‘One of Britain’s greatest living playwrights to provide his most personal play yet’, stond een paar maanden geleden in The Times. De Daily Telegraph bracht dit feit zo: ‘The news that Tom Stoppard has written a new drama ranks as top-end seismic activity’. Kijk, dat is nog eens een manier om een nieuwe theatertekst te begroeten. Beide nieuwsberichten gaan over Leopoldstadt, waarschijnlijk de laatste theatertekst die toneelschrijver/ scenarist Tom Stoppard (1937) schreef.

Stoppard is onder meer bekend van het scenario voor de film Shakespeare in love (1998) en theaterstukken als Travesties (1975) en Rosencrantz and Guildenstern are dead (1966), een moderne klassieker. Leopoldtstad is dus het laatste stuk van Stoppard en meteen ook zijn meest persoonlijke. Het schrijven van dit stuk heeft hem dermate geemotioneerd – zo heeft Stoppard in interviews in onder andere The Guardian verteld – dat hij zich niet voor kan stellen dat hij hierna nog een theatertekst schrijft.

Die heftige emoties komen mede voort uit het feit dat Stoppard er pas laat in zijn leven, in de jaren negentig, achter kwam dat hij Joods is. Stoppard werd in toenmalig Tsjechoslowakije geboren als Tomáš Straussler. Zijn moeder hertrouwde na de dood van zijn vader met een Engelsman en het verleden werd verder verzwegen. Toen hij ooit, na zijn zestigste, aan een oudtante vroeg: ‘How Jewish am I?’ was het antwoord: ‘How Jewish? Dear boy, you are Jewish.’

In Leopoldstadt geeft Stoppard zich hier rekenschap van. Dit ambitieuze stuk gaat in feite over de Holocaust, de aanloop ernaartoe en de gevolgen. Daarnaast wordt het thema ‘wat betekent het Joods te zijn’ centraal gesteld, of nauwkeuriger: wat betekent het om een Jood te zijn en zou je daaraan kunnen ontkomen als je dat zou willen. Bijvoorbeeld door je te laten dopen als christen, zoals het personage Hermann:

Hermann   What are you talking about?

Grandma   Foreskins. Hanna, can’t you play something else?

Hanna stops playing. Ludwig and Ernst pay some attention.

Eva With my Pauli it’s simple. We’re Jews. Bad Jews but pure-blood sons of Abraham, and Ludwig’s parents would have nothing to do with us if their grandson didn’t look Jewish in his bath. In fact, if I’d had myself Christianised like Hermann, Ludwig wouldn’t have married me, would you, be honest.

Natuurlijk draait deze tekst niet alleen om de vraag: voorhuid of niet. Het is veel en veel complexer dan dat. Dit is een stuk over identiteit. Leopoldstadt is naar de wijk genoemd, die het centrum van het Joodse leven in Wenen was voor de tweede wereldoorlog. Onder andere Sigmund Freud groeide er op. We volgen een familie van diverse generaties in negen scènes door de jaren heen, van december 1899 tot 1955. Het is een ensemblestuk met de grote ambitie een verloren tijdperk voelbaar te maken. Daarin komt Stoppard een heel eind, al blijft hij soms net te veel aan de oppervlakte haken, uit een behoefte zaken te letterlijk te benoemen.

In de laatste scene van Leopoldstadt die plaatsvindt in 1955 spreekt Leo (24) – die wordt omschreven als ‘a middle-class Englishman with a good haircut’ – de volgende woorden:

‘I was quite pleased to have Jewish blood. To my mind it’s a little bit of a distinction, a… an exotic fact from my life gone by.’

Deze uitspraak van Leo, geboren als Leopold, jaagt zijn neef Nathan op de kast. Het ontbreken van enig bewustzijn over wat er werkelijk in de oorlog gebeurd is en het ontkennen van een groot deel van je identiteit maakt Nathan razend.

In de eerste scène zet Stoppard zijn personages en de setting helder, maar ook nogal breed op. Even was ik bang dat ik een soort Ausage county (van Tracy Letts) ging lezen: een familiekroniek. Maar al in de tweede scène zoomt Stoppard in. De kerstmis-scène uit het begin wordt gespiegeld door een Seder-viering verderop in het stuk:

Pauli has hand up, terribly eager.

Grandmother Yes, Pauli?

Pauli  (formally) Why is this night different from all other nights? Why on this night do we not eat bread as normally but only matzo? On all other nights we may eat all kinds of vegetables but on this night only bitter herbs…

Leopoldstadt stuurt je een paar keer knap een andere kant op. Na de grootscheepse openingsscène met bijna alle personages, wordt in een paar korte scènes een overspel-affaire geschetst, die grote implicaties voor de toekomst zal hebben. Dit stuk is, zoals gezegd, breed opgezet, met een ensemble van 29 personages die we van 1899 tot 1955, meer dan een halve eeuw, volgen. In de manier waarop Stoppard in zijn regieaanwijzingen de handelingen schetst, is het zelfvertrouwen en het vakmanschap van de auteur terug te zien:

Vienna, December 1899.

At the prosperous end of Viennese bourgeoisie, twelve members of two intermarried Jewish families, and a housekeeper-cook (Poldi), a parlour maid (Hilde) and a nursemaid (Jana), are variously occupied among the overcrowded, fussy furnishings of an apartment off the Ringstrasse.

The combined families are eight grown-ups and four children, plus an infant in bassinet

Het is een bijna filmische set-up, waarbij Stoppard ook nog aangeeft hoe geluiden en stemmen in elkaar overlopen, wie de taart aansnijdt, wat er op de piano wordt gespeeld (‘Stille Nacht! Heil’ge Nacht!’) en hoe de kinderen onderling stoeien. Ik sta hier even bij stil omdat het in Nederland een – slechte – gewoonte is geworden onder toneelschrijvers om regieaanwijzingen weg te laten of te minimaliseren onder het motto: dat verandert de regisseur toch wel. Dat kan zo zijn, maar zeker in een Groot Stuk als dit, heb je als auteur de taak om weer te geven hoe jij het voor je ziet. Dat de personages dan uiteindelijk in kartonnen dozen over de grond rollen (ik noem maar een voorbeeld), is dan verder niet jouw fout.

Stoppard beseft dat het essentieel is om bij een stuk met zo’n uitwaaierende cast en tijdsverloop heldere beeldmotieven te bieden (ook dat is iets wat we uit de cinema kennen, denk maar aan het fotohangertje uit Titanic). De belangrijkste daarbij is het portret van Hermanns vrouw Gretl, geschilderd door niemand minder dan Gustav Klimt. In weer zo’n glasheldere regieaanwijzing geeft Stoppard aan hoe het portret in scène vijf te midden van alle drukte door het publiek gezien moet worden:

Seder.

At second glance – not at first – we note that Gretl’s portrait is now hung on the wall.

Dit is denk ik de eerste keer dat ik in een toneelstuk een aanwijzing heb gelezen over hoe en vooral wanneer het publiek iets moet zien. Niet op het eerste gezicht, maar pas als je voor de tweede keer kijkt. Het geeft iets aan van de speelsheid die Stoppard zelfs in dit qua thematiek loodzware stuk weet te behouden. Daarnaast wemelt de tekst van de one-liners, wisecracks en culturele verwijzingen. Als de foute Oostenrijkse officier Fritzl aan protagonist Hermann vraagt waarom hij zich als Jood in godsnaam tot christen heeft laten dopen en of zijn voorouders zich niet zouden schamen, antwoordt Hermann met wrange zelfspot: ‘They were Jews. They knew a bargain when they saw one.’ Soms gaat hij daarin voor mij iets te ver en wordt het plat.

In scène 8 (van 9 in totaal) maakt Stoppard de Kristallnacht akelig invoelbaar. Met de entree van de ‘Civilian’ komt de huiveringwekkende horror van het nationaal-socialisme definitief het tot dan relatief veilig huishouden binnen denderen. De brutaliteit is aan de macht en niemand wordt gespaard, in een ambtelijke, dorre taal die elk verzet in de kiem smoort:

Civilian

(…) This appartment has been requisitioned by the Reich Housing and Relocation Office. You will each be allowed to remove personal possessions in one suitcase, maximum weight thirty kilos, no item to have a value of more than fifteen Reichsmark. You will present yourselves outside the street door at tomorrow noon with your belongings. I am issuing you with the transport dockets which you must show to the transport officer.

Het is de afwisseling tussen grote, vaak symbolische gebeurtenissen (kerst, seidar, de Kristallnacht, een besnijdenis, het terugeisen van het Klimt-schilderij) en sterke dialogen die dit stuk zijn spankracht geven. Je wordt als lezer meegenomen met en geraakt door het lot van de personages en dat is knap. Want aanvankelijk denk je, tenminste ik: zoveel personages, gooit het maar in m’n pet.

In de Engelse pers is op dat aspect ook kritiek op de enscenering (door Patrick Marber) van het stuk; het wordt in The Times ‘generiek’ genoemd en het zou geen memorabele personages bevatten. Die ervaring heb ik bij lezing niet. Met name Hermann, met al zijn tegenstrijdige facetten, spat van de bladzijden en ook Leo blijft je bij door zijn ontkennende houding.

Zou Leopoldstadt zo’n tekst kunnen zijn die door het zijn epische karakter beter doet als ‘leesdrama’? Dat is mogelijk, maar even waarschijnlijk is het dat de enscenering van Marber zelf te generiek was, te weinig gestileerd. Op foto’s zie je een behoorlijk tuttig gereconstrueerde woonkamer en personages die precies zo gekostumeerd zijn als je zou verwachten. Een regie die iets minder direct horig aan de tekst zou zijn, bijvoorbeeld van iemand als regisseur Alize Zandwijk, kan denk ik de onderliggende machinaties en thema’s van dit stuk subtieler omhoog brengen.

Terug naar het einde van het stuk. Dat komt aan als een met precisie toegediende mokerslag in je gezicht. Net als Stoppard zelf ooit, is ook de jonge Engelsman Leo (schrijver van ‘funny books, two of them’) totaal losgeraakt van zijn Joodse wortels. Zijn moeder is hertrouwd met een Engelsman (net als bij Stoppard) en hij voelt zich op en top Brits. Zijn Joodse identiteit beschouwt hij als een interessante ‘touch’, niet als wezenlijk voor wie hij is. Daar vergist hij zich in. Het pijnlijkst wordt dat duidelijk als Leo niet begrijpt waarom Joods familieleden zelfmoord plegen na de oorlog. Het grootste leed was toch immers al geleden? Het personage Rosa kan haar woede en teleurstelling over dit volkomen gebrek aan historisch bewustzijn van een net hervonden jonger familielid amper de baas:

Rosa (…) Jacob killed himself when the war was over.

Leo   When it was over? Why?

Nathan and Rosa are incapacitated by the question.

Rosa (sharply) You haven’t earned the right… in your fool’s ignorance –

Nathan Come on, he’s a kid.

Rosa  He’s only six years younger than you!

Nathan  (wearily) Yes, but what six.

Leo  Hang on. I didn’t know you existed till yesterday.

Rosa  That’s not an excuse, Leo! You knew you were Jewish.

Iets later loopt Rosa overstuur weg. Ze komt terug met een stamboom, zodat Leo zijn verleden opnieuw kan leren kennen en herkennen. Het stuk eindigt met de opsomming van wat er met familieleden gebeurd is. Hier brengt Stoppard via zijn personages het stuk terug tot de kern in namen en lotgevallen:

Leo         Zacharia.

Nathan  Death march. Nowhere.

Leo         Sally.

Rosa      Auschwitz.

Leo        Mimi.

Rosa     Auswitz.

Leo       Bella.

Rosa     Auswitz.

Leo       Hermine.

Rosa    Auswitz.

Leo      Heini.

Rosa    Auswitz.

Valt Leopolstadt te vergelijken met het magnum opus van Judith Herzberg, Leedvermaak, dat onlangs bij het Nationale Theater in première had moeten gaan? Ik zou zeggen van niet. Wel thematisch, maar zeker niet in vorm. Waar Herzberg juist door het  bedekken, door een schitterende ‘omfloerstheid’, de pijn en het lijden van de oorlog en de periode erna weergeeft, daar is Stoppard veel directer. Misschien wel te direct, zoals in zijn oneliners en bon-mots. Hij blijft meer aan de buitenkant van de Joodse cultuur, het Joodse erfgoed, terwijl Herzberg tot de kern daarvan doordringt. Ook in de exacte formulering valt in Herzberg meer de dichter en in Stoppard de door de wol geverfde dramatist te herkennen. Suggestie versus directheid.

Maar goed, het betreft hier op DeClaus geen wedstrijd tussen twee monumentale theaterteksten. Leopoldstadt is – net als Leedvermaak – een belangwekkende theatertekst, die ik graag in Nederland opgevoerd zou willen zien. En het is in deze dagen een verademing om een tekst met tientallen personages te lezen. Het is of zich een televsieserie in je geest ontrolt. Misschien was dat medium, tv, wel geschikter geweest voor deze generaties omvattende geschiedenis. Aan de andere kant: het is prachtig dat Stoppards zwanenzang zo ambitieus ver reikt en zo van belang is, juist in het theater.