Het is een van de meest legendarische toneelteksten, een rijk spel van taal, een feest van associaties, woordspelingen, metaforen. Oorspronkelijk schreef dichter Dylan Thomas uit Wales (1914-1953) dit ‘stemmenspel’ voor de Britse radio BBC, later kwamen er toneelvoorstellingen van, een film (1972) en een televisiedrama (2014). Dit gaat over Under Milk Wood, uit 1954. (meer…)
Een man zit op een bank, omringd door heide. Achter hem staat een appelboom waaraan, welgeteld, 99 appels hangen. Hij is de ‘ik’ figuur uit het toneelstuk Nog altijd storm (Immer noch Sturm) van de Oostenrijkse romanschrijver en toneelauteur Peter Handke (Karinthië, 1942).
In 2019 werd Handke bekroond met de Nobelprijs voor Literatuur, een toekenning die omstreden was. Zijn essay Eine winterliche Reise zu den Flüssen Donau, Save, Morawa und Drina, oder Gerechtigkeit für Serbien’ (1996) ondervond veel kritiek en harde, internationale afkeuring: hij zou in de oorlog met Joegoslavië de kant van Servië hebben gekozen en de genocide van Srebrenica ontkend hebben.
Écht een verlossend weerwoord heeft Handke in deze controverse nooit gegeven. Wel is opmerkelijk dat hij zich de laatste decennia steeds dieper in de Servische voorgeschiedenis van zijn familie heeft begeven, met als literair hoogtepunt Nacht op de rivier (Die morawische Nacht, 2007), een schitterende roman over een man die vrienden uitnodigt om zijn levensverhaal te vertellen.
In zekere zin is Nog altijd storm een vervolg hierop. Het toneelstuk werd kort na verschijnen opgevoerd tijdens de Salzburger Festspiele in samenwerking met het Thalia Theater Hamburg en ook Theater an der Ruhr in Mülheim bracht het uit, geregisseerd door Robert Ciulli. Het werd bekroond met belangrijke van toneelprijzen, waaronder de International Ibsen Award (2014) voor het Beste Toneelstuk en de Mülheimer Dramatikerpreis (2012). Hoofdrolspeler Jens Harzer van de Festspiele-versie werd door Theater Heute als beste acteur van 2011 uitverkozen; de regie was in handen van Dimiter Gotscheff.
Nu is er de Nederlandse vertaling uitgekomen van de hand van Miek Zwamborn in een zeer verzorgde editie door uitgeverij Van Oorschot, in samenwerking en op mede-initiatief van dramaturg Czeslaw de Wijs van ’t Barre Land. Dit gezelschap organiseert volgende week ook een lecture-performance in Theater Frascati.
Handkes stuk is geen toneelstuk in de strikte zin van het woord, eerder een monoloog in vijf bedrijven uitgesproken door de ik-figuur, in wie we Handke kunnen herkennen. De man op de bank roept in zijn verbeelding het verre verleden op, te beginnen in het jaar 1936. Hij laat zijn moeder, grootouders en vooral vier familieleden van zijn moeder optreden; drie broers en een zuster.
Telkens is het tafereel – je zou kunnen zeggen het decor of toneelbeeld – hetzelfde: een bank op de heide die ligt in de grensstreek tussen Oostenrijk en Slovenië, in de vallei van het dorpje Jaunfeld. Wie enigszins bekend is met het roman- en toneelwerk van Handke zal veel herkennen, bijvoorbeeld uit de weergaloze korte roman Ongewenst ongeluk (Wünschloses Unglück, 1972) over de dood van zijn moeder. Ook hierin vormt het rurale landschap de achtergrond.
De tekst begint met een prachtige beschrijving van de plaats van handeling. De appelboom, de golvende velden, de heide, de boerenschuren. Als het ware één voor één komen de figuren tot leven. Echt nadrukkelijk de plek of de tijd typeren doet de auteur niet, of anders indirect. Het heideachtige gebied kan zich ‘waar dan ook’ bevinden en het tijdstip kan zijn ‘in de middeleeuwen, wanneer dan ook’. Toch kunnen we de tijd achterhalen doordat er sprake is van de bezetting door Duitsland in de Tweede Wereldoorlog en de partizanenstrijd van zijn familieleden; ze gaan in het verzet.
Een cruciaal aspect is de taal, zoals eigenlijk altijd bij Handke. De familie, en vooral Gregor, de oudste broer van zijn moeder, wil de pracht van de streektaal die het Jaunfelds is blijven spreken en vooral in ere houden; dit impliceert dat de tekst doorschoten is van Sloveense woorden en begrippen. Ze worden door zowel Handke als de vertaler in de lopende tekst opgenomen en vertaald. Dit Sloveens, of eerder: dit Jaunfelds, geeft een interessante dimensie aan de tekst.
De tekst is verslavend mooi, maar ook complex. Wereldgeschiedenis en de kleine streekgebonden geschiedenis van Jaunfeld zijn met elkaar verbonden. Oostenrijk heeft natuurlijk een beladen verleden, met de Anschluss van het land in 1938. In Jaunfeld streven ze onafhankelijkheid na, het is een echte partizanenstrijd. Handke schrijft zinnen als deze: ‘Hier bij ons vonden in de herfst en winter en in het daaropvolgende jaar de enige veldslagen binnen de grenzen van het duizendjarige rijk tegen hetzelfde duizendjarige rijk plaats.’ Dit is een interessante visie die iets weergeeft van de complexiteit van de Duitse overheersing en het Oostenrijkse aandeel daarin.
De tekst heeft een opbouw die de Duitse bezettingstijd volgt, tot aan de bevrijding in het vijfde bedrijf. Daarin is sprake van fysieke bevrijding, maar ook van bevrijding in taal, ze mogen hun eigen woorden weer kiezen en worden niet afgesnauwd in het Duits. Zowel de tekst als de vertaling zijn groots en indrukwekkend. Handke schrijft associatief en poëtisch, feitelijk nauwelijks in andere dan zijn eigen woorden weer te geven.
De Salzburger Festspiele noemde het een ‘groots gezang op het leven’. Dat is goed gekozen. Het wisselt in tijden en in plaatsen, tussen dromen en werelden. De vertaalprestatie van Miek Zwamborn verdient alle lof. Voor iedereen die belangstelling heeft voor Handkes toneelwerk, dat helaas de laatste decennia veel te weinig wordt opgevoerd, is het een tekst die je beslist moet lezen. Het is prijzenswaardig dat toneelgezelschap ’t Barre Land dit initiatief heeft genomen.
Peter Handke: Nog altijd storm is in een vertaling van Miek Zwamborn uitgegeven bij Van Oorschot, Amsterdam.