Alle reacties

  • Avatar

    Van Simon van den Berg op We Are (Not) Tupac Shakur

    Hoi Silke, dank voor je uitgebreide reactie. Je noemt de nodige punten die uitgebreid aan bod komen in de meest recente editie van Theaterkrant Magazine, een themanummer over theaterkritiek:
    https://www.theaterkrant.nl/dossiers/2024-2/
    Een aantal van je vragen (en misverstanden) worden wellicht beantwoord door mijn eigen bijdrage:

    Zo veel theater, zo weinig kritiek


    Hartelijke groet, Simon van den Berg, hoofdredacteur

  • Avatar

    Van Martijn op Murder on the Orient Express

    Hoi Anka,

    De muziek die gebruikt wordt komt uit Romeo & Julia van Prokofiev.

  • Avatar

    Van Julien Smilde op Close to Harmony

    Dank voor de evenwichtige heldere interpretatie van wat er te zien was, deze première van alweer de 4e productie van m’n dochters. Hun gezamelijke identiteit in het land van de theaterkunsten, begint herkenbare contouren te krijgen .

  • Avatar

    Van Silke van Kamp op We Are (Not) Tupac Shakur

    Ik heb als theatermaker en regisseur een complexe verhouding met recensies.
    Wat ik er vaak lastig aan vind is dat er doorgaans wordt geschreven vanuit het perspectief van 1 kijker: de betreffende recensent.
    In plaats van dat er met dit gegeven, en de macht die daarbij komt kijken, zorgvuldig door recensenten wordt omgesprongen, word dit naar mijn inzicht vaak juist ontkend. De recensie wordt regelmatig geschreven als de mening van een autoriteit die het eindoordeel velt.
    Alsof de recensent een bijzondere gave of positie heeft om voor alle andere toeschouwers te bepalen of de voorstelling goed of slecht, interessant of niet interessant, artistiek of niet artistiek (enzovoorts) is.

    Recensies beïnvloeden de bezoekersaantallen. Met goede recensies wordt gepronkt, niet goede recensies worden vaak schuchter en teleurgesteld in de luwte gehouden.
    Er wordt gehoopt dat niemand ze ziet zodat de bezoekersaantallen niet dalen.
    Er wordt gehoopt dat de bezoekers die wel komen hun eigen mening nog kunnen formuleren in plaats van dat ze via de bril van de gezaghebbende recensent meepraten.

    Ik vind het schrijven van recensies een echt vak. Niet iets wat je erbij doet maar wat een literaire kunst is op zichzelf.
    Zoals een regisseur, acteur, danser een richting binnen de kunsten probeert te beheersen.
    In mijn ideale wereld zou een recensie zowel een literaire parel an sich zijn, als een opening om een (artistiek) gesprek op gang te brengen.
    Daarmee bedoel ik niet een gesprek over “goed of niet goed”, “beter dan de vorige voorstelling of slechter”, “interessant of niet interessant”.
    Wanneer een kunstwerk iets probeert te zeggen (wat het in mijn optiek altijd probeert), is een dergelijk waardeoordeel het minst interessante gesprek dat we erover kunnen voeren. Een recensie zou een reactie moeten zijn op de dialoog die het kunstwerk is begonnen. Iedereen kan kort door de bocht oordelen. Wat voegt dat aan het kunstwerk toe?
    Élke voorstelling heeft een eigen rijkdom. Wat een recensent zou kunnen toevoegen is het antwoord geven op vragen als: wat zie ik, waar doet het me aan denken, wat zou deze voorstelling teweeg kunnen brengen bij verschillende mensen in het publiek en eventueel in de samenleving? Aan welke andere kunstenaars/kunstwerken/aspecten van het leven/ plekken in mezelf doet dit kunstwerk me denken?
    Een recensie zou een essay op zichzelf kunnen zijn die misschien zelfs interessant is om te lezen los van het kunstwerk dat wordt beschreven.
    Het zou een literair kunstwerk an sich kunnen worden, dat de lezer prikkelt om meer te weten te willen komen over de besproken thema’s en onderwerpen.

    In plaats daarvan kom ik vaak de reflectie van 1 paar ogen tegen die een oordeel geeft over waar het voor die ene persoon dan wel of dan niet boeiend was.
    Of diegene zich heeft vermaakt.

    Ik kauw hier al langer op en heb geprobeerd me niets aan te trekken van recensies, of ze nou positief oordelen of niet.
    Hun bestaan te ontkennen als iets dat niet van belang is.
    Maar dat is ontkenning van een realiteit. Want recensies hebben wél invloed op ons werk.
    Recensies en recensenten hebben macht.
    Ze verhogen bezoekersaantallen of verlagen ze.
    Ze sterken de moed en het vertrouwen van de makers en spelers of het maakt ze onzeker.
    Woorden uit recensies zingen in het achterhoofd van spelers op de vloer tijdens de tour na het ontvangen van hun recensie.

    Ik kan wel doen alsof het niets uitmaakt, maar het maakt zo veel uit.
    Zeker in weken waarin er extreem veel premières zijn en te weinig recensenten, is die ene recensie die je krijgt de enige “gezaghebbende stem” die zich uitspreekt over je werk. Er is in ons land zelden sprake een pennenstrijd onder recensenten, in veel gevallen is er 1 recensie. Misschien dat ik daarom nu de pen oppak.

    Wat ik in ‘We Are (not) Tupas Shakur’ zag, was een zó moedig en rijk kunstwerk dat zich constant bevindt op het scherpst van de snede.
    Zowel in inhoud als in spel. Tekst, regie en vormgeving waren zowel gevaarlijk als virtuoos.
    Het is een voorstelling waarin iedereen die er aan meewerkt zichzelf in de waagschaal legt, om een ontzettend ingewikkeld en spannend onderwerp openlijk te bespreken. Ze geven tegelijkertijd stemmen in dezelfde ruimte die meestal in geïsoleerde hokjes bestaan.
    Ze durven steeds opnieuw stelling in te nemen met het gevaar daarop afgerekend te worden.

    Já, het maatschappelijke debat binnen en buiten de theaterzaal speelt zich hier regelmatig over af.
    Maar ik heb dit debat nog niet zo moedig, helder, scherp en zorgvuldig een poging zien doen zich op een toneelvloer met meerdere representanten uit verschillende hoeken te uiten.
    In de meeste gesprekken willen mensen aan de goéde kant staan. Bewijzen hoe belezen, onderwezen en betrokken ze zijn en bovenal niets verkeerds zeggen.
    Waardoor de schimmige krampachtigheid ontstaat, die Steven Ivo in ‘We Are Not Tupac Shakur’aanhaalt. Die ‘kramp’ overheerst vaak in onze gesprekken.
    Tijdens het kijken realiseerde ik me dat deze gesprekken vaak bestaan uit een soort roulette, waarin iedereen steeds een aanvallende positie inneemt, buiten het bereik van de kogel. Er wordt niets opgebouwd, enkel afgeschoten.

    Zo hoorde ik deze week dat veel mensen de film ‘Poor Things’ alweer afwijzen omdat het niet feministisch zou zijn omdat hoofdpersonage Bella Baxter geen okselhaar heeft.
    Is het echt nodig dat we elkaar in de linkse hoek keer op keer onderuit schoffelen omdat we een vuiltje op het pallet vinden dat niet aan onze behoeftes voldoet van een vrije wereld waarin alles mag bestaan?
    Moet daarom álle investering in een thema, de moedige poging iets bespreekbaar te maken worden afgeschoten omdat er 1 flaw in te vinden is?
    Hoe kunnen we dan ooit een nieuw gesprek bouwen?
    Hoe kunnen we dan moedig blijven en ons in alle complexiteit pogen uit te spreken?

    Tijdens ‘We Are (not) Tupac Shakur’ werd ik geraakt door vier acteurs die ‘all in’ gingen en een vrije moedige val maakten met de eindmonoloog als kroon daarop. Door de eerlijkheid en de poging, waarin ze bereid waren zich te branden aan een gesprek dat op honderd manieren gevoerd kan worden. Waarin het niet ging over ‘wie heeft er gelijk’ en ‘wie doet het goed’ maar om ‘wat vínden we, wat voélen we’, ‘hoe luísteren we naar elkaar en hoe mislukt dat, clasht dat en zoeken we tóch door’. En ik dacht na over mensen die tijdens de tour in de zaal zitten, voor wie er een wereld open zou gaan door het zien van deze voorstelling.
    Ik had bewondering voor de radicale moed om de impasse, die we als kunstenaars zo goed kennen als het gaat om casting, voor te laten gaan op een potentieel veilige keuze en ‘artistieke abstractie’.
    Deze voorstelling ging niet om scoren of om mensen die dit gesprek “platgereden paden” vinden, een nieuw brokje intellectuele verrijking geven.
    Deze voorstelling ging om de kern van een krampachtige thema in de ogen aankijken en daar in alle naaktheid voor te gaan staan om het er openlijk over te hebben.

    Dat vraagt om grote moed.

    Daarom steekt het wanneer er wordt geschermd met termen als ‘alsnog interessant’ , ‘platgereden paden bewandelen’ en ‘afraffelen’. Het maakt me verdrietig.
    Het voelt lui en intellectueel afstandelijk. Alsof de recensent niet nieuwsgierig is geweest naar alle andere hoofden, harten, lagen, kleuren, genders, (sociale) afkomsten die in het publiek zitten.
    Verplaats je in de moed die het van de verschillende makers die hieraan meewerken vraagt om hier voor een volle bak over te spreken.
    Verplaats je in de mensen die nog niets weten over dit thema.
    Verreik je gedachtes tot buiten jouzelf en je mening en zet een kunstwerk tegenover een kunstwerk.
    Maak een recensie het lezen waard, om zichzelf, om het thema.
    Ik vraag me af hoe het zou zijn wanneer een recensent niet ‘ja’ of ‘nee’ tegen een voorstelling moest zeggen, maar altijd zou schrijven vanuit de ‘ja’. Wanneer de recensent zich daadwerkelijk tegenover het kunstwerk zou positioneren en een reactie op de opgeworpen vragen poogde te formuleren. Als recensent – als schrijver – als mede kunstenaar.

    Deze voorstelling en elke voorstelling verdient meer dan een mening van een recensent die jou als maker kan hypen of verwaarlozen, die je vertrouwen kan geven in je werk of die je je kan doen willen verschuilen. Die je de recensie doet delen of verzwijgen. Een voorstelling verdient een beschouwing, een gesprek..

    Ik schrijf dit nu als reactie op jouw recensie Marijn omdat deze zo tekort doet aan wat ik, en de zaal om mij heen (Arnhem 13 maart) hebben beleefd. En ik vind het een pijnlijke gedachte dat dit misschien de enige recensie is die over dit stuk zal verschijnen. Theater is een kunstvorm die alleen in het moment bestaat, daarna is het weg. De recensie blijft staan.

    Ik zou jou en alle recensenten willen vragen, of nee, oproepen:
    Durf te beschouwen, durf bescheiden te zijn en verder dan jijzelf te denken, durf niet te oordelen maar te bouwen, durf te verbinden, empathisch te zijn in plaats van oordelend, durf vragen te stellen, durf het niet te weten, durf de makers naar hun intenties en maakproces te vragen in plaats van die in te vullen, durf het publiek om je heen naar hun ervaringen te vragen. Wees je bewust van je machtspositie en de macht die jouw woorden hebben. Neem dat mee in je schrijven. Volgens mij krijgen we daar een veel interessanter en dragender veld van die gaat over onze gezamenlijke liefde voor een kunstvorm die al van alle kanten onder druk wordt gezet. Schrijf een recensie die altijd kan worden gedeeld, of jullie (de recensent en het werk) elkaar nou konden vinden of niet. Open een gesprek waardoor ik überhaupt een voorstelling wil gaan zien. Wees geen poortwachter maar wees de omroeper van de stad die de kunsten bezingt. En laat elke voorstelling andere vragen bij je oproepen. Maar laat het alsjeblieft niet over jou gaan. Dat maakt de (kunst)wereld zo klein.

  • Avatar

    Van Basia Jaworski op The Shell Trial

    recensie van Neil van der Linden voor Basiaconfuoco:

    Mission accomplished: the Shell Trial

  • Avatar

    Van Maxime op Fokker Blankers Tol

    De avond begon met een anticiperende spanning die voelbaar was in de lucht, terwijl het gordijn langzaam opengleed en het publiek zich voorbereidde op wat komen ging. Toen Anne Wil Blankers op het toneel verscheen, was er een opwelling van enthousiasme in mij die maar ternauwernood onderdrukt werd door de onverwachte stilte van de zaal. Mijn handen trilden bijna van opgehouden applaus terwijl ik gevangen zat tussen de impuls om te klappen en de respectvolle stilte die om mij heen hing.

    Deze stilte, hoewel onverwacht, sneed door de ruimte als een scherp mes, waardoor een zekere spanning ontstond die de atmosfeer doordrong. Was het een teken van diepgaande betrokkenheid bij het verhaal, een moment van collectieve contemplatie, of was het eerder een onbedoelde uitdrukking van onverschilligheid? Het voelde als een moment dat uitgerekt werd in de tijd, waarin elke seconde gevuld was met de vraag: wat gebeurt er nu? Toch, ondanks dit ogenschijnlijk ongemakkelijke moment, bleef mijn opwinding onaangetast en mijn verwachtingen hooggespannen voor wat nog zou komen.

    En wat een voorstelling was het. Elk aspect van het theaterstuk straalde een onmiskenbare kundigheid uit, van het decor tot de belichting, en vooral de actrices die op het podium schitterden. Hun vaardigheid en toewijding aan hun rollen waren duidelijk merkbaar, en elk van hen bracht een unieke diepte en geloofwaardigheid naar hun personages. Het was een waar genot om te zien hoe ze hun emoties en karakterontwikkelingen tot leven brachten, en ik was volledig opgezogen in hun wereld.

    Terwijl het verhaal zich ontvouwde, werd ik meegesleept door een golf van emoties, van oprechte lachbuien tot stille tranen die ongemerkt over mijn wangen rolden. Het was een rollercoaster van gevoelens die me meenam op een reis van vreugde, verdriet en alles daartussenin. En aan het einde van de avond, terwijl het applaus klonk en de acteurs het podium verlieten, voelde ik me vervuld van een diepe waardering voor de kunst van het theater en de kracht van een goed verteld verhaal.

  • Avatar

    Van Olivier Keegel op The Shell Trial

    Mijn commentaar op de recensie in The New York Times: Reid’s music does not resonate on any level other than the acoustic, leaving the listener uninterested. The content of The Shell Trial (the climate, the guilty party: Shell) could well make for an interesting opera. In fact, any subject can make for an interesting opera, although concrete and explicit political issues tend to get in the way of the artistic factor. And so it is with Reid’s The Shell Trial. The libretto feels contrived, amateurish and predictable, lacking the depth necessary to convey the complexity of the climate issue. The music fails to take the weak, simplistic libretto to the next level, as Reid’s score bears no relation to the dramatic progression (if any) of the opera; it might as well have been about a tax rise. Librettist Roxy Perkins plays it very safe. And she overplays her hand: an overdose of unbearable righteousness, a left-wing thunderclap, but effectively disguised. Of course, the colonial past is also mentioned. A can of children has been opened, with a “gypsy boy with tears” function, because the darlings have been killed by Shell’s colonial past! According to librettist Perkins, the audience had to leave the hall “scared” after the performance (a variation of the opera that “makes the audience think”) because, Perkins said, “otherwise we haven’t done our job properly”. With this last comment, I can agree wholeheartedly. Although the word “properly” would be better left out.

  • Avatar

    Van Thea Derks op The Shell Trial

    Mooie recensie Jeroen, we zijn het grotendeels eens. Ik zag de voorstelling gisteren. https://klassiekvannu.wordpress.com/2024/03/19/the-shell-trial-verdrinkt-in-teveel-aan-personages/

  • Avatar
  • Avatar

    Van Ofelia op Ziel

    Prachtige voorstelling! Voortreffelijke dansers en choreografie.
    Echter ga ik naar theater om te ontsnappen aan het dagelijkse en de ellende in de wereld. Ik ben mij heel bewust van in wat voor ruwe wereld wij wonen…mis daarom een beetje het mooie, de liefde de romantiek, het dansplezier op zich.
    Nogmaals toch een uitstekende ouvre en voortreffelijk uitgevoerd.

  • Avatar

    Van Tiana Fischer op Oei

    Margijn Bosch is Katsushika Oei. Of ze speelt Oei, doet het fantastisch, onvoorstelbaar goed. (Zo briljant als Barry McGovern in I’ll Go On, maar dan met een overweldigend orgasme!) Samen met Stef van Es als het muzikale medium tussen tekst en actrice krijg je iets te zien en te horen wat in geen enkel ander theater in Nederland te zien of te horen is: kunst, die voortdurend, in interactie, in de maak is – en tekenkunst, die aan de rand van het podium door de dichter Bindervoet zelf, nu als woordeloze kunstenaar, wordt gemaakt.

    Wat jammer dat Juliette Georges niet voor unieke theaterkunst kwam, maar eigenlijk een spoedcursus Japanse kunst of een soort dia tentoonstelling verwachtte of hoopte te krijgen. De kunst van ’t Barre Land bestaat pas op het moment dat het vlak voor je neus, met jou, wordt gemaakt, en het vraagt ​​je volledige, onverdeelde aandacht:

    ‘Er komt iets tevoorschijn.

    Uit het licht, het niets.

    Wat het is. Niet helemaal,

    een schaduw van wat het is.’

    Oei p. 73

    Zo vroeg ik mij af of het mij ook leek alsof Oei ‘zojuist tot leven’ was gewekt. Er zat iets dromerigs, iets bovenwerkelijks in de tekst, zoals vaak het geval is bij de teksten van Bindervoet. En bovendien, als Oei er echt helemaal bij was geweest, zou ze dan niet ook getekend hebben? Oei pakt vaak een potlood, maar tekent geen enkele lijn, zelfs geen punt, terwijl haar vader, meestal buiten ons perspectief, de hele tijd tekent – haar tekent, vangt. En toch schildert Oei zelf ook de hele tijd (als ze niet drinkt of haar vader water of een half mandarijntje brengt). Ze schildert zichzelf met woorden, ekphrasis, gedachten, ideeën, herinneringen en wij zien wat ze ziet en hoe ze ziet, of heeft gezien, gevoeld, geleefd – met haar innerlijke oog. Ze leert ons haar te zien: ‘Sluit je ogen en zie’, zegt Bosch/Oei, terwijl ze de Bindervoet & Henkes vertaling van James Joyce’s Ulysses, Ulixes, citeert. (Ze citeert ook Molly Bloom, Wittgenstein, Beckett…)

    Oei is in de kleuren, die ze voor haar vader heeft gemengd. Kleuren, die de leegte van vorm vullen met leven; kleuren, die van elkaar afhankelijk zijn, net als Oei van haar vader, en hij van haar: ‘Mijn spiegeltjespiegeltje!’ Oei is ook in de lichamen van vrouwen – hun handen – die zij beter dan wie dan ook kon tekenen. Zij zit mogelijk ook in de grote golf, en niet alleen in dat blauw. Vincent van Gogh schreef over de print: ‘Deze golven zijn klauwen, de boot is gevangen in ze, en je voelt het. Hokusai laat je schreeuwen […], alleen doet hij het met lijnen.’

    De tekst van Bindervoet, een prachtig dramatisch gedicht, laat Oei die grote golf terugnemen, with a vengeance. Nu houdt Oei – Bosch – ons gevangen terwijl golf na golf haar overweldigt totdat ze een hoogtepunt bereikt, of haar gitaarspeler mept, omdat hij haar niet perfect complementeerde, zoals hij dat de rest van de voorstelling wel doet. Maar net zoals Oei zichzelf lijkt te bevrijden, of te bevredigen, gaat er iets mis. Het is niet aan haar om opnieuw te beginnen. Ze is al klaar, verdwenen. Nu is het aan ons om haar en haar werk met eigen ogen te zien, of zij het nu was of Bindervoet die haar werk signeerde.

  • Avatar

    Van sam verhaeren op Wachten op Godot

    @remco @ezra @simon dank voor jullie reactie en ik vind dat jullie gelijk hebben. Ik word hier te persoonlijk. Mijn excuses daarvoor.

    Ook Florian mijn excuus dat ik deze woorden/ irritatie hier uitspreek. Dit is niet de plaats voor deze woorden.

    Met vriendelijke groet,
    Sam Verhaeren (is de verwarring van welke Sam het is ook weg)

  • Avatar

    Van Euf van der Avoird op Songs for Leonard

    We hebben enorm genoten in de Lawei van het optreden van beide dames. Een kritiekpuntje is er toch ook: De trompet kan o.i. beter worden vervangen door de viool. En als die kunde er niet is, door een ander blaasinstrument, de dwarsfluit. Het geluid van de trompet is te hard en een dissonant binnen de prachtige liedjes. Een dwarsfluit is wat omvloerster en wat zachter, terwijl Dance With Me To The End Of Love eigenlijk met een vioolintermezzo zou moeten worden uitgevoerd. Maar we hebben zeker erg genoten.

  • Avatar

    Van Simon van den Berg op Wachten op Godot

    Bij nader inzien had de reactie van ‘Sam’ hierboven niet geplaatst moeten worden omdat hij ingaat tegen regel 2 van onze huisregels: de grens van ‘persoonlijke aanval’ wordt in diens commentaar ruim overschreden. Excuses voor deze beoordelingsfout, speciaal aan Florian.
    Ik laat de reactie nu staan omdat er later weer op gereageerd is.
    Ik vind het zonde om de reacties onder deze recensie helemaal te sluiten, want de discussie is inhoudelijk interessant – laat het ajb weer over de zaak gaan. Niet ter zake doende comments zullen vanaf hier worden geweigerd.
    Simon van den Berg
    hoofdredacteur

  • Avatar

    Van Pieter op Verzoeknummer

    Jammer dat er zoveel wordt gerookt. De meerwaarde is klein, en het hoestende publiek leidt af van de inhoud van de voorstelling.

  • Avatar

    Van MARTINE GLAZENBURG op Bossen

    Waaaaaaardeloze voorstelling.
    Beschamend slecht
    Ging nergens over. Ik wil eigenlijk mijn geld terug. Doodzonde.
    5-bners op de buhne die geen idee hebben wat ze er moeten doen. En Sterfano doet eigenlijk niks.
    Saai en oninteressant. Balen. Wij verwachtten iets leuks

  • Avatar

    Van Ezra op Wachten op Godot

    @florian daarentegen vind ik je (lange) reactie heel fijn om te lezen. Het getuigt van een grote betrokkenheid om een poging te doen om de complexiteit van het theater/toneel te vatten.
    Dank daarvoor dus.
    @sam jammer dat jij dat dan weer jammer vindt om te zien. Dat vind ik dan weer jammer Sam. Helaas zijn de hel altijd de anderen zoals Sartre al beschreef.

  • Avatar

    Van Remco van Rijn op Wachten op Godot

    Beste Sam en redactie (ik bedoel de eerste Sam, niet de recensent): zullen we het hier in de comments alsjeblieft houden bij een inhoudelijke discussie en niet elkaars gemoedstoestand gaan ‘recenseren’? Het is prima om stevig van mening te verschillen of elkaars argumentatie niet te accepteren, maar speel op de bal en niet op de man. We hebben de mond vol van sociale veiligheid in de sector en op Theaterkrant, dit soort reacties ad hominem passen daar niet bij, wat mij betreft.

  • Avatar

    Van Florian Hellwig op Wachten op Godot

    Beste ‘onbekende’ Sam,
    Ik ben blij je weer te zien. Ik dacht dat je voor altijd verdwenen was. Zullen we dat weerzien vieren? Hopelijk hebben ze jou niet geslagen. Als ik denk…aan al die tijd… vraag ik me af… wat er van jou terecht is gekomen… zonder mij. Heb je pijn gehad? Wat als we eens berouw toonden?
    Je had dichter moeten worden. Je hebt groot gelijk. Ik heb het alleen maar over mezelf. Wat zei ik ook weer? Heb je de bijbel gelezen? Het is allemaal zinloos. Ik kan me natuurlijk vergissen.
    Waarom laat je me nooit slapen? Wat als we ons eens ophingen? Laten we ons dan meteen ophangen. We kunnen het altijd proberen. Ik vertrouw alleen nog maar op jou. Ik zal me ophangen. Ik beloof ’t jou. Probeer jij het eerst. Omdat jij lichter bent. Als de tak niet breekt, als je blijft hangen, hang ik zeker. Omdat je lichter bent. Jij eerst. Dus wat doen we?
    Het is een kwestie van temperament, Florian

  • Avatar

    Van So op Schrijf me in het zand

    Het verhaal is ontroerend en heftig en geeft inzicht in hoe een incest situatie eruit kan zien. Een ondenkbare situatie voor velen krijgt een verhaal. De menselijke kant van de betrokken wordt volop belicht. Ik heb even gehuild tijdens dit stuk wat door prachtig acteerwerk van de acteurs is neergezet.