Het waarom beantwoord zou je nog het best kunnen omschrijven als de schriftelijke neerslag van een soort van re-enactment.

De publicatie van de tekst bij de Nieuwe Toneelbibliotheek bestaat uit twee delen. Laat me beginnen met het tweede deel. Het is een fotokopie van een tekst die op 19 juni 1911 in het Thalia theater in Paramaribo voorgedragen werd door de schrijver ervan. De titel van de tekst is: Het “waarom” beantwoord of het “wee” ontsluierd voor de Welvaartscommissie en de naam van de auteur is Luci (G.G.T.R.), die op de titelpagina verder nog omschreven wordt als “Schrijver van ‘De Krulloot’ en ‘Dankbrief van Suriname aan Nederland’”.

In het eerste deel wordt deze tekst – of de belangrijkste stukken ervan – opgenomen in de performatieve context van een lezing – incluis overhead-projecties – door Mathieu Wijdeven, van wie G.G.T.R(ustwijk) de betovergrootvader is. Of wat eenvoudiger gezegd: Mathieu Wijdeven (1991) geeft een theatrale lezing van een tekst van zijn betovergrootvader G.G.T.Rustwijk, die dezelfde tekst in 1911 in Paramaribo voordroeg. 

Voordat hij de tekst van zijn betovergrootvader begint te lezen, geeft Wijdeven enige context. Hij begint met te vertellen hoe zijn betovergrootvader in 1910 zo bevangen raakte door de passage van de komeet van Halley over het regenwoud van Brits-Guiana dat hij er een schilderij van maakte. Wijdeven lijkt te suggereren dat ook hij om zijn eigen angsten te bezweren in gesprek gaat met objecten die hij maakt. Geen schilderijen zoals zijn betovergrootvader maar sculpturen. Het schilderij en de objecten toont hij aan het publiek via sheets op de overheadprojector. Een van die objecten is een groot houten hoofd waarmee hij de straat optrok. Het hoofd is gebaseerd op een portret van zijn betovergrootvader, George Gerhardus Theodore Rustwijk (1862-1914), een Surinaamse schilder, fotograaf, decorontwerper, tekenleraar, dichter en schrijver. Dat hoofd staat ook op het toneel. 

De cruciale ‘ontmoeting’ tussen hem en zijn betovergrootvader, zo vertelt Wijdeven, is een persoonlijke breakdown in 2018. Zijn moeder zegt hem dan de magische woorden: ‘Soms hoeven twee geesten ook niet samen te komen. Soms ben je uit ander hout gesneden’. Ze vertelt haar zoon dat die woorden geschreven zijn door G.G.T.Rustwijk. Dan begint de zoektocht van Wijdeven naar zijn betovergrootvader en via hem naar zijn eigen Surinaamse roots. Geboren in 1991 in Sprang Capelle is Wijdeven lange tijd weinig bezig geweest met zijn Surinaamse achtergrond. Het Surinaams kent hij alleen van enkele zinnen van zijn moeder als ze kwaad wordt. 

Aan de hand van foto’s, schilderijen en verwijzingen naar teksten en krantenartikelen schetst Wijdeven een levendig beeld van de veelzijdige en dynamische G.G.T.Rustwijk. Hij haalt hem, in elk geval voor zichzelf, uit de vergetelheid en ontdekt een artistieke voorvader. Het stuk is een hommage aan de man die wellicht de eerste Surinaamse dichtbundel schreef. G.G.T.Rustwijk was daarnaast ook theatermaker en schrijver van opera’s voor kinderen. Omdat Wijdeven wil weten waar de door zijn moeder geciteerde zin nu precies staat in het oeuvre van G.G.T.Rustwijk, gaat hij naar zijn tante. Zij vertelt hem dat in het wintigeloof een geest zeven generaties leeft. Dat brengt Wijdeven tot een bewustzijn dat hem dichter bij zijn betovergrootvader brengt: ‘Zou het kunnen zijn, dat de geest van G.G.T…. dat ik mijn betovergrootvader ben?’ Net zoals de komeet van Halley om de zoveel decennia terugkeert, geldt dat misschien ook voor de geest van G.G.T.Rustwijk die nu in Mathieu Wijdeven incarneert? Of in elk geval in het houten hoofd dat de woorden van G.G.T.Rustwijk zegt?

Het waarom beantwoord is een heel persoonlijke hommage die staat of valt met de bloedband tussen Mathieu Wijdeven en G.G.T.Rustwijk. Een andere acteur kan hier niks mee. Die intieme band wordt uitgebeeld in de dialoog van Wijdeven met het sprekende houten hoofd dat op scène staat. Met teksten van G.G.T.Rustwijk roept het hoofd Wijdeven op om op zoek te gaan naar meer kennis over zijn cultuur: ‘De echt ontwikkelde, beschaafde en intelligente man of vrouw zal zich nooit schamen voor zijn of haar kleur, of anderen minachtend aankijken.’

Maar het verhaal wordt breder dan de persoonlijke band met het verleden. In zijn zoektocht stoot Wijdeven op de geschiedenis van het Nederlandse kolonialisme en de slavernij waar het onderwijs op de Nederlandse scholen niet erg diep op inging en soms zelfs negeerde: ‘(Ik kreeg) van mijn godsdienstdocent een verhaal voorgeschoteld waaruit moest blijken dat de slavernij een straf van God was geweest. Ik wist niet beter, ik nam het aan voor waar.’

Uit het houten hoofd komt op een bepaald ogenblik de stem van Cynthia McLeod, een Surinaamse schrijfster en historica die gespecialiseerd is in oral history en het slavernijverleden. Zij wijst erop dat de leerlingen in Suriname onder het koloniale bewind – Suriname werd onafhankelijk in 1975 – tot ver in de jaren zestig hetzelfde moesten studeren als de leerlingen in Nederland: ‘Surinamers dachten dat wat zij zelf presteerden, niets bijzonders was. Dus iets is pas mooi en goed als het uit Holland kwam.’ Het zou een van de redenen kunnen zijn waarom G.G.T.Rustwijk zo weinig bekend is. 

Het grootste deel van het stuk is de ‘re-enactment’ van Het waarom beantwoord. Op het einde van de negentiende eeuw raakt Suriname in verval. Er is armoede, hoge kindersterfte, problemen met de hygiëne. In 1911 wordt vanuit Rotterdam een Welvaartscommissie van acht Nederlandse mannen richting Zuid-Amerika gestuurd om de toestand ter plekke te controleren. Op 19 juni organiseert G.G.T.Rustwijk in het Thalia theater in Paramaribo een avond waarop hij de commissie uitnodigt. Hun stoelen blijven leeg, maar G.G.T.Rustwijk geeft toch zijn lezing. Hij heeft zich goed voorbereid, is door Suriname gereisd en naar Brits-Guiana gegaan om zich op de hoogte te stellen van de situatie daar. 

Mathieu Wijdeven brengt en analyseert de lezing van zijn betovergrootvader. Hij vertelt hoe deze beseft dat een frontale confrontatie met de commissie niets zal opleveren. Daarom maakt G.G.T.Rustwijk gebruik van een groot aantal retorische vragen om duidelijk te maken dat de situatie in Suriname beroerder is dan die in de Franse en Engelse buurkolonies. Het Nederlandse koloniale systeem wordt niet direct bekritiseerd en in vraag gesteld – dat zou op dat ogenblik onmogelijk zijn geweest – maar wel voor zijn verantwoordelijkheid voor de bevolking van Suriname gesteld.

In zijn vertelling gaat Wijdeven daarnaast ook op zoek naar de motivatie, de intenties en het politieke engagement van zijn betovergrootvader. Hij laat hem vragen stellen die kunstenaars nu ook stellen: wat kunnen ze bijdragen aan de wereld waarin ze leven? Hoe kunnen ze reageren op onrecht? Hoe kunnen ze meer dan schoonheid en entertainment maken? 

G.G.T.Rustwijk vraagt aan de Welvaartscommissie het juiste te doen en gebruikt daarvoor een krachtig beeld (dat we in het begin van de voorstelling al meekregen):

Halley’s Comeet – bracht licht –
“ja het licht brak eindelijk door”
en zal niet meer worden verdoofd –
Want het is eeuwig.

Het licht bracht de Welvaart-Commissie
en op haar wachten wij –
op hare werken.”

Wijdeven vertaalt die oproep in een eigentijds jargon: ‘Hij (G.G.T.Rustwijk) vraagt – dwingt bijna – de Welvaartscommissie om het juiste te doen, en eigenlijk vraagt hij dat ook aan ons, zijn publiek. Aan mij. Niet meer slapen. Wakker worden. Woke zijn.’

Het waarom beantwoord is het verhaal van een generatie nakomelingen van migranten (in dit geval uit de voormalige Europese kolonies) op zoek naar hun geschiedenis, naar hun culturele roots, naar hun voorvaders, in dit geval ook naar hun artistieke voorvaders. Het is een grote historische postkoloniale puzzel van talloze verhalen die langzaam gelegd wordt en waarin vergeten of nauwelijks gekende namen en gebeurtenissen eindelijk hun plek krijgen. Mathieu Wijdeven doet dat hier op een heel eigen manier: met een re-enactment van een voorvader, met objecten, met historische documenten, met muziek en een soundscape creëert hij een theatraal universum waarin het verleden en het heden voortdurend in elkaar vloeien. 

Het waarom beantwoord van Mathieu Wijdeven is uitgegeven door De Nieuwe Toneelbibliotheek (boekje 652) en werd genomineerd voor de Toneelschrijfprijs 2022. De tekst werd in 2021 en 2022 gespeeld door Wijdeven zelf.