Langzaam komt ze op, strompelend op haar schaatsen, bos bloemen in de  hand. Terwijl de TL-lampen minutenlang blijven knipperen, een lied door de ruimte schalt, neemt ze uiteindelijk moeizaam plaats achter een lange tafel met microfoons. Alsof ze een persconferentie gaat geven.

Het blijkt een auditie te zijn, voor Lars von Trier, die ze aanspreekt alsof hij in de zaal zit. Hij wil eigenlijk geen biografische details van haar horen, maar daar trekt ze zich weinig van aan. Ze stelt zich voor als een actrice die het leven liever wil naspelen dan het zelf meemaken. Hoewel ze daar toch ook weer niet zo zeker van is; misschien moet ze wat meer uitleg geven over dat toneelspelen van haar.

In White lies, geschreven door Rob de Graaf, presenteert de Vlaamse actrice Lies Pauwels – die twee jaar geleden de Colombinaprijs kreeg voor haar rol in de voorstelling Freetown –  zich als een toneelspeelster die niet goed weet hoe ze in het leven staat. Ze wil als kunstenaar leven. Maar is dat zo anders dan als mens? Vrijheid wilde ze, door het leven gaan als een toerist. Geen verantwoordelijkheid, dat was iets voor anderen. Ze wil op het toneel laten zien hoe het leven in elkaar steekt: ‘Geen verdriet hebben, maar laten zien hoe het werkt.’

Dat het leven vooral aanmodderen is ziet ze inmiddels ook wel in. Hoezeer ze echter ook worstelt met haar twijfels, ze is ervan overtuigd dat ze het middelpunt van haar bestaan is: ‘Praat ik over de wereld of over mijzelf? Is er een verschil?’ Ze kan het ook niet laten om af en toe demonstratief de actrice uit te hangen. Een droevige geschiedenis over om het leven gekomen schoolgenootjes leidt tot een smartelijke huilbui, waar ze abrupt mee ophoudt om poeslief te vragen: ‘Lars, kunt ge hier wat mee?’

En daar zitten we dan ons te bedenken wat we er mee kunnen. In hoeverre bestaat dat verhaal van haar eigenlijk uit white lies, leugentjes om bestwil? Antwoorden levert haar intrigerende monoloog nauwelijks op. White lies is eerder een impressie van een toneelspeelster vol onzekerheden die inmiddels ook wel wat rust in haar leven zou willen. Misschien wel omdat ze niet meer de jongste is.

Want dat ze afscheid van haar jeugd heeft genomen kan ons niet ontgaan. Onder de tafel blijkt een gedenkteken te liggen van bloemen, knuffeldieren, kaarsjes en briefjes. Maar een antwoord op de vraag ‘hoe nu verder?’ zit er niet in. Ze sloft dan ook wat bedrukt de vloer af. Al zou dat ook goed kunnen zijn omdat ze zich zo heeft moeten inzetten om Lars, het weinige publiek, te bereiken.