Deutsches Schauspielhaus Hamburg is het grootste stadstheater van Duitsland. Volgende maand staan vijf voorstellingen van dit huis centraal in Brandhaarden, de jaarlijkse internationale special van de Stadsschouwburg Amsterdam. Sinds 2013 staat Karin Beier aan het roer van het Schauspielhaus. ‘In onze “overgemoraliseerde” samenleving moeten we tegenspraak creëren. Wat mij betreft voldoet theater aan zijn taak als het polariseert en discussies uitlokt.’

Pal tegenover het station van Hamburg prijkt het witte gebouw van Deutsches Schauspielhaus Hamburg. ‘De witte zwaan’, zoals het theater in de volksmond ook genoemd wordt, werd in 1899 gebouwd door rijke handelaren. Het tot wereldstad uitgegroeide Hamburg moest immers een eigen nationaal theater met statuur hebben. Het theater werd ontworpen door twee Oostenrijkse architecten, Fellner en Helmer, volledig in de geest van het Weense Burgtheater. Tot op de dag van vandaag geldt het Deutsches Schauspielhaus Hamburg als een van de grootste theaterhuizen van Duitsland, groter dan menig operatheater. Maar in de roerige tijden na de oprichting worstelde het met faillissement. Zelfs een fusie met het andere Hamburgse theater, Thalia, loste de financiële problemen niet op. Daar kwam een einde aan in 1932, toen het Deutsche Schauspielhaus net als alle andere Duitse theaters tot staatstheater werd gebombardeerd. Na een periode van stilstand werd het van 1955 tot 1963 geleid door de niet onomstreden Gustaf Gründgens, die het theater met veel klassiek repertoire zowel nationaal als internationaal weer op de kaart zette.

Protserig

Van de staat ontvangt het Schauspielhaus vierentwintig miljoen euro, daarmee is het een van de best gefinancierde theaters van Duitsland. In eigen stad heeft het Schauspielhaus nog een flinke concurrent aan het Thalia Theater, dat geleid wordt door Luk Perceval en in tegenstelling tot het Schauspielhaus veel abonnementen heeft. Al oogt de protserige roodpluchen bonbondoos vol met schilderingen relatief klein, het theater heeft toch twaalfhonderd stoelen – een uitdaging voor een intendant. Een groot deel daarvan bevindt zich op het derde balkon.

Wie een progressief beleid wil voeren, moet een dubbel beleid voeren en ook klassiekers op het repertoire zetten. Na Gründgens volgden vele intendanten. Nooit bleven ze lang en ieder voor zich worstelden ze met de tweespalt toegankelijkheid en actualiteit. In de jaren zeventig breidde het theater zich evengoed uit. In opdracht van intendant Rolf Liebermann werd een kleine zaal gebouwd in het nieuwe gedeelte van het pand aan de achterzijde, de Maalersaal. Het theater kent in totaal vier repetitieruimtes verdeeld over drie locaties. Het hout-, metaal-, plastic- en schilderatelier is net als het pruikenatelier – en dat is een vrij unieke situatie – ondergebracht in de witte zwaan, het hoofdgebouw aan de Kirchenallee.

Al op jonge leeftijd werd Karin Beier (Keulen, 1965) huisregisseur van Schauspielhaus Düsseldorf. Daarna regisseerde ze ook bij andere Duitse huizen in Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk. Vijf jaar lang was ze huisregisseur van het prestigieuze Burgtheater in Wenen. Met regelmaat werden haar stukken geselecteerd voor het festival Theatertreffen en won ze prijzen. In 2007 werd ze intendant van Schauspielhaus Köln. In 2013 ruilde ze dat theater in voor het Deutsches Schauspielhaus en werd ze de eerste vrouwelijke intendant van dit grote stadstheater.

Beier: ‘Voor mij persoonlijk betekende de stap van Keulen naar Hamburg een voortzetting van mijn internationale werk. Behalve dat is het Schauspielhaus een van de mooiste theaters in Duitsland, met een opwindende en wispelturige geschiedenis.’

Beier regisseert jaarlijks twee stukken, alleen in eigen huis. Ze is een regisseur met een scherp oog voor maatschappelijke thema’s. ‘Het theater is een van de laatste openbare fora, een plek voor collectieve en discursieve discussie. Wij als scheppende makers hebben het voorrecht – en ook de functie – om te provoceren en bij tijd en wijle op politiek incorrecte wijze het publieke debat te stimuleren. We kunnen een speelse houding aannemen, die niet per se de onze hoeft te zijn. We zijn niet verplicht om oplossingen voor te leggen of een moraal te prediken. In onze “overgemoraliseerde” samenleving moeten we tegenspraak creëren. Wat mij betreft voldoet theater aan zijn taak als het polariseert en discussies uitlokt.’

Op haar laatste regie Schiff der Träume, die eind 2015 in première ging, kreeg Beier zeer hevige en uiteenlopende reacties. Ze liet zich inspireren door Fellini’s speelfilm E La Nave Va en creëerde een even hilarisch als wrang requiem dat theater, muziek- en dans volledig integreert. In Fellini’s film betreedt een groep Servische vluchtelingen een cruiseschip vol operaliefhebbers. In Beiers regie is het een groep energieke Afrikanen die Europa willen redden van haar ondergang. Het Fort Europa van Beier is een schip dat stuurloos ronddobbert.

Narcistische samenleving

Stadsschouwburg Amsterdam selecteerde vijf voorstellingen van het Deutsches Schauspielhaus, waarvan twee van de hand Beier zelf. Beiers regies zijn ambachtelijk en nauwkeurig. Ze blinken uit qua spel. Als vanzelfsprekend mengt ze geëmotioneerd drama met toegankelijk theater. ‘Mijn werk kent altijd een inhoudelijk of thematische debat. Pas in tweede instantie buig ik me over de theatrale vertaling naar het podium. Meestal laat ik de acteurs vrij improviseren met de bestaande teksten, in het geval van Schiff der Träume met eigen teksten en zelfgeschreven scènes. De improvisaties laat ik dan bewust samenvloeien met livemuziek.’

Behalve Schiff der Träume is ook Unterwerfung van haar hand, een bewerking van Houellebecqs boek Soumission. Het stuk moet nog in première gaan en heeft de vorm van een lezing. ‘Houellebecq heeft een zeer interessante visie op de westerse wereld. Hij beschrijft een belangeloze, uitgeputte en narcistische samenleving die vergaat door eigen toedoen en de onverschilligheid ten aanzien van eigen prestaties. In zijn zeer specifieke en toegespitste verhaal schetst Houellebecq de consequentie van een egomaan leven. Mensen zijn niet in staat om te handelen los van hun eigen welzijn. Alle kernwaarden zijn overboord gegaan.’

John Gabriel Borkman is een van Ibsens laatste en misschien ook wel beste werken. De versie van het Deutsches Schauspielhaus uit 2014 is een regie van Karen Henkel, die jaarlijks een werk regisseert bij het gezelschap. De succesvolle voorstelling werd vorig seizoen jaar geselecteerd voor Theatertreffen. ‘Een bitterboze, ongehoorde, komische, groezelige show van twee moeder-monsters’, zo beschreef de jury van het festival de voorstelling. In het bizarre drama, gesitueerd in een enorme kelderruimte, strijden twee zussen om de gunst van de zoon van de egoïstische bankdirecteur Borkman. Een van hen is zijn vrouw, de ander is een ex-geliefde. In de cast staan twee steractrices van het gezelschap, Lina Beckmann en Julia Weninger. Beckmann won een vooraanstaande acteerprijs met de rol. Weninger was vorig jaar nog te zien in twee werken van Katie Mitchell, die als ‘Brandstichter’ te gast was in Stadsschouwburg Amsterdam: Glückliche Tage en Alles Weitere kennen sie aus dem Kino, beide ook producties van het Deutsches Schauspielhaus.

Muzikale en revueachtige stijlen zijn een terugkerend gegeven in de selectie die Stadsschouwburg Amsterdam maakte en kenmerken niet alleen de stijl van Schiff der Träume, maar ook een geselecteerd werk van Christopher Marthaler, Der Entertainer en Effie Briest van Clemens Sienknecht en Barbara Bürk. In zijn regie haalt Marthaler het stuk van John Osborne (1957) uit zijn historische context. Hij regisseert een verhaal met hedendaagse losers. In hun alcoholische roes, die een aaneenschakeling is van foute grappen en muziek, denken ze beter af te zijn dan hun allochtone buren. Der Entertainer is een typische Marthaler: melancholisch, geestig en muzikaal.

Minstens net zo geestig en muzikaal is Effie Briest van het regisseursduo Clemens Sienknecht (ooit de muzikale rechterhand van Marthaler) en Barbara Bürk. Effi Briest is een zedenroman van Theodor Fontane uit 1984, een Duitse klassieker over een levenslustig meisje dat op zeventienjarige leeftijd uitgehuwelijkt wordt aan een baron. Ze verpietert vervolgens en laat zich verleiden tot een affaire waarvoor ze zwaar moet boeten. Sienknecht en Bürk bewerkten de roman tot een briljante en muzikale radioshow in jarenzeventigstijl. Het publiek krijgt een kijkje in de studio.

Karen Henkel, Christoph Marthaler en Katie Mitchell zijn terugkerende regisseurs van het Schauspielhaus. Beier: ‘Voor mij is het belangrijk dat er continuïteit is in de samenwerking met deze regisseurs, die het huis samen met mij esthetisch vormgeven. Die continuïteit schept vertrouwen en is een voorwaarde voor een diepgaande en serieuze manier van werken. Die werkwijze staat vervolgens garant voor de intensiteit die op het podium wordt gecreëerd. Er gaat minder energie verloren aan de kennismaking en we ontwikkelen een gezamenlijke theatertaal. Dankzij terugkerende regisseurs als Karin Henkel, Katie Mitchell en Christoph Marthaler maakt ons ensemble een gemeenschappelijke ontwikkeling door en groeit er idealiter een kunstfamilie.’ Naast deze vaste ploeg regisseurs werkt Beier overigens ook samen met het Deense performancecollectief Signa en met Rimini Protokoll (Welt-Klimakonferenz).

Innerlijke nieuwsgierigheid

Ik vraag Beier naar de ontwikkelingen ten aanzien van theater in Duitsland waar steeds meer theaters zoals de Volksbühne en Maxim Gorki hun deuren openzetten voor andere disciplines en schets haar de enigszins treurige situatie in Nederland, waar veel theaters worstelen met hun bestaan en publiek. ‘De opening naar andere performatieve vormen, andere ruimtes en manieren van vertellen heeft weinig met publiekscijfers te maken. De onderzoekende eigenschap van onze kunstvorm moet veeleer voortvloeien uit een innerlijke nieuwsgierigheid en moet niet speculatief worden ingezet. De strikte scheiding tussen dans, muziek of performance is achterhaald en de open houding ten aanzien van andere disciplines is een natuurlijke en vruchtbare ontwikkeling. Maar ook in Duitsland is een sluipende daling in publiekcijfers te bemerken, gelukkig nog niet in Hamburg. De concurrentie van de entertainmentindustrie is groot. En veel mensen associëren het theater nog steeds met stoffige, narratieve vormen. Daarom streven alle theaters naar een nieuw en vooral jong publiek in Duitsland.’

Het Schauspielhaus heeft jaarlijks 220 duizend bezoekers, 35 procent daarvan is jong. Sinds tien jaar heeft het theater een jeugdafdeling. Die afdeling heeft een eigen artistiek leider, Klaus Schumacher. Het Junges Schauspielhaus heeft een eigen gebouw in de wijk Altona, ten westen van het centrum. Aan de definitieve locatie wordt nog steeds gewerkt. In seizoen 2012-2013 onderging ook het gebouw aan de Kirchenallee een flinke reconstructie. De technische uitwerking ervan drukt nog steeds op de organisatie. ‘Ik hoop dat het Deutsche Schauspielhaus technisch gezien snel in optima forma is, want we zitten nog steeds in een fase van wederopbouw en herstel. Als het gaat om inhoudelijke dromen, dan proberen we die te verwezenlijken in elke nieuwe enscenering!’

Brandhaarden 2016
19 februari t/m 3 maart, Stadsschouwburg Amsterdam
www.ssba.nl/brandhaarden

Dossiers

Theatermaker februari 2016