Na ruim vier jaar keert comedian Jörgen Raymann terug in het theater met zijn solovoorstelling Zo kan het ook. Raymann is vijftig geworden en heeft naar eigen zeggen een andere kijk op het leven gekregen, die hij graag wil delen met het publiek.

Zo kan het ook is een wat slordig opgebouwd programma. Samen met regisseur Wimie Wilhelm heeft Raymann geprobeerd een lijn in zijn voorstelling aan te brengen, maar eigenlijk is die lijn er niet. Raymann begint de voorstelling met de constatering dat hij dit jaar vijftig is geworden. Even later vertelt hij een luchtig verhaal over een (goedaardige) tumor die bij hem werd geconstateerd. Dat verhaal had het begin kunnen zijn van een mooie persoonlijke voorstelling over de ongemakken van het ouder worden, maar Raymann schakelt al snel naar een conference over zijn huwelijk. In het laatste half uur van de voorstelling snijdt Raymann dan weer een aantal maatschappelijke thema’s aan.

De slordigheid van de voorstelling zit niet alleen in de rommelige opbouw, maar ook in Raymanns spel: Raymann is geen sterke speler en staat iets te relaxed op het toneel, waardoor de spanning soms wegzakt. Ook het materiaal is niet altijd goed uitgewerkt. Zo vertelt hij een warrig verhaal over de middelmatige Nederlandse sportprestaties en vervalt hij in clichés zodra hij begint over zijn huwelijk en de tekortkomingen van mannen en vrouwen.

Het meest interessante deel van de voorstelling gaat over racisme. Dit is duidelijk een onderwerp waar Raymann een grote betrokkenheid bij voelt en waar hij dan ook met meer originele en scherpe gedachten op de proppen komt. Raymann kiest daarbij steeds voor de relativering en nooit voor de harde confrontatie, maar maakt daarmee wel een duidelijk punt: met zijn milde ironie haalt hij in een paar regels de logica van het etnisch profileren genadeloos onderuit. Ook maakt hij een aantal sterke grappen over de zwartepietendiscussie, maar zonder die discussie op het toneel nog eens over te doen.

Helaas zitten er te weinig van dit soort spannende momenten in de voorstelling. Wat daarbij niet meehelpt, is dat de live soundscape van gitarist Ulrich de Jesus, die het programma meer energie had kunnen geven, voornamelijk storend werkt. Ook de paar liedjes die Raymann zingt zijn niet zo sterk. Zo brengt hij een slecht geschreven politieke rap en ook zijn uitvoering van Frans Halsema’s Voor haar een eerbetoon aan zijn vrouw wordt niet goed genoeg uitgevoerd om echt te ontroeren.

Al met al levert dit een wat teleurstellende voorstelling op, waarin zeker een aantal sterke conferences zitten, maar die te lijden heeft onder een slechte dramaturgie en te weinig origineel materiaal.