Het podium is leeg en donker, op één danseres na, en de tabla-speler achter haar. Nauwelijks uitgelicht, nog net zichtbaar met zijn arsenaal aan kleine trommels. De danseres speelt een vrouw die wanhopig is, ten einde raad. De tabla-speler begint haar te teasen, aan te moedigen, op te monteren met zijn getrommel. Ineens houdt hij op en zégt zijn trommeltonen: ‘Tin-tur-da-da-tá … ’ De vrouw leeft op en begint weer te dansen.

Voor mij was deze scène het hoogtepunt uit Yerma van de Amina Khayyam Dance Company, een wonderschone show die zijn Nederlandse première beleefde tijdens het India Dans Festival in het Haagse Korzo Theater. Yerma is gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk van Federico García Lorca, over een ongelukkig getrouwde vrouw op het Spaanse platteland die wordt verguisd door haar gemeenschap omdat ze geen kinderen kan krijgen.

Yerma is geen slachtoffer maar een sterke vrouw, die aan het einde haar man vermoordt als ze ontdekt dat hij helemaal geen kinderen wil. ‘Ik ken heel veel van zulke vrouwen’, zei Amina Khayyam tijdens het nagesprek in Den Haag. ‘Ik wilde hen een stem geven. Toen ik Lorca’s stuk leerde kennen, dacht ik: dit is het. Hij vertelt een universeel verhaal.’

Khayyam begon te werken aan haar eigen Yerma toen ze net was bevallen van haar kind. ‘Dat maakte het lichtelijk problematisch om me in te leven in Yerma’s hunkering naar een kind’, schrijft ze in de documentatie over haar show. ‘Maar omdat ik zelf een cherubijntje in mijn armen hield, kon ik uiteindelijk beter begrijpen waarom Yerma zo graag een kind wil.’

Khayyam is geboren in Bangladesh en opgegroeid in Engeland, waar ze nog altijd woont en werkt. Haar basis als danseres is kathak, een traditionele dansvorm uit het Noorden van India. Maar die maakte zij zich eigen in het Verenigd Koninkrijk, onder meer bij Sushmita Gosh, een van de koninginnen van de kathak. Tegelijkertijd bekwaamde zij zich in Engeland in de Westerse moderne dans.

Zij begon als traditioneel kathak-danseres. Dankzij Gosh kon ze in 2001 debuteren in de Purcell Room in het Londense Southbank Centre, een tempel van de Britse muziekcultuur. Gaandeweg leerde ze steeds meer spelen en switchen en samplen, met en tussen kathak en andere dansvormen. Die mix maakt Khayyams Yerma zo spannend, al suggereert deze recensie uit 2013 dat haar show een forse ontwikkeling heeft doorgemaakt.

Zij danst zelf de hoofdrol – weergaloos. Lange tijd blijft haar gezicht versteend in één en dezelfde, nadrukkelijk uitdrukkingsloze expressie – een spel met abhinaya, de leer van juist zeer uitgesproken gezichtsexpressie die bij kathak hoort. Zij draagt een sobere jurk die zo is gesneden dat het onderste deel fraai-stabiel oprijst als Khayyam wervelend ronddraait, als een derwisj, een van de terugkerende dansthema’s in Yerma. Zonder de sieraden en andere rijke versieringen die traditionele kathak-dansers dragen – een tweede spel met de traditie.

Alle andere rollen – Yerma’s echtgenoot, haar platonische minnaar, zes roddelende wasvrouwen, een boezemvriendin die wel een kind kreeg – worden met verve gedanst door twee jongere leerlingen van Khayyam, de Britse Lucy Teed en de Hongkong-Chinese Jane Chan, doorkneed in Chinese traditionele dansen. De gezichten van Teed en Chan zijn half wit, half bruin geschminkt – wederom een spel met de uitbundige kathak-ornamentering.

Iedere rol die Chan en Teed dansen, heeft zijn eigen danstaal en eigen Begleitmusik. Live muzikale begeleiding is een integraal onderdeel van kathak. Dansers en muzikanten reageren op elkaar, beide partijen improviseren naar hartenlust als ze de geest krijgen. Ook hier heeft Khayyam frank en vrij gemixed en gesampled door tabla en zang te combineren met een cello. ‘Ik was als kind al weg van dat instrument’, zei ze tijdens het nagesprek. ‘De klank van de cello past ook naadloos op die van traditionele Indiase instrumenten.’

Alastair Morgan is de cellist, Debasish Mukherjee bedient de tabla en Lucy Rahman is de vocaliste. De muziek, gecomponeerd door Tarun Jasani, is helemaal af, de muzikanten zijn fantastisch. Dans, choreografie en muziek tezamen tonen ons kathak with a twist. Het enige jammere is dat de live muzikanten in deze Yerma grotendeels in het duister opereren. ‘Een artistieke keuze’, zei Khayyam daarover. ‘Bij klassiek ballet zit het orkest ook onzichtbaar in de orkestbak.’

In Yerma vloeien traditionele en hedendaagse vormen moeiteloos in en uit elkaar. De Amina Khayyam Dance Company is ‘vooral bezig met kwesties rond gemarginaliseerde vrouwen’, zo schrijft de naamgeefster zelf.

Toch blijft in Yerma de traditie de overhand houden. Dat maakt overigens niet uit. Khayyams show is én spannend, én toegankelijk, én technisch van het hoogste niveau. Verbijsterend genoeg was het Haagse optreden haar eerste in Nederland. Gelukkig staat Yerma de komende drie dagen achtereenvolgens in Eindhoven, Groningen en Drachten.

Ik sluit af met een dringende opdracht aan inwoners van die steden: Ga. Dit. Zien.

Foto: Vipul Sangoi