Westkaai speelt zich af in een desolaat, afgelegen gebied, aan de rand van een grote stad; een gebied bij de haven, waar je niet meer uitkomt als je er eenmaal bent beland.

Het stuk begint als de schijnbaar suïcidale zakenman Maurice Koch (Joep van der Geest), met zijn strenge personal assistent (Eline ten Camp), in het havengebied aankomt om zichzelf te verdrinken. Alles wat hij nodig heeft zijn twee stenen voor in zijn zakken, zodat hij zo voor altijd aan de bodem blijft plakken. Ze ontmoeten Charles, zoon van een immigrantengezin dat zich in de duistere straten en stegen aldaar ophoudt: die in de auto van Koch een kans ziet zijn armoedige leven te ontvluchten. Hij laat dan wel zijn zus Claire achter (een fenomenale rol van Claire Bender). Ook zij is haar grenzen aan het opzoeken en verleggen, maar dan met haar vriend Fak (Bram Gerrits). Bender zet een prachtig personage neer: neurotisch en labiel, maar met zo’n genadeloze honger naar liefde dat het haast pijn doet om naar te kijken. Tussen alles en iedereen door, doolt Abad (André Dongelmans), immer zwijgzaam, als het moet als slaaf, als het moet als moordenaar.

Samen met ouders Cecile (José Kuijpers) en Rodolfe (Titus Muizelaar) vertegenwoordigt deze groep de diversiteit en complexiteit van de hedendaagse samenleving, verdeeld en verenigd in hun allesomvattende hang naar een beter leven. Daarbij stelt de voorstelling wezenlijke vragen als: wanneer ben je immigrant? En – uitgaande van het feit dat we nu eenmaal in een veranderende samenleving die vaak op scherp staat, leven – hoe kunnen we elkaar en onszelf tolereren of liefhebben?

Thibaud Delpeut maakte van Bernard-Marie Koltès’ toneeltekst uit 1985 een filmische compositie, waarin hij, getrouw zijn signatuur als regisseur, de toneeltekst haast als partituur neerzet. Hij versnelt, zwelt aan, valt stil, slaat toe. Daarbij is Delpeut een sterke acteursregisseur: zijn acteurs zijn zonder uitzondering ijzersterk. Ze omarmen de koortsachtige structuur maar geven hun rol een kraakheldere aardsheid. Wat we zien zijn personages van vlees en bloed die je vastgrijpen en niet meer loslaten.

De tekst bestaat uit relatief korte scènes, die gezamenlijk een steeds meer panoramisch portret van deze mensen geven. Een tekst die zich uitstekend leent voor Delpeuts kenmerkende regie: het is tasten, zoeken, duiden, gissen. Je moet je erin onderdompelen, eraan overgeven. Roel van Berckelaer ontwierp een sterk toneelbeeld, een groot vierkant raster waar water onder stroomt, een stad op palen, een riool. De personages begeven zich op en om dit rooster, vaak dolen ze, ook als ze niet in de scène zitten, rond het vierkant. Of houden ze, star en stil, hun familieleden scherp in het oog. Casper Leemhuis ontwierp daar een buitengewoon duister lichtplan op.

Westkaai wordt in de publiciteitsteksten aangekondigd als een vervolg in Delpeuts onderzoek naar de mens in transitie, na Stad der blinden. Tegelijkertijd zag ik ook uitdrukkelijk een vervolg op zijn vorige voorstelling Een soort Hades, waar de afgestotenen, uitgespuugden en ontheemden elkaar genadeloos in de greep houden. Delpeut weet daar ijzersterke portretten van te maken: compromisloos en vol van liefde.

Foto: Roel van Berckelaer