Voor Het verhaal van het verhaal (2018) van Theater Artemis schreef Don Duyns het verhaal. Over een verhaal dat op zoek gaat naar een verhaal, maar niets vindt. Totdat het te midden van bekende winkelketens de naam van een theater ontdekt. ‘Er ging een geheimzinnige aantrekkingskracht van dit laatste gebouw uit en het verhaal ging wat dichterbij staan, waarop het theater automatisch zijn deuren opende, en voor je ‘t wist, kroop het verhaal over de drempel de schouwburg in.’

Bovenstaande regels zijn niet opgenomen in Van Wormrot tot schijn, de ruim zeshonderd pagina’s tellende en typografisch zeer origineel vormgegeven selectie uit een immens en dertig jaar omspannend oeuvre, maar vat de kern van Duyns theaterwerk goed.

Vroege stukken als Wormrot (1990) en De jaren twintig!! (1991) vertellen nadrukkelijk geen lineair verhaal. De eerste bestaat uit alfabetisch gerangschikte losse scènes voor zes acteurs/actrices die in willekeurige volgorde gespeeld kunnen worden. Wormrot gaat nog verder:

De volgorde van deze teksten staat niet vast, zoals ook niet vaststaat of de teksten ‘dialoog’ dan wel ‘neventekst’ zijn, zoals ook niet vaststaat of deze tekst wel gespeeld moet worden en zoals helemaal niet vaststaat wat er met deze tekst precies ‘bedoeld’ wordt.

Het resulteert in korte scènes met uitgebeende taal

Iemand die ik niet ken
Een man die ik niet ken

Wat moet-ie?
Wat wil-ie van ons?

Hij heeft hier niets te zoeken!

Of:

SAFE-SEKS

Wat is er nou eigenlijk nog geil
nu je aan de liefde dood kunt gaan?

Maar ook in paginalange monologen, waarbij interpunctie net als regieaanwijzingen veelal afwezig zijn. Het is aan de spelers en het publiek om uit al deze fragmenten al of niet een verhaal te construeren, dat afgeronde verhaal biedt de schrijver niet, in de overtuiging dat er geen afgeronde verhalen te vertellen zijn.

Een thema dat terugkeert in Mijn opa de artiest (2002) waarin een kleinzoon en een goochelaar reflecteren op hun vak en het creatieve proces

Ik denk in nummers hè. Als ik iets bijzonders zie op straat denk ik: ha, nummer.

In De jaren twintig!! legt Duyns niet voor niets een jonge denker in de mond

Ik ben een kopie van mijn ouders
mijn ouders zijn een kopie van
mijn grootouders mijn grootouders
zijn een kopie van hun ouders hun
ouder zijn een kopie van mijn betovergrootouders
mijn betovergrootouders zijn een kopie van hun ouders.

Het toneelstuk als een verzameling nummers, als variété. Het past bij het postmodernisme van de jaren negentig, maar Mijn opa de artiest illustreert ook hoe meer en meer een verhaal zich in de stukken van Duyns weet te nestelen. Dat is al aanwezig in Babylotion (1996) waarin een naamloze man en vrouw doelloos ruziën, maar aan het eind de vrouw terugkeert en stelt:

We gaan het opnieuw proberen. Jij en ik. Een derde kans. Een laatste kans.

Een ontwikkeling die ook leidde tot een zeer succesvolle samenwerking met Pieter Kramer voor de grote familievoorstellingen van RO Theater, Theater Rotterdam en in de nabije toekomst hopelijk elders. Voorstellingen als Snorro, de gemaskerde held (2009) en Woef Side Story (2012) zijn bij uitstek plotgedreven, maar ook in de teksten voor deze voorstellingen weet Duyns absurdistische en vaak actuele grappen te verstoppen. (De teksten van de familievoorstellingen ontbreken in deze bundeling, maar zijn in afzonderlijke boeken gepubliceerd.)

Ook sluipt actualiteit meer en meer in stukken als Paars (2004) en Checkpoint! (2005) zonder dat Duyns een activistisch standpunt inneemt. Integendeel

SONJA
Au! OJa, alsof je daar objectieve informatie krijgt!

MICHAEL
Sorry. Nee, dat zeg ik ook niet. Ik bedoel gewoon dat als je èn CNN kijkt èn Al Jazeera, dan weet je precies wat er aan de hand is.

SONJA
Twee keer propaganda maakt nog geen waarheid. Jij denkt dat meer informatie meer kennis betekent, maar het betekent alleen maar dat je nog meer wordt voorgelogen.

Het keurig ronde verhaal blijft een illusie, ook in Schijn (2014) dat deze bundeling besluit. Daarin het verhaal van Fahd Larhzaoui, maar

Dit is ongeveer het verhaal.
Mijn verhaal.

Wat zijn teksten, al vanaf het begin, kenmerkt, is het sterke gevoel voor ritme, ‘flow’ zou een rapper zeggen, en bovenal de ruimte die zijn teksten de speler(s) bieden. Duyns’ teksten dicteren niet, maar bieden eindeloos veel mogelijkheden. Het verhaal is deel van die zoektocht, maar vrijblijvend zijn de teksten echter nooit:

Als ik het niet doe, doet niemand het
als niemand het doet, gaat de wereld kapot.
De wereld gaat al kapot, omdat niemand het doet
Dat het niet helpt geloof ik niet
het moet helpen
het is het enige dat helpt
het enige

(uit: De tunnelbouwers, 1998)

Van wormrot tot schijn van Don Duyns is uitgegeven bij IT&FB, 2020, paperback, 627 p.