Toch lastig, als je onder de eczeem zit. Constant jeuk, constant krabben. Het overkomt Kirsten van Teijn in haar tweede voorstelling Zalf. Hoewel de symboliek iets verder reikt dan het euvel zelf, wordt die boodschap net niet genoeg uitgediept. Wel fraai zijn de liedjes, waarvan sommige met hitpotentie.

Kirsten van Teijn (1989) debuteerde vorig jaar met haar voorstelling Heilloos, waarin ze onder meer vertelde over haar Noord-Hollandse geboortedorp Heiloo en het gezin waar ze vandaan komt. Nu borduurt ze daar losjes op voort, in dezelfde energie maar lichter van toon. Wellicht te verklaren door haar nieuwe verkering, met wie ze onlangs naar Bali is geweest. Bovendien dartelt ze in een wulpse gele jurk over het podium, wederom getooid met een knot op het hoofd. Vrolijkheid alom. Maar toch: die jeuk die ze ervaart, blijft haar dwarszitten. Ze is er vroeger ook weleens mee gepest, zegt ze. ‘Dan noemden ze me Korsten’. Dan helpt het ook niet mee als de dienstdoende apotheker haar voor schut zet, al was het maar voor een nare schimmelinfectie. Nee, voor Kirsten van Teijn zijn dit soort lichamelijke ongemakken meer regel dan uitzondering. Dat heeft haar ook sterker gemaakt. ‘Ik moet doorpakken, harder worden’, roept ze meermaals.

Diezelfde retoriek probeert ze ook te koppelen aan de negatieve reacties die op social media worden geplaatst. Gal spuwen is hetzelfde als krabben tegen de jeuk, terwijl Van Teijn juist probeert twijfel toe te laten. ‘Ik dacht altijd dat twijfelen iets voor domme mensen was’, stelt ze, en haalt daar bij wijze van engagement ook even premier Mark Rutte aan. Op dat moment geestig, maar het blijft bij een losse flodder. Het is alsof ze zichzelf dwingt maatschappijkritiek in haar voorstelling te brengen, terwijl ze vooral zichzelf als uitgangspunt neemt. Zo vertelt ze dan weer vrolijk over haar discussies met haar vriend (‘gaan we naar de Efteling of kinderboerderij?’), dan weer jammerend over het gebrek aan communicatie met haar vader. Interessanter wordt het wanneer ze zich aanbiedt om vrijwilligerswerk te doen in een verzorgingstehuis, als poging om iets goeds te doen voor de wereld. Een mooie kans om in een breder maatschappelijk perspectief te plaatsen, maar veel verder dan de muffe geur van het gebouw gaat het niet.

De metafoor van zalf als medicijn tegen al wat lelijk maakt, blijft mager. Daarbij oogt het spel van Van Teijn ietwat overgeacteerd. Gelukkig is er dan nog de muziek. Bijgestaan door haar gitarist Leon Sibum komt ze met mooie liedjes, zowel tekstueel als in zang. Ze toont daarbij zowel haar kwetsbaarheid (‘ik wil door, we moeten verder, maar jij houdt me niet tegen’) als haar vileine kritiek op het Amsterdamse uitgaansleven (‘van die mooie hippe meisjes’), en ook de andere liedjes liggen lekker in het gehoor. Ze is dan duidelijk op haar best.

Foto: Anne van Zantwijk