De Bedenkers en Uitvoerders van Ongewone Gebeurtenissen (BUOG) trekken een arsenaal aan theatereffecten open. Meer dan honderd mensen zijn in touw om het publiek op allerlei manieren en vanuit alle hoeken te bespelen. Tijdens het weilandspektakel Wie wind zaait krijgt het publiek alleen even rust als de regie stokt.

Er is een orkest (de Waterlandse Harmonie), twee koren, acteurs en talloze figuranten uit de regio. Er wordt gezongen, gedanst, gefietst, halfgoden hangen aan touwen tussen het kerktorenhoge metalen staketsel en langzaam wordt het in de polder donker. Rode draad is het verhaal van Anna die in 1916 nog de Waterlandse Vloed heeft meegemaakt, waarbij twaalf mensen om het leven kwamen. De inmiddels bejaarde Anna is als prettige constante de hele voorstelling aanwezig, als een sidekick naast het podium in het zicht van het publiek. Ze vertelt, onderbreekt en vult aan. Met haar tegenwoordigheid van geest en twinkelende oogopslag vervult Anneke de Best deze rol met verve en brille. Ze wordt daarin bijgestaan door drie alter ego’s. Twee Anna’s hebben de leeftijd van vijftig jaar en twintig jaar, terwijl de laatste Anna nog een jong meisje is. De vier Anna’s spelen telkens een rol tijdens de vele flashbacks in Anna’s leven, die overigens niet in chronologische volgorde gespeeld worden.

Een verspringende verhaallijn, ongeveer honderd uitvoerenden en dat opgeteld bij de vele theatereffecten – ze maken de voorstelling barstensvol. Het deel voor de pauze doet het publiek al duizelen. Het meerstemmige muziekstuk ‘Luctor et Emergo’ waarin koren, orkest en acteurs het leven van de Waterlanders met het water bezingen zou de finale kunnen zijn. Maar dan is het nog maar pauze. Hierna gaat het met volle kracht verder. Een loflied op de liefde, een bezoek van koningin Wilhelmina, een enorme druppelvormige ballon waaromheen beelden en lichten worden geprojecteerd en die uiteen dreigt te spatten. De thema’s die aangesneden worden maken dat het verloop van de hak op de tak springt. De tegenstelling tussen de christelijken en de socialisten. De emancipatie van de vrouw (Anna is de eerste die mag meedoen in het orkest), de vraag waarin we in 2016 nog geloven – het is niet niks wat er wordt aangestipt. Regelmatig komt de tegenstelling terug tussen de boeren en de ingenieurs van Waterstaat, die meer oog voor de sluizen van IJmuiden dan voor de Waterlandse Zeedijk zouden hebben.

Op de premièreavond waren de weergoden de productie welgezind, maar nog niet alles liep gesmeerd. De mensen van BUOG, zoals regisseur Pieter Stellingwerf en theatervormgever Kees Botman, mogen dan wel beschikken over een professionele set theatertechniek, de mensen op het podium zijn en blijven enthousiaste amateurs. Veel waterlanders kregen hun fifteen seconds of fame met een bijrol of een muzieksolo. Verrassend goed waren Dennis Burgers als de halfgod Carpo en Erik Min als vader van Anna, dominee, rebelse boer en nog wat rollen. Gelukkig wisten de acteurs en figuranten die even geen rol hadden maar toch in beeld bleven bij de les en in hun rol te blijven.

Het moet een keuze van de makers zijn geweest om het publiek te overdonderen met alles wat ze voor handen hadden. Zowel het vele koren als ook het onvermijdelijke kaf. Na afloop was het alsof er een lange sinterklaasavond was afgesloten met een flinke reeks surprises en al dan niet geslaagde gedichten en voordrachten. Toch is het te hopen dat de productie een jaarlijks evenement wordt, en dat deze plattelandsproductie, die niet onder doet voor het Shakespearetheater in het Drentse Diever of de opera in het Friese Spanga, op meer vlakken aan professionaliteit wint.

Foto: Inge Simon