Ze kunnen niet van elkaar afblijven, de Bretonse visser en de Parisienne uit het chique, kunstzinnige milieu. Ondanks hun verschillen, ondanks relaties, huwelijken zelfs, blijven ze elkaar opzoeken, omdat het verlangen onstilbaar is. ‘Gauvain’ noemt ze hem, naar een van de ridders van Koning Arthurs ronde tafel, de ridder die eropuit trok om de zeeën te bevaren. Een naam die goed bij hem past, want hij moet er ook steeds ‘van tussen’, de zee op, weer weg van haar.

Hij kent die Gauvain wel, zegt de visser, uit stripboeken over zo’n tovenaar. ‘Merlijn?’ Merlijn, ja. Zij vertelt over literatuur en hij denkt meteen aan een stripboek; het is zo’n moment waarop opeens overduidelijk is hoezeer haar leven verschilt van het zijne. Het zijn verschillen waarvan zij lichamelijk niets merken, maar die kraakhelder zijn in hun gesprekken. Het is één van de redenen waarom zij niet met hem wil trouwen. Ze is bang dat ze zich gaat ergeren aan alles wat hij niet weet, niet begrijpt, alles wat ze hem moet uitleggen. Of dat ze zich voor hem schaamt in het bijzijn van vrienden of familie.

In Zout op mijn huid worden de jarenlange seksuele escapades van Gauvain en George uitgetekend. Het verhaal beschrijft hun heftige verlangen, maar ook hun worsteling, omdat ze zo van elkaar verschillen en alles in het geheim moet gebeuren. In samenwerking met Heleen Verburg vormde regisseuse Mirjam Koen de roman van Benoîte Groult uit 1988 om tot een toneelstuk.

In deze bewerking bestaat George uit twee personages, de ene ouder (José Kuipers) dan de andere (Sophie van Winden). Jongere George flirt en vrijt met Gauvain (Dragan Bakema), terwijl haar oudere evenbeeld commentaar levert of snel een stoel wegtrekt om ruimte te maken voor het innig verstrengelde koppel.

De chemie tussen Bakema en Van Winden broeit op het podium, waardoor de relatie tussen Gauvain en George volstrekt geloofwaardig wordt. Je snapt waarom George valt voor die visser met z’n kracht en vrolijke onverschrokkenheid. Je begrijpt ook wat Gauvain ziet in dat onvoorspelbare meisje, dat in zijn handen haar dedain verliest. Hun passie wordt mooi uitgewerkt tot een relatie die vooral seksueel is, maar niet plat of betekenisloos. Juist door hun lichamelijke band beginnen de twee te twijfelen aan het stiekeme gedoe. Tegelijk kunnen ze hun verschillen niet vergeten (vooral George niet). Een tragisch spel is het, omdat vertrek ondraaglijk is, maar ook een voorwaarde voor al dat verlangen.

Het podiumbeeld is soms wat oubollig met een zee op de achtergrond, een houten interieur rondom en Courbets schilderij L’origine du monde, dat op één van de wanden verschijnt als George en Gauvain een museum bezoeken. Het wordt al snel kitscherig op dat overvolle toneel. Gelukkig wordt het verhaal zo knap verteld dat dit snel niet meer opvalt. Er zijn onverwacht komische scènes, maar ook heftige emoties die eerst over de top lijken maar uiteindelijk prachtig op hun plaats vallen. Dan begrijp je dat Gauvain en George zichzelf dwingen tot deze eindeloze reeks geheimen, omdat ze hun tegenstellingen niet kunnen (of willen) ontstijgen.

Foto: Ben van Duin