Politiek is theater. Het is een cliché dat nog altijd graag omarmd wordt, en in ieder geval de basis lijkt te vormen voor de nog altijd groeiende populariteit van series als House of Cards en West Wing. Dat het politieke landschap van Noordwest-Europa over het algemeen minder dynamische figuren voortbrengt, en het politieke drama bij de NOS meestal ingetogener is dan op Netflix is daarvoor maar een detail.

Ook in Onbezongen, Vincent Stuers theatrale portret van een politicus (2017), is er van die hang naar dramatiek maar weinig spoor te bekennen. Maar Stuer is dan ook ervaren op het gebied van het politieke bedrijf zoals het werkelijk is: hij was onder meer persvoorlichter voor Belgisch minister van buitenlandse zaken Karel de Gucht en speechschrijver van Europese-commissievoorzitter José Manuel Barosso. De politicus die hij in zijn stuk presenteert, doet dan ook maar weinig denken aan het drama zoals we dat uit politieke fictie gewend zijn. Maar tegelijkertijd toont Stuer zich gevoelig voor de subtiele dramatiek van een politieke carrière zoals we die uit de werkelijkheid kennen.

Onbezongen is een verzameling van 19 scènes, waarin we een politieke carrière van zijn opkomst tot zijn ondergang kunnen volgen. Monologen zijn het, waarin soms andere stemmen zijn gemarkeerd, maar duidelijk is dat het eigenlijk maar om één stem draait. Dat hoofdpersonage is een Homo Politicus, een man die zichzelf moet bewijzen als partijleider. In het stuk blijft hij verder anoniem, op de koosnaam van zijn minnares voor zijn geslachtsdeel na.

De man komt als winnaar uit een strijd om het partijleiderschap, en heeft het als taak zijn kiezers aan te spreken. Daartussen is een glimp van zijn gezinsleven op te vangen, en er zijn flarden van zijn affaire te beleven. Hij raakt in opspraak om gelekte naaktfoto’s, en is gedwongen na een niet binnengehaalde verkiezingsoverwinning de eer aan zichzelf houden.

Het is een verhaal dat herkenbaar is, of in ieder geval het voorstellingsvermogen niet al te ver overstijgt. Als drama over macht is het weinig opzienbarend. Al in de eerste scène is de toon daarvoor gezet. Het is een speech, die begint met pogingen het publiek aan te spreken, en eindigt in een moeilijk te doorgronden jargon:

Dat is, dames en heren, beste vrienden, dat is nu net het doel dat we voor ogen hebben met de beleidsbrief die we vorige maand, 19 september, voorgesteld hebben: een holistische visie uittekenen die van de integratie en het mainstreamen van duurzaamheid de norm moet maken. Deze nieuwe pijler moet een breed gedragen kader scheppen, waar zowel de overheid als het bedrijfsleven het kompas op kunnen richten.

De titel Onbezongen lijkt een speling te zijn op het woord onbezonnen. Onbezonnen is de man die hier tot ons spreekt echter niet. Niets wat hij doet, lijkt helemaal aan het lot of het toeval overgelaten te zijn. Van die mate van voorbereiding, krijgen we altijd het resultaat mee maar nooit iets van het proces zelf te zien. In de tweede scène wordt direct de machinerie achter de speech uit de eerste geopenbaard: de toespraak moet een repetitie geweest zijn. Wat erop volgt, is een discussie over hoe effectief de tekst van de speech werkelijk was:

Er waren echt wel momenten dat het lekker door ging.                                           

Lekker?

Dat stuk over als ge student waart…

 Ik voel mij niet goed.

… Of als ge zei dat business as usual geen optie meer is.                                       

 Maar waar gaat dat over? Business as usual? Heb ik dat ooit ergens gezegd? En al die metaforen: een hoeksteen en een kompas en een anker een kader. Op den duur kunt ge toch niet meer volgen?

In de loop van de tekst begint op te vallen dat er steeds bepaalde vormen van herhaling optreden. Authenticiteit lijkt vaak te ontbreken, alleen de manier waarop dingen zich aandienen is steeds weer anders. Dat wat er gezegd wordt, is een aanpassing van dat wat er al gezegd, geschreven, of tenminste gedacht is aan omstandigheden waarin het ditmaal gezegd zal moeten worden. Een goed voorbeeld is de overwinningsspeech waarvoor er uiteindelijk wordt gerepeteerd. De politicus begint zijn verhaal met: “Vrienden, we zijn aan het eind gekomen van een lange reis. 
Het volk heeft gekozen en het heeft duidelijk gekozen.
 Dit is een historische verkiezing. Het is ongelooflijk.
 Vandaag maken wij waar wat tot voor kort ondenkbaar leek.” Die eerste woorden komen vervolgens op dezelfde manier terug in de speech waarin hij zijn uiteindelijke verlies toe moet geven: “Vrienden, we zijn aan het eind gekomen van een lange reis. Het volk heeft gekozen en het heeft duidelijk gekozen. 
Dit is een historische verkiezing, en ik erken de uitzonderlijke betekenis die dit resultaat heeft voor onze tegenstanders. Wie had dit kunnen voorspellen?”

Het opvallende aan beide toespraken is niet alleen de manier waarop eenzelfde openingszin voor twee totaal verschillende scenario’s wordt ingezet, maar ook hoe die openingszin dan op zijn beurt weer ontleend is aan de toespraak waarin John McCain in 2008 zijn verlies in de Amerikaanse presidentsrace toegaf: “My friends, we have we have come to the end of a long journey. The American people have spoken, and they have spoken clearly.” Op die manier lijkt dat gebruik van taal, en het spel ermee, op een bijna clichématige manier verbonden te zijn met het ambt van de politicus. Maar tegelijkertijd toont het hoe de werkelijke betekenis van taal steeds afhankelijk is van de situatie waarin het wordt uitgesproken.

De spanning, en daarmee ook de kracht van Onbezongen schuilt er in dat het stuk een personage opvoert waarvan je tijdens het verloop van de scènes steeds bezig blijft uit te vinden wat voor personage het werkelijk is. We weten immers niet werkelijk naar wie we hier kijken, en zelfs zijn naam is ons onbekend. In de aaneenschakeling van publieke en persoonlijke situaties, de momenten voor- en achter de schermen waarin hij te zien is, kantelt steeds het perspectief een beetje, en worden we gedwongen het beeld dat we van de man hebben steeds weer bij te stellen en aan te passen. Uit alle details ontstaat uiteindelijk een band met het personage die dieper aanvoelt dan de band die deze man met het volk dat geachte wordt op hem te stemmen heeft. Al aan het begin van het stuk verzucht hij “Een land dat zich in mij schijnt te herkennen, maar omgekeerd?” De politicus is niet de som van zijn stemmers. In die vertwijfeling ben je bijna al gedwongen ieder detail dat hij over zichzelf loslaat als waardevol te beschouwen.

Lees hier onze recensie van de opvoering van Onbezongen door Valentijn Dhaenens, KVS & SKaGeN.