Het is een fantastische vondst: de kleine, tinkelende titelheld van Annie M. G. Schmidts Wiplala weer niet zelf ten tonele voeren, maar zijn sporen des te meer. In de gelijknamige musical van Het Filiaal zien we niets van de toverende dwerg, de tekens van zijn aanwezigheid zijn overduidelijk.

We zien het dichtklappende deurtje van zijn kleine huisje bij Meneer Blom en de kinderen Nella Della en Johannes, zijn zwarte voetstapjes in huize Parelhoen waar hij in het kolenhok is gevallen, het opwippende dekseltje van een doosje waarin hij verstopt zit; hij zoeft voorbij, hij klimt in tassen, slingert aan veters, kortom: hij ís er.

De onzichtbare Wiplala die nog niet zo goed kan terugtoveren verprutst de boel aardig door collecterende dames in lijsters te veranderen, tomaten in pruimen en meneer Peters, de directeur van de Minuutsoepfabriek, in een hond. Het is een typische Annie M.G. Schmidt-wereld die regisseur Monique Corvers haar kleuterpubliek voorschotelt. De volwassenen hebben stijve verantwoordelijkheden waarin een beetje chaos wat verlichtende menselijke speelsheid veroorzaakt. Zo kan mevrouw Peters – als haar man een hond is – eindelijk eens toegeven aan haar onderdrukte wens om kip te eten en televisie te kijken (dingen die haar man háát) en zo ontdekt de droevige, wat gedweeë meneer Blom dat het heft in eigen hand nemen en hier en daar je stem verheffen tot reuze creatieve oplossingen kan leiden die uiteindelijk zelfs succesvol maken.

De grotezaalvoorstelling met livemuziek swingt en bruist dat het een aard heeft. Een ronddraaiend huizen- en boscomplex tovert vlot verschillende locaties tevoorschijn en de muziek van Gábor Tarján roffelt, zwelgt, treurt en juicht. Er wordt aardig gezongen, in de samenzang niet altijd verstaanbaar helaas, maar de gestileerde kostuums, kneuterige danspasjes en hier en daar ontroerende solo’s stuwen de boel lekker voort. Het verhaal, bewerkt door schrijfster Heleen Verburg, volgt tamelijk trouw het boek en doet dat spits en met bondige Annie M. G.-logica: ‘Ik ben niet aardig, ik ben directeur en dus belangrijk.’

Al met al een feestelijke boekbewerking van een nog altijd populair verhaal.

Foto: Joris van Bennekom