In 1953 gaat in Parijs Julien Greens Sud in première. Green is de in Frankrijk geboren zoon van immigranten uit het zuiden van de VS. En het is in datzelfde zuiden, van de confederatie, plantages en slavernij, dat Het Zuiden (in de vertaling van Judith Herzberg) zich afspeelt. In de regieaanwijzingen laat Green daar weinig twijfel over bestaan: ‘De handeling speelt zich af in de salon van een grote plantage in de buurt van Charleston, South Carolina.’ Het stuk speelt op de katoenplantage Bonaventure, beheerd door de planter Edouard Broderick. In zijn salon komt er een reeks figuren langs, die links- of rechtsom haast allemaal familie van Broderick zijn. En er is de luitenant Ian Wiczewski, een geëmigreerde Pool die nu in het Noordelijke leger dienst heeft. In de salon komen ze allemaal langs, praten ze met elkaar, maar vaak genoeg ook langs elkaar.

Het allesoverheersende gespreksonderwerp is de naderende burgeroorlog, waarover de meningen verdeeld zijn of hij wel of niet zal uitbreken:

EDOUARD
Ik hoef toch niet te vertellen in wat voor uitzonderlijke situatie wij ons bevinden? Wij zitten hier zevenendertig mijl van Charleston af. Vlak tegenover de haven daar, ligt een eiland met een fort erop.

IAN
Fort Sumter. Als ik dat niet wist.

EDOUARD
Charleston wordt door Fort Sumter beheerst. Dat is op het ogenblik bemand door troepen van de Verenigde Staten en Washington heeft besloten ze ravitailleren, in plaats van ze terug te trekken, zoals gevraagd was.

IAN
Ja, dat wil zeggen, generaal Beauregard heeft dat gevraagd. Die heeft het bevel over de troepen van South Carolina, en die heeft zijn batterijen op het Fort Sumter gericht.

EDOUARD
Wij zijn hier in het Zuiden ergens allemaal verwanten, en ik ken generaal Beauregard. Hij is één van de vele heethoofden hier. Als hij in een gebaar van het Noorden een provocatie ziet, dan aarzelt hij niet lang, dan schiet hij op de troepen van de Verenigde Staten.

IAN
En als hij er geen provocatie in ziet?

Ian en Edouard zijn zich beiden bewust van de situatie, maar kunnen op basis daarvan nog wel een lichte twijfel opbrengen of het werkelijk zo’n vaart zal lopen. Brodericks dochter Angelina gelooft hoe dan ook niet dat het tot een oorlog zal komen: ‘En er gebeurt niets, heb je dat gemerkt? Sinds ik op de wereld ben, gebeurt er helemaal niets meer. Kan jij je zelfs maar voorstellen dat er hier iets zou gebeuren? Wij leven aan het einde van de wereld.’

Maar waar de personages zich links- of rechtsom nog enige twijfel kunnen veroorloven is de uitkomst al vanaf de eerste regieaanwijzingen een vaststaand gegeven: ‘Het stuk speelt zich af enkele uren vóór de Secessie-oorlog uitbreekt. Het kanonschot op het einde kondigt de opening aan van de vijandelijkheden tussen Noord en Zuid, bij zonsopgang, op 12 april 1861.’ Green schreef met het volledige bewustzijn dat de eerste schoten van de Amerikaanse Burgeroorlog bij Fort Sumter afgevuurd werden, om de tekst vervolgens in de mond te leggen van personages die dat nog niet weten. Dat maakt Het Zuiden tot een stuk met een allesoverheersende dramatische ironie. Wat er ook gebeurt, en hoe de personages daar ook over denken, ze zullen ten onder gaan. We kijken hier naar de laatste drie bedrijven voor het einde van hun wereld.

Dat onvermijdelijke einde van die wereld maakt de vanzelfsprekendheid waarmee de personages hem bewonen des te schrijnender. Dat blijkt al in de eerste scène, wanneer Ian en Brodericks nicht Regina als enigen niet in de kerk zijn:

REGINA
Waarom zei u net dat wij alleen in huis zijn?

IAN
Is dat dan niet zo?

REGINA
Nee, de negers zijn er.

IAN
De negers tellen niet mee. Negers zijn net meubels.

Slavernij is op de plantage, en ook in de leefwereld van de personages een gegeven. Maar tegelijkertijd is het iets waar ze geen eenduidige mening over lijken te hebben. Broderick beschouwt zichzelf als een verlicht plantage-eigenaar: ‘Ik heb verboden om negers te slaan, op welke manier dan ook.’ Zijn nicht, Mevrouw Riolleau, kent minder scrupules: ‘Ik, ik heb er driehonderd. Laat de duivel maar proberen me die af te pakken.’ En dan is er ook nog Erik MacClure, de zoon van een bevriende plantage-eigenaar, die uit religieuze overtuigingen al zijn totslaafgemaakten vrij heeft gelaten. Iets dat hem vervolgens niet heeft belemmerd zich vrijwillig aan te sluiten bij het zuidelijke leger.

Het is een schrijnendheid die nog eens wordt benadrukt door het besef dat de zwarte personages zelf nauwelijks het woord krijgen. Terwijl hun fysieke aanwezigheid toch niet te ontkennen is. Niet in het Amerikaanse zuiden, maar ook niet in het stuk. Van de zestien personages die er in het personageoverzicht genoemd worden zijn er zes zwart. En toch krijgen die nauwelijks de kans om meer te zijn dan hun fysieke aanwezigheid. Ze zijn zowel letterlijk als figuurlijk veroordeeld tot een ondergeschikte rol.

Waar het lot van de totslaafgemaakten vanaf het begin van het stuk van ondergeschikt belang is, begint in de loop van het stuk ook de vraag op te doemen in hoeverre het lot van het zuiden zelf er werkelijk toe doet. Langzaam beginnen dialogen over de dagelijkse werkelijkheid van de personages plaats te maken voor een dieper inzicht in die personages zelf.

Als in het tweede bedrijf Erik MacClure, de zoon van een bevriende planter, op Bonaventure aankomt beginnen steeds meer tot dan toe verborgen verlangens aan de oppervlakte te komen. Angelina is verliefd op Erik: ‘Ik wil geliefd worden door mannen.’ Regina’s gevoelens over Ian blijken dubbel: ‘Ik hou van die man en tegelijkertijd is er iets in me dat hem haat. Hij heeft me mijn rust afgenomen, mijn levenslust.’ En Ian zal uiteindelijk een aanzoek doen aan Angelina:

IAN
Angelina, je bent verliefd op Erik MacClure.

ANGELINA
Als dat waar was, dan was dat nog jouw zaak niet.

IAN
Het is een zaak die me midden in het hart treft… Omdat ik van je hou.

ANGELINA
Waarom lieg je, Luitenant Wiczewski? Je weet heel goed dat je helemaal niet van mij houdt.

Angelina prikt recht door Ians gevoelens voor haar heen. Zijn liefdesverklaring is ook niets meer dan een afleiding. Hij verhult de meest onmogelijke van alle liefdes: de gevoelens die Ian voor Erik heeft. Ian doet wanhopige pogingen zijn hart te luchten, bij zowel Broderick als bij diens zoon Jimmy. Maar steeds ziet hij zich geconfronteerd met de onmogelijkheid zijn gevoelens onder woorden te kunnen brengen. Uiteindelijk doet hij tegen Erik een ultieme poging: ‘U zult wel verbaasd staan over wat u te horen krijgt en toch weet ik maar al te goed dat ik u nooit zal kunnen vertellen wat er in me omgaat. In andere tijden, op andere plaatsen, misschien, maar vanavond, tussen deze muren, nee.’ Het gesprek dat ze hebben bestaat bij gratie van het misverstand dat Erik denkt dat Ian het over zijn liefde voor Angelina heeft, de façade waar Angelina zelf al doorheen heeft geprikt. Desondanks is het een van Ians meest openhartige momenten:

IAN
Kunt u zich voorstellen dat het een man zozeer aan moed ontbreekt dat hij niet voor zijn liefde uit kan komen? Dat hij voor degene staat van wie hij houdt en niet kan zeggen “Ik hou van je…”

ERIK
Ja. Iemand kan heel moedig zijn en die moed niet bezitten.

IAN
Zelfs als hij er voor moet sterven?

ERIK
Zelfs als hij er voor moet sterven.

Dichter dan dit punt zal de waarheid in Het Zuiden niet genaderd gaan worden. Ian gaat hem uiteindelijk op de meest radicale manier uit de weg: hij daagt Erik uit tot een duel. Een duel waarin hij zich niet verdedigt, en dat daarom weinig meer dan een verkapte zelfmoord lijkt. Het is de enige uitweg die Ian nog ziet, maar wel vormgegeven op een manier die zowel maatschappelijk als religieus gezien nog acceptabel is. Zelfs in de meest ultieme uitweg lijkt de waarheid niet op een directe manier aan het licht te mogen komen. De laatste woorden uit het stuk, van de bij Ians levenloze lichaam neergeknielde Regina, zijn wellicht de meest ware woorden van Het Zuiden. Maar het vervolgens op de achtergrond bulderende kanon dat het begin van de burgeroorlog aankondigt roept vervolgens ook weer gelijk de vraag op of het daarvoor eigenlijk al niet te laat is.

Het Zuiden is een stuk waarin de waarheid maar moeilijk aangesneden kan worden. Het speelt zich af in een cultuur die het werkelijke drama van het stuk zo goed als mogelijk probeert te verstikken. De samenleving van de zuidelijke staten, en de cultuur op de plantages, zijn meer dan de achtergrond waar het stuk zich tegen afspeelt. Het zijn dingen die prominent op de voorgrond zijn geplaatst, tot titelrol zijn verheven. Dat het lot van de slaven weinig relevant is voor de worsteling waar Ian mee kampt blijkt in het derde bedrijf, maar de eerste twee bedrijven lijken daar geen boodschap aan te hebben. Het benadrukt de alomvattendheid van een samenleving waarin het werkelijke drama maar moeilijk aangesneden kan worden. Ian zegt tegen Erik dat wat er werkelijk in hem omgaat pas in andere tijden, op andere plaatsen verteld zal kunnen worden. En de totale vernietiging van de samenleving waarin het stuk zich afspeelt, die in de laatste regieaanwijzing wordt aangekondigd, is daar een eerste aanzet voor.

Tegelijkertijd is Het Zuiden een stuk uit een tijd waarin die waarheid evengoed nog niet gezegd kon worden. De verstikkende cultuur waarin het zich afspeelt zal dan wel vernietigd gaan worden, maar tegelijkertijd ademt het een tijd die zijn eigen, subtiele manier van verstikking kende. Die van het Frankrijk van begin jaren ’50, een tijd waarin het verlangen dat er in Ian omgaat nog altijd niet direct benoemd kon worden. Het eerste bedrijf introduceert de verstikkende cultuur op de plantage, die voor het uiteindelijke drama weinig betekenis blijkt te hebben. Maar de verborgen verlangens van Regina en Angelina die in het tweede bedrijf worden geïntroduceerd blijken voor dat drama evengoed weinig betekenis te hebben. Als personages blijft hun ontwikkeling achter bij die van Ian, en op de uiteindelijke uitkomst van het stuk hebben ze maar weinig invloed. Ze lijken voornamelijk af te leiden van het feit dat het verlangen van Ian het werkelijke drama van Het Zuiden is.

Ian schuurt langs het vertellen van de waarheid, tegen zowel Broderick, Jimmy als tegen Erik. En toch gebeurt dat niet. Broderick impliceert nog dat hij zijn worsteling begrijpt: ‘Is het weleens bij je opgekomen dat ik aan zou voelen wat er in je omgaat?’ Maar Ian staat niet toe dat dat zo kan zijn: ‘Neem me niet kwalijk, maar dat betwijfel ik. Als ik een geheim heb, dan bewaar ik dat zorgvuldig.’ Zelfs in zijn meest ultieme poging, tegen Erik zelf, blijft de liefde onuitgesproken. En gaat Ian hem uiteindelijk op de meest ultieme manier uit de weg.

Het maakt van Het Zuiden een stuk dat gevangen lijkt te zitten in twee verschillende tijdperken. Het wijst expliciet op het verstikkende van het ene, maar loopt tegelijkertijd tegen de beperkingen van het tweede aan. Wat het tot een beklemmend totaalportret van verstikking maakt. En tot goed materiaal om na te denken over de vraag hoe actueel het nu nog is.

Lees hier ons interview met actrice Oda Spelbos, over de uitgestelde opvoering van het stuk bij Toneelschuur Producties.