De mondiale noodtoestand veroorzaakt door covid-19 ontwrichtte ons aller bestaan razendsnel, onnodig daar verder over uit te weiden; dat ook de première van Pieter De Buyssers nieuwe jeugdvoorstelling De bevrijding van het edelhert (die gepland was op 12 maart in Het Paleis, Antwerpen) op het laatste moment is afgelast is slechts één van de vele treurige voldongen feiten.

Mijn opdracht is om de teksteditie van De bevrijding van het edelhert te bespreken en daaruit put ik moed om door te gaan. Omdat het mogelijk is. Lezen en schrijven kunnen nog wel betrekkelijk ongehinderd plaatsvinden en dat maakt het doorgeven van leestips en leeservaringen des te zinniger. En heus, De bevrijding van het edelhert zou ik eenieder aanbevelen die snakt naar wat verlichting van het gemoed. Deze tekst straalt van een vrolijkmakend ‘militant optimisme’, om een term van De Buysser te lenen. Het betreft hier zoals gezegd jeugdtheater en ik weet niet heel veel over de jeugd van tegenwoordig, dus ik had de opdracht eigenlijk terug moeten geven — ware het niet voor de ondertitel:

een stuk voor kinderen (die zich van leeftijd niets hoeven aan te trekken)

Wanneer ik vervolgens zie dat alle personages dieren zijn, moet ik toch even slikken. Pratende dieren, daar heb ik doorgaans wat moeite mee — een van de redenen waarom het me bijvoorbeeld niet lukt om van de boeken van Haruki Murakami te houden. Maar zodra ik aan deze tekst begin, geef ik me gewonnen.

De eerste die op de scène verschijnt is Nassr de dolfijn, geïntroduceerd middels een regieaanwijzing:

In het royale huis van de familie Edelhert. Er is niemand. Nassr komt door het raam naar binnen. Dat is niet gemakkelijk want hij ziet eruit als een fiets.

Eenmaal binnen volgt een spraakwaterval waarin hij onder meer de voor- en nadelen van een vermomming als fiets dan wel als tafel uiteenzet. Nassr is van ver gekomen en hier voelt hij zich onmiddellijk thuis, zoveel wordt duidelijk.

Dan volgt de introductie en eerste claus van Théo, de olifant:

Nassr gaat af, we horen hem een bad nemen. Er stond al de hele tijd een olifant in de kamer. Maar die werd niet opgemerkt. Zijn plotse verplaatsing ontketent een decorwissel die een hele kudde doet vermoeden. Maar Théo is alleen. Dat hij zichtbaar wordt betekent een grote verschuiving in het decor.

THEO  
(haalt twee stokbroden uit zijn oren)
Genoeg Frans geleerd voor vandaag, waar zijn
we hier? Eens kijken.

(leest een krant die op de tafel ligt)

‘Nieuwkomers maken we zelf.’
‘Tien tips voor een proper gewei.’
‘Kan het lied van de Kaketoe in onze canon?’
‘De vijf sterkste hekken voor u getest.’
Oh hel, nog altijd Het Hertenbos.

Het Hertenbos is de plaats van handeling. Dat wil zeggen, die benaming blijkt al gauw een twistpunt te zijn en er zijn nog veel meer zaken niet pluis in het bos. Dit vernemen we nadat zich toch een bewoner van het huis meldt: edelhert junior Anthonyke, gevolgd door zijn trouwe ‘hert-sitter’ nonkel Hond. Die laatste past op het hertenjong bij afwezigheid van mama en papa Edelhert. Hij weet precies hoe het zit en legt het graag uit:

NONKEL HOND
Het hek is van de dam. De golf overspoelt het Hertenbos. Wie stopt deze stroom!

NASSR
Ik heb nochtans daarnet de kraan dichtgedraaid.

NONKEL HOND
Je begrijpt het niet. Dit is het Hertenbos. Een dolfijn heeft hier niets t zoeken.

NASSR
Als ik me niet vergis ben jij een hond.

NONKEL HOND
Exact. Een Edelhertenboshuishond.

NASSR
Ik heb hier al meer mieren, duiven en konijnen dan herten gezien, en toch heet het hier het Hertenbos? En heeft er hier iemand eigenlijk al eens aan de kwallen, de sponzen en de amoebes gedacht? En aan het pantoffeldiertje? De kniptorren? De ritnaalden? De springstaarten? Steenvliegen? De wantsen? Die zijn hier ook.

NONKEL HOND
Beste vriend, er zijn op de hele planeet meer kippen dan herten, maar zou jij willen dat de planeet door kippen wordt bestuurd?

Hier moet ik me even inhouden, want bij het schrijven dient zich meteen het probleem aan dat ik te veel weggeef van het verhaal. Het stuk barst bijna uit z’n voegen van de originele vondsten, goede grappen en spitsvondige dialogen, zoals de bovenstaande citaten laten zien.

Ik wil nog even stilstaan bij die regieaanwijzingen, met name het gebruik ervan om personages te introduceren; ze trekken zich weinig aan van praktische noodzaak, zijn integendeel volwaardige onderdelen van de vertelling — hier regeert het plezier van de tekst. Voor de lezer is het effect drieledig: je probeert je er een voorstelling van te maken, je probeert je voor te stellen hoe het er op het toneel uit zal zien en het leest als een trein! Zie ook de eerste kennismaking met de echte ster van de show: giraf Beyoncé.

(Zwierig als lindebloesem draait Beyoncé haar kop door het raam naar binnen.)

BEYONCÉ
Koekeloe!

Met haar komst, aan het einde van het eerste bedrijf, krijgt het verhaal volle vaart. De situatie is alarmerend, de nood is hoog. Er worden stevige discussies gevoerd en snel een plan gesmeed. Het is tijd voor actie! Een spannend en riskant avontuur volgt, er wordt strijd geleverd en aan het eind lijken alle personages van plan om lang en gelukkig te gaan leven — nou ja, bij wijze van spreken. Het bos krijgt in gezamenlijk overleg een nieuwe naam. Mama Edelhert en haar jong worden herenigd. De stemming is hoopvol. Ongetwijfeld belangrijk in dit genre, zeker voor kinderen van jonge leeftijd, maar wat mij betreft niet het voornaamste.

De weg die er wordt afgelegd om dat einde te bereiken is waar het om gaat. Nog één laatste voorbeeld uit de tekst. Zei ik dat alle personages dieren zijn? Er is een uitzondering: De Grens. Deze vreemde eend in de bijt toont zich eenmalig en kortstondig in een ijzersterke scène. Nassr, Théo en Beyoncé gaan verbaal frontaal in de aanval tegen deze bemoeizuchtige verschijning, die beweert door de mens te zijn gestuurd om hen tegen te houden. Hier een fragment:

BEYONCĖ 
Door de mens gestuurd? Idioot. Jij gelooft dat?

DE GRENS
Je ogen zullen opengaan. Wacht maar.

NASSR
Wachten?  Op de mens? De mens, de mens… de mens bestaat niet. Heeft er ooit al iemand de mens zelf gezien? Ook al doen wij nog altijd heel de tijd alsof de mens bestaat, voor ééns en voor altijd, beste dieren: de mens bestaat helemaal niet. Wij zijn op onszelf aangewezen. De mens is een verzinsel van de dieren. Omdat we graag dromen, of omdat we bang zijn, omdat we macht willen hebben om over een ander dier te kunnen heersen.

DE GRENS
Ik sta in rechtsreeks contact met de mens. De mens heeft mij gezegd: hier is de grens.

NASSR
Maar wanneer zullen wij ons eindelijk eens bevrijden van het waanbeeld mens?

De Grens is duidelijk niet opgewassen tegen de scherpe tongen van onze helden, hij delft dan ook al snel het onderspit. Deze twist eindigt eveneens met een fijne regieaanwijzing:

De Grens wordt door iedereen genegeerd, waardoor hij ook instant oplost en verdwijnt.

In George Orwells Animal Farm (1945) komen de dieren in opstand tegen de mens om hun eigen lot in handen te nemen, hier zijn sommigen al zo ver dat ze het hele bestaan van de mens in twijfel trekken — dat zou je vooruitgang kunnen noemen, maar de problemen zijn ermee de wereld niet uit. Dat proberen deze dieren moedig onder ogen te zien. Nog eenmaal in de woorden van Pieter De Buysser zelf, uit een eerdere tekst (De vuurweg uit 2006):

Alles zal beter gaan, maar niets komt goed.

Het valt uiteraard zeer te hopen dat de theatervoorstelling in een nabije toekomst alsnog doorgang zal kunnen krijgen, intussen biedt het lezen van de tekst zowel troost als vermaak en daarbij levert het ruimschoots denkvoer over de situatie waar wij mensen ons nu wereldwijd in bevinden. Van deze dieren kunnen we nog wat opsteken! Het lezen maakte mij bovenal reuze benieuwd naar de voorstelling, dat vind ik een serieus compliment voor een theatertekst. En het is iets om naar uit te kijken. De bevrijding van het edelhert is een feel-good pageturner over een ontwrichte samenleving—en hoe het verder ging. Van harte aanbevolen voor kinderen van alle leeftijden.

De tekst De bevrijding van het edelhert van Pieter De Buysser is uitgegeven door De Nieuwe Toneelbibliotheek (boekje 555).