dit is hoe Lanoye zich definieert: ‘Ik ben een post-Heiner Mülleriaan. Dat wil zeggen, ik geloof in drama. Als we het drama per se gaan veroordelen tot een gepasseerd station, dan zou ik vreselijk hartzeer hebben. Ik ben op mijn best als juist dat drama erin komt. We mogen dat niet overlaten aan alleen maar film en tv-series. (…) Dus ja: ik ga op zoek naar nieuwe manieren om drama te schrijven. Ik wil met moderne technieken drama brengen. Gaan we dat helemaal opzij zetten? Dat zou ik jammer vinden.’ In 2015 werd Ten Oorlog via een enquête van het project In Reprise bij theaterprofessionals en -liefhebbers gekozen tot het meest speelbare Nederlandstalige stuk. Voor Pourveur is het wellicht het zoveelste bewijs dat het theater ‘een passionele, haast ziekelijke band’ met het verleden onderhoudt.

Wat er ook van zij, Lanoye is intens met Shakespeare bezig gebleven, tweemaal zelfs zeer expliciet: Hamlet vs Hamlet (2014) en Koningin Lear (2015). Maar ook in Bloed en rozen (2011) over Jeanne d’Arc en Gilles de Rais is Shakespeares dramaturgie sterk aanwezig. En is 2017 herwerkte Lanoye Shakespeares tijdgenoot Christopher Marlowe in De felomstreden kroon en deerniswekkende dood van koning Edward II & zijn favoriet jonkheer Gaveston, onder wiens betovering hij zich afkeerde van zijn koningin en kroonprins, tot steeds grotere woede van de verzamelde adel en het voor de rest onwetende gewone volk.

Met Hendrik VI & Margaretha di Napoli (2019) herschreef Lanoye op vraag van het Düsseldorfer Schauspielhaus de laatste drie van de zes stukken waaruit Ten Oorlog bestaat: Margaretha di Napoli, Edwaar The King en Risjaar Modderfokker den Derde. Het nieuwe stuk begint met de dood van Hendrik V en eindigt met de bloedige machtsovername van Richard III. Tussenin wordt koning Hendrik VI – een in se rechtvaardige maar zwakke en passieve vorst, boekenwurm en existentiële mysticus – de speelbal van de manipulaties van zijn vrouw, Margaretha van Napels, en van zijn hofhouding en van zijn vijanden. De laatste veelzeggende replieken van het stuk komen uit de mond van Margaretha die met haar vermoorde kind in haar armen temidden van haar onthoofde echtgenoot en haar twee afgeslachte minnaars zit, maar haar inkeer komt veel te laat:

Ik heb één troost — mijn prins, mijn hartendief,
Die ik na zoveel kommer heb gebaard…
Dat jou voorgoed de vloek bespaard is van
De helletocht die mij te gronde richtte.
Ten minste van dat ene iets ben jij
Gered, mijn zoon. De kroon.
Dat ding. Dat kreng.
De kroon.

Het is een typisch Shakespeariaanse scène. De gruwel en de horror zijn absoluut, maar kunnen nog steeds verwoord worden. De taal breekt niet onder het immense gewicht van de dood en de destructie die op iedere pagina aanwezig is. En dat is waar Lanoye op inzet: de heftige conflicten omzetten in even heftige verwoordingen. De machtsstrijd wordt uitgedrukt in een verbaal spectrum dat gaat van retorische verleidingsstrategieën over nauwelijks onderdrukte agressiviteit tot de meest obscene brutaliteit. En in dat spectrum is Lanoye als een vis in het water. Schelden tot kunst verheven.

Om de kroon, de macht, draait alles in dit stuk. Alles wordt eraan opgeofferd of gaat eraan ten onder. ‘Het leven speelt zich in de modder af’, aldus Margaretha. En in die morele modder blijven de personages – misschien op de zwakke Hendrik VI na – allemaal steken: de hypocriete en machtsgeile bisschop Winchester, de plichtsgetrouwe maar harde Gloster, zijn afgunstige vrouw Leonora, de ambitieuze en verraderlijke Margaretha, de intrigant Suffolk, de monsterlijke Richard III, etc.

De narratieve ruggengraat van het stuk komt uit Margaretha di Napoli, aangevuld met een aantal Risjaar-passages uit Edwaar The King en Risjaar Modderfokker den Derde. Over zijn bewerking zegt de auteur: ‘Dit nieuwe stuk — Hendrik VI & Margaretha di Napoli — telt, naast veel schrappingen en samenvoegingen, ook tal van nieuwe scènes. Met name de rol van het monster, Richard III, kreeg een bijkomende laag. Hij is hier deerniswekkender, wat zijn bloeddorst anders inkleurt dan bij de moordenaar-entertainer die meestal van hem wordt gemaakt.’ Lanoye laat Richard III de lijken van zijn vermoorde vader en zijn broer vinden, laat zijn verdriet zien en zijn diepe schaamte over zijn eigen misvormdheid:

Mismaakt door een ontaarde Moeder Aarde,
Die elke wet van de natuur in mij
Verkracht heeft door mijn poot reeds in haar schoot
Te doen verdorren als een tak, een zwam
Te kweken op mijn rug — een rammelkast,
Een bult, een bérg — en door mijn ene been
Nog korter dan het andere te maken… (lacht)
Ik? Zie mij aan!
Geen lichaamsdeel van mij of ’t is misvormd:
Ik?
Voorgoed onaf! Kaputt

(…)
(weer triest)

En thans moet ik voortaan in dit bestaan
De enige twee wezens missen die
Me als een mens en niet als beest bezagen?

(gaat staan)

Als deze hel van bloed hun lot moest zijn,
Zal ik mijn hemel zoeken in de wraak.
Zolang ik leef heb ik één taak: ik zal
Ofwel hun dood vergelden, ofwel zelf
Creperen als een godvergeten hond.

Richards monsterlijke bloeddorst komt direct uit zijn verdriet over de dood van zijn vader en zijn broer. Maar er is nog een groot verschil met de Risjaar uit Ten oorlog. In Edwaar The King, het vijfde deel van Ten Oorlog, spreekt Risjaar Modderfokker den Derde een mix van Nederlands en Engels die hem een plaats heeft verzekerd in het collectieve (Vlaamse) theatergeheugen. Zijn zelfenscenering en zijn entertainmentgehalte zijn hier erg hoog. Dit is zijn speech wanneer hij Hendrik VI vermoordt:

Shut up! Sterf in uw fokking vet, profeet.
(steekt hem, steeds uitzinniger)
And this was also written in my stars:
That I was born, mijn horrelpoot vooruit.
De vroedvrouw kokhalsde, the nuns were crying.
‘Protect us, Lord: een boreling met tanden!’
And boy! Did I have teeth! And hair! And nails!
Een everzwijn to be, een weerwolfjong,
Dat grommend moet, dat grauwen moet en bijten.
I heaven wants to fok my body op,
Laat dan de hel mijn hersens ook misvormen.
I have no bruurs! I am not like a bruur!
Let love – godin voor ouwe, weke knarren –
In mannen wonen die op mannen lijken
But not in me! Ik ben mezelf genoeg.
(uitgeput, onder het bloed) Zie nu?
My sword is all that weeps for dead old Hendrik.
(tot zijn zwaard) Jij zal nog vele rooie tranen storten
Of those who fokking dream about my downfall.
(steekt Hendrik een laatste keer)
To hell! And tell them there, dat ik u zend –
Hij die genade, fear, noch liefde kent.

In de nieuwe versie is de Engelse mix geschrapt en duiken een aantal verzen op die sterk doen denken aan de beschrijving van de nacht waarin koning Duncan door Macbeth wordt vermoord. Het bijten in het oor is wellicht een verwijzing naar de bokswedstrijd uit 1997 waarin Mike Tyson in het oor van zijn tegenstander Evander Holyfield beet!

(kust hem en geeft hem dan een kopstoot)
Kop dicht, profeet — en stik in je eigen bloed.
(grijpt Hendrik bij de hals en wurgt hem langzaam)
De laster over mij is níet gelogen.
Tienduizenden die nu nog voor geen grein
Hun vrees voor mij vermoeden, zullen ooit
De dag vervloeken dat ik werd geboren.
Een kerkuil kraste, pest en plagen ruikend;
De nachtkraai knarste, chaos profeterend;
Een hond werd dol, een storm sloeg bomen om,
De ziekenzusters weenden als verkracht
Toen mijn gezicht zich voor het eerst vertoonde.
Mijn moeder voelde meer dan moederpijnen,
Maar baarde minder dan de hoop der moeders:
Een onbestemde, vormeloze klomp
En niet de vrucht van een zo rijke stam.
Ik had al tanden voor mijn eerste schreeuw,
Ten teken dat ik kwam om jou te bijten…
Ik kwam behaard ter wereld, én met klauwen —
Een weerwolfjong, een everzwijn in wording,
Dat grommen moet, dat grauwen moet en kauwen.
(bijt een stuk uit Hendriks oor en spuwt het uit)
Wel: als de hemel zo mijn lijf verhakkelt?
Laat dan de hel mijn hersens ook misvormen.
Laat liefde — muze voor bejaarde sukkels —
In mannen wonen die op mannen lijken,
Maar niet in mij. Ik ben mijzelf genoeg. (steekt Hendrik)
Zie nu? Alleen mijn zwaard beweent de goede Hendrik.
(steekt de stervende Hendrik een laatste keer)
Loop naar de hel en zeg dat ík jou zend —
Hij die genade, angst noch liefde kent.

De vraag is gerechtvaardigd of een Shakespeariaanse dramaturgie recht doet aan de complexiteit van de hedendaagse politiek en of het geen verouderde matrix is om over de macht en de strijd om de macht te hebben omdat de nadruk te veel ligt op de personen en hun onderlinge confrontaties en niet op de anonieme economische en financiële belangen die de politiek achter de schermen sturen. Te veel aandacht voor het menselijke al te menselijke drama met andere woorden en te weinig voor de onzichtbare geldstromen. Of voor de enorme en nog groeiende rol van de (sociale) media in het politieke bedrijf.

De Shakespeariaanse dramaturgie zet inderdaad de mens, zijn verbale kracht en zijn dadendrang centraal. Maar wie zonder meer beweert dat dit een verouderde visie is, kan ik Tyrant. Shakespeare on Power (2018) van Stephen Greenblatt aanraden. Op een zeer leesbare en onderhoudende manier analyseert Greenblatt Shakespeares tirannen, hun narcisme, hun usurpatie, hun wreedheden, hun arrogante incompetentie, hun paranoia, hun behoefte aan vleierij en onvoorwaardelijke loyaliteit,… Aan de hand van de stukken van de bard legt Greenblatt messcherp de mechanismen van het moderne populisme à la Trump bloot. Misschien de definitieve doodverklaring van Shakespeare nog even uitstellen?

Hendrik VI & Margaretha di Napoli ging op 14 december vorig jaar in première in Duitsland. De veelgeprezen voorstelling kon echter door de coronamaatregelen niet meer opgevoerd worden. Het Vlaamse theatertijdschrift Etcetera publiceerde de integrale Nederlandse vertaling van dit koningsdrama op zijn website.