Als de schrijver van niet meer dan een noemenswaardig werk, zo is Pierre Ambroise François Choderlos de Laclos de geschiedenis in gegaan. En toch is het dat ene boek dat het ontbreken van een verder oeuvre altijd al heeft gecompenseerd. Les liaisons dangereuses was bij de verschijning in 1782 direct een succes. Maar het boek is meer dan alleen een laat-18e-eeuwse schandaalroman. Ook meer dan twee eeuwen na de publicatie is het spel van macht en verleiding van de edellieden Valmont en Merteuil nog even weerzinwekkend als fascinerend.

Die nog immer voortdurende belangstelling zal Laclos niet in de laatste plaats te danken hebben aan de vele bewerkingen die er van het boek zijn gemaakt. Aan Heiner Müller, die in 1980 Kwartet schreef. Een stuk waarin alleen nog een sterk uitgepuurde variant van het plot overeind staat, als een pervers rollenspel voor twee personages. Vijf jaar na Müller, in 1985, bewerkte ook de Brit Christopher Hampton het boek voor het toneel: Les Liaisons Dangereuses. Dat stuk lag drie jaar later, in 1988, aan de basis van de bewerking die nog het meest in het collectieve bewustzijn is blijven hangen: de film van Stephen Frears, met Glenn Close en John Malkovich in de hoofdrollen. Hampton zou er de Oscar voor het beste scenario mee winnen.

Achteraan die reeks sluit nu ook Marcel Otten zich aan. ‘Naar Choderlos de Laclos / Christopher Hampton / Heiner Müller’ zo vermeldt het titelblad van zijn stuk Dangerous liaisons. In een nawoord verklaart Otten zich nader: in 2006 had hij voor Johan Doesburg al eens een poging gedaan om Hamptons stuk te vertalen, waarbij hij her en der ook een aantal wijzigingen aanbracht. Dat kon de goedkeuring van Hampton niet verdragen: de naam van de auteur ontbrak uiteindelijk op de affiches. Nu heeft hij, in opdracht van Bos Theaterproducties, een nieuwe poging gewaagd. Eentje waarin hij zich nog verder van de goedkeuring van Hampton probeert te verwijderen. Geschreven met kennis van het origineel van Laclos, en met bewondering voor het venijn uit het stuk van Müller. Van Hamptons stuk is er maar losjes gebruik gemaakt: al zijn teksten hebben een bepaalde mate van bewerking ondergaan, en de verantwoordelijkheid voor het stuk is dan ook ‘voor mij alleen’, zo stelt Otten.

Dangerous liaisons speelt zich, geheel volgens verwachting, af in de salons en landhuizen van het Frankrijk van voor de revolutie. De personages, en het drama dat zich tussen hen gaat afspelen, zijn evengoed al bekend. Het zijn clichés, waarvan Otten zich in de eerste regels al bewust is:

Merteuil
Et alors, ma petite? Je opvoeding in het Ursulinenklooster is afgesloten?

Cécile
Oui, Madame.

Merteuil
En, hoe pas je je aan aan de buitenwereld?

Cécile
O, très bien, dank u. Ik vind het zo spannend dat ik nu mijn eigen slaapkamer heb.

Het is al binnen deze eerste paar regels dat de onschuldige Cécile tegenover haar gewetenloze tante Merteuil staat. De paar woordjes Frans vervolmaken het gevoel dat we hier naar een toneelstukje kijken. En ook de eerste dubbelzinnige opmerking wordt binnen deze eerste paar regels al gemaakt. Maar de woorden over hoe spannend ze het vindt om haar eigen slaapkamer te hebben komen uit de mond van het meisje zelf, en niet van Merteuil. De dubbelzinnigheid van de opmerking is bedoeld voor de toeschouwer die het drama al kent. Al in de eerste regels wordt er, weinig subtiel, voorgesorteerd op datgeen waarvan we maar al te goed weten dat het komt.

Maar hoe onvermijdelijk het aangekondigde drama ook is, Otten weet de verwachtingen die het schept wel goed in te lossen. Vol genadeloosheid en venijn komen zijn personages tegenover elkaar te staan:

Valmont
[…] Ik heb je eerder uitgelegd hoezeer ik er behagen in schep het gevecht tussen liefde en deugd gade te slaan.

Merteuil
Wat mij verontrust is dat je er meer behagen in lijkt te scheppen het gevecht gade te slaan, dan het te winnen.

Het is in de dialogen dat Otten de kans grijpt om al zijn taalvaardigheid uit te leven. Dat resulteert in teksten die even scherp als poëtisch zijn, en waarin het komische en het tragische dicht bij elkaar liggen. En in die nabijheid ligt ook de kracht van Dangerous liaisons: Otten weet als geen ander het midden te houden tussen de dingen. Oppervlakkige opmerkingen worden moeiteloos afgewisseld met scherpe reacties. Het barokke taalgebruik van Laclos krijgt een moderne vlotheid mee. Daarmee slaagt Otten erin om aan het hermetische van Laclos’ boek voorbij te gaan, maar tegelijkertijd het venijn ervan te behouden. Op een knappe manier weet hij de talige scherpte van zijn stuk op de voorgrond te brengen, zonder dat de vaart van het stuk daaronder hoeft te lijden.

Toch is het de vaart waarmee het stuk wegleest die uiteindelijk ook een gevoel van ongemak oplevert. Een ongemak dat zijn aanwezigheid met iedere nieuwe scène weer lijkt te bevestigen: het ongemak van de herkenning. Voor hen wiens beeld van Les liaisons dangereuses wordt bepaald door de film van Stephen Frears komt het plot van Ottens toneelstuk bekend voor. Het zijn niet de gecompliceerde verwikkelingen van het plot van Laclos’ boek die de revue passeren, en ook niet de scherven daarvan die er in Müllers bewerking zijn overgebleven. In plaats daarvan is het het plot van Frears’ film, en daarmee ook van Hamptons toneelstuk wat we zien.

In zijn nawoord schrijft Otten dat hij van de dramaturgie van Hamptons stuk slechts losjes gebruik heeft gemaakt, en dat er van zijn teksten maar weinig meer dan een skelet over is gebleven. Wat betreft de teksten zou hij daar gelijk in kunnen hebben, maar zijn opmerking over de dramaturgie roept meer vragen op. Want bij nader inzien komen de 18 scènes uit zijn toneelstuk, wat betreft opbouw en personages, wel erg goed overeen met de 18 scènes uit Hamptons toneelstuk. Dat Hampton zijn naam al niet onder een eerdere poging tot het vertalen van zijn stuk wilde laten staan doet vermoeden dat hij die eer ook in dit geval zou weigeren. Maar toch maakt het permanente gevoel van herkenning duidelijk dat zijn bijdrage onmiskenbaar belangrijker is dan de inspiratie die Laclos en Müller hebben geleverd.

In Ottens eindscène zitten Merteuil, Madame de Volanges en Madame de Rosemonde, de bejaarde tante van Valmont, samen in een salon. De scène trekt de aandacht omdat hij, na alle gelijkenissen van de voorgaande scènes, niet direct doet denken aan het eindbeeld van Frears’ film, met de zich eenzaam afschminkende Glenn Close. Bij nadere bestudering blijken het dan wel weer dezelfde personages te zijn als in de eindscène van Hamptons toneelstuk, die verschilt van de verfilming. Maar, ook ondanks die gelijkenis, is het een scène met een eigen karakter. Van dialoog is er nauwelijks meer sprake. Verlamd en door pokken aangetast zit Merteuil in een rolstoel. Ook Madame de Rosemonde zit weggezakt in een rolstoel, en op één met moeite uitgebracht woord van Merteuil na is Madame de Volanges het enige personage dat tekst heeft:

Volanges tegen Merteuil
Een truffel, Madame?

Merteuil schor
Graag.

(Volanges geeft haar de truffel niet.)

Volanges
Ik begrijp echt niet dat ik zo’n heerlijke truffel niet aan u kwijt kan, u moet uw lichaam niet verwaarlozen, u beledigt uw Schepper. Ooit bent u mooi geweest, Madame. U natuurlijk wel, Madame de Rosemonde.

(Ze geeft haar een truffel.)

De geweigerde truffel, de verlamming en het kille venijn maken duidelijk dat Merteuil weinig meer hoeft te verwachten van de wereld. ‘De eeuw loopt op zijn einde, Marquise, het gepeupel roert zich. Het schijnt dat men op de Place de la Bastille een guillotine heeft opgesteld’, merkt Volanges op. De rol van Merteuil is uitgespeeld, haar drama is afgelopen. Uiteindelijk blijft ze alleen in haar rolstoel achter, verlaten door Volanges en Rosemonde. Alleen een fles wijn rest haar nog, met in haar gedachten de twijfel over of die vergiftigd is.

Maar ondanks dat de eerste indruk nog anders belooft, komt in de loop van de scène toch weer de vraag waar Otten zich nu werkelijk van zijn voorgangers weet te onderscheiden op. In de wijn waar Merteuil mee achterblijft herkennen we Kwartet, waar ‘u hoeft mij niet te vertellen dat de wijn vergiftigd was, marquise’ de op vijf-na-laatste zin van de stervende Valmont is. Ook de tekst ‘u moet uw lichaam niet verwaarlozen, u beledigt uw Schepper’ is uit Kwartet overgenomen, net als de opmerking over de eeuw die op zijn einde loopt. Herbruikte woorden, zoals er door het hele stuk citaten van Heiner Müller herbruikt worden. Niet verwonderlijk gezien de staat van dienst van Marcel Otten als vertaler, wiens bundels met Muller-vertalingen Het Eiland van het Grote Bloedbad en Last voyage in geen enkele goed gevulde boekenkast gemist mogen worden. Maar de citaten lijken bij hun hergebruik maar weinig aan nieuwe betekenis te winnen. Ze gaan steeds op in de lopende tekst, en zijn alleen voor de goede verstaander nog herkenbaar als citaat. Een nieuwe context lijkt ze weinig nieuwe waarde op te leveren.

De opmerking over de eeuw die op zijn einde loopt komt ook in de eerste scène al voor, waar Merteuil het tegen Valmont opmerkt. Nog even voelt het daar alsof het een metafoor zou kunnen zijn, een bevestiging dat hun machtsmisbruik in de tijd van Metoo een onmogelijkheid zal worden. Maar uit de mond van Madame de Volanges, die zich in het stuk toch tamelijk zedig gedraagt, voelt het als een opmerking die het universum van het stuk zelf niet overstijgt. In lijn met de interpretatie dat Laclos met zijn boek de verdorvenheid van het ancien regime wilde aantonen, en op de Franse revolutie vooruit liep. En verwijzend naar Hampton, die het silhouet van een guillotine als eindbeeld van zijn stuk geeft. Het zijn gedachten die maken dat de in het eindbeeld van Ottens Liaisons eenzaam in haar rolstoel achtergebleven Merteuil alsnog doet denken aan de zich eenzaam afschminkende Glenn Close.

De lijst met toneelstukken die hun oorsprong hebben als bewerkingen van andere stukken is lang. Zonder het werk van anderen had het oeuvre van Shakespeare maar weinig voorgesteld, om het bekendste cliché over het onderwerp nog maar eens aan te halen. Het is een beproefde manier om aan een solide basis te komen, waarop een schrijver dan zijn eigen visie en kwaliteiten kan uitstallen. Een goede bewerking kan zijn origineel in de mist van de geschiedenis doen verdwijnen, en zichzelf dat lot besparen. Hamptons Les Liaisons Dangereuses voldoet goed aan dat idee van een solide basis. Dramatisch gezien zit het stuk degelijk in elkaar. Het verwerkt de vuistdikke brievenroman van Laclos tot een doortimmerd toneelplot. Maar daarin schuilt tegelijkertijd ook het beperkende van het stuk. Het vileine en corrumperende van Laclos’ boek is in de toneelbewerking verloren gegaan. En Otten stelt het zich dan ook als doel om in zijn versie die dingen weer naar boven te laten komen. Om het dramatische frame waar ze zich binnen moeten bevinden niet ten koste te laten gaan van de scherpte van de personages zelf.

Die scherpte ontbreekt in Dangerous liaisons dan ook niet. Moeiteloos combineert Otten barok taalgebruik met moderne vlotheid. Toch voorkomt dat taalgevoel niet dat Dangerous liaisons een stuk is dat er maar met moeite in slaagt om uit de schaduw van het stuk waar het op is gebaseerd te treden. Maar meer nog dan de schaduw van Hampton blijft het hangen in de schaduw van Les liaisons dangereuses zelf. De schaduw van het origineel, van alle visies die daar al op zijn geweest. Van de bewerkingen die er al van zijn gemaakt. De visie die Otten op het drama en zijn personages heeft lijkt eerder een samenraapsel van de visies van zijn voorgangers te zijn dan een nieuwe aanvulling daarop. Hij heeft een scherp oog voor de tekortkomingen van Hamptons stuk, maar probeert die vervolgens op basis van Laclos’ origineel, en met een beroep op Heiner Müller, te corrigeren. Het resultaat is een stuk dat een fascinatie ademt voor een verhaal van meer dan 200 jaar oud, en dat bovendien geen onprettige leeservaring oplevert. Maar ook een stuk waarvan het de vraag is of dat wat ervan blijft hangen aan het stuk zelf toe te schrijven is, of aan de herinnering aan zijn voorgangers.

Dangerous liaisons van Marcel Otten is uitgegeven door De Nieuwe Toneelbibliotheek (boekje 539). De tekst ging op 21 februari 2020 in première bij Bos Theaterproducties, in een regie van Nina Spijkers.