Drie weken geleden had ze première, op het afstudeerfestival van de Toneelschool Maastricht, alleen het probleem was dat ze nog niks hadden. Ja, een videoboodschap, waarin regisseuse Julie Cafmeyer vanuit haar bed uitlegt dat ze nog niks hadden. Nu dus maar een soort open repetitie, een inkijkje in het grillige werkproces van de jonge, Vlaamse regisseuse. Ze heeft voor de gelegenheid twee acteurs meegenomen en er staat een ladder. Laat het maar ontstaan.

Ze doen je bijna geloven dat het echt is. Het wisselvallige leven (werktitel) is een droogkomische zelfspotprent van jonge theatermakers – een schets van een project waarbij iedereen vooral met zichzelf in de knoop zit.

Hij  (Jonas Leemans) was de grote rollen gewend (hij stond nota bene hier in Amsterdam nog te schitteren in Heiner Mullers Kwartet: dát was pas magie), maar is met zijn eenendertig jaar nu al over zijn hoogtepunt heen. Zij (Tine Cartuyvels) is een jonge belofte (maar een belofte wordt niet gegarandeerd ingelost, benadrukt Cafmeyer vrolijk), ze droomt van glitter en glamour. Cafmeyer zet zichzelf neer als een tikje arrogante, zeer onbetrouwbare regisseuse, wanhopig op zoek naar troostrijk theater. In veelbetekenende blikken naar het publiek schuift ze het gebrek aan emotie op de vloer af op haar acteurs.

‘Dit interesseert mij in theater: gevoelens die in het dagelijkse leven al te vaak naar de achtergrond worden geschoven, zoals diepe depressies, buitenproportioneel grote vreugde, verwarrende ambities, extreme labiliteit, hysterische verliefdheid, enzovoort,’ stelde Cafmeyer in de meest recente editie van Theatermaker. Die gevoelens heeft ze zichzelf allemaal toegedicht – maar subtiel. Ze maakt een mooie boog: in eerste instantie is ze nog een wat zoekende regisseuse, maar na een uur zie je het slinkse en de hypocrisie, maar tegen die tijd heeft ze je toch ingepakt.

Het rommelige geheel en de bij vlagen onverstaanbare dialogen dragen bij aan de geloofwaardigheid van het concept. Het is expres niet af, het is lekker lelijk en vaak ongemakkelijk. Met Het wisselvallige leven (werktitel) maakte Cafmeyer een hoogst persoonlijke afstudeervoorstelling: waarin ze het punt waarop ze is beland en de mensen met wie ze moet omgaan onderzoekt. Ze houdt zichzelf daarbij bovendien niet buiten schot.

Het gevaar sluimert wel dat het wat te persoonlijk is. Wat blijft er overeind voor publiek zonder affiniteit met theater maken? De paar ingangen voor universeler problematiek, zoals de ineens ontroerende monoloog van Cartuyvels, waarin ze vertelt hoe haar toenmalige vriend haar tijdens een gala vlak voor de rode loper dumpte, trekken de voorstelling wat breder; ik kan me voorstellen dat daar voor een publiek dat niet voornamelijk uit (afgestudeerde) theaterstudenten bestaat nog wel wat te winnen is.

Cafmeyer regisseert hier niettemin een intiem verhaal over drie mensen die het elkaar tegen wil en dank moeilijk maken, maar toch – geheel uit eigen keuze – bij elkaar blijven. Het is soms cabaretesk, soms ontroerend, soms hilarisch en soms prachtig mooi. Cafmeyer heeft een groot gevoel voor humor, en weet maar al te goed dat die humor een masker is voor grote onzekerheden en pijn.

Dat bewustzijn gebruikt ze vakkundig in deze afstudeerregie, die uiteindelijk wel degelijk troostrijk is.