Hoeveel kinderen zouden er niet naar bed durven voordat ze zeker weten dat de poppen in de kamer ze niet meer kunnen aankijken? Angst voor poppen bestaat en is officieel erkend. Er is zelfs een wetenschappelijk woord voor: pediofobie. Verwant daaraan zijn angst voor clowns (coulrofobie) en maskers. Lotte Rischen en Anne Fé de Boer, allebei afgestudeerd aan de acteursopleiding van Utrecht, weten ervan en verwerken die fobieën in de onbehaaglijke voorstelling Wie niet weg is, is gezien.

Onder het motto Voor de leeuwen presenteerde de Rotterdamse jeugd- en jongerentheatergroep Maas theater en dans het afgelopen weekend een stoet aan nieuwe theatermakers. Anne Fé de Boer en Lotte Rischen bijvoorbeeld. Op het festival van vorig jaar kwamen ze met een aanzet, die nu is uitgegroeid tot een volwaardige voorstelling. Met Wie niet weg is, is gezien gaan ze ook naar de Parade.

De Boer en Rischen beginnen achter een rek vol poppen waarvan de oogleden oranje oplichten. Strak kijken ze tussen poppenkoppen, -lijven en -benen door naar het publiek. Als poppen komen ze op de zaal af, in smetteloos witte jurken en kniekousen. Steeds met die geladen blik van wij tegen de wereld.

Hun vijandigheid houden ze de hele voorstelling vol. Ze lachen wel eens, maar alleen onderling. Intussen kunnen ze elkaar ook behoorlijk dwarszitten: dit is niet zomaar een stel dat samen een bondje maakt. Voodoo proberen ze op elkaar uit, ze proppen het bloed van verminkte poppen in elkaars mond (dat lijkt op rode spaghetti). Van de poppen is geen ledemaat veilig. Die laten soms van zich horen, in een hysterisch aanzwellend gelach. We mogen aannemen dat dat klinkt in het hoofd van de meiden; daar zit de angst, en die is subtieler en echter dan die voor de tot leven gekomen bewapende exemplaren die rondlopen in horrorfilms.

De meisjes keren zich niet alleen tegen hun publiek, ze kunnen ook ronduit onaangenaam zijn tegen elkaar. Ze relativeren dat niet; Wie niet weg is, is gezien wordt geen candyhorror. Daarom zal niet iedereen van tien plus (de aangegeven doelgroep) kunnen genieten van de voorstelling.

Wie niet weg is, is gezien is behalve op poppenangst ook gebaseerd op het boek The silent twins van Marjorie Wallace, een ontspoorde tweeling met Caraïbische wortels uit Wales. Ze isoleerden zich van de rest van de wereld en spraken met elkaar in een eigen geheimtaal. De band tussen de meiden had in de voorstelling verder uitgewerkt kunnen zijn.

Intussen is de eerste eigen productie van Anne Fé de Boer en Lotte Rischen een originele voorstelling geworden die op de Parade een Geheimtip kan worden. Want een beetje bang voor poppen zijn we allemaal.

Foto: Sjoerd Kelderman