Hun voortbestaan kachelt zienderogen achteruit, maar ze zijn er nog, de word-u-al-geholpen-warenhuizen. In deze vestiging worden jurken van acht meter verkocht. En ruige muziek. Voor wie erg omhoog zit: ook troost is in de aanbieding.

Onderweg naar de bovenzaal van het Grand Theatre in Groningen vertelt een moeder aan haar kinderen wat ze straks te zien gaan krijgen, namelijk: slapstick. Heeft ze gehoord. Of de kinderen weten wat dat is? Raar doen aan een touwtje, antwoordt er een. Die definitie gaat alvast de vondstentrommel in. Vooralsnog wordt er door het optredende trio (Maurits van den Berg, Lisa Groothof en Sacha Muller) raar gedaan met spiegels en zich plotsklaps opdringende muziek. Het trio heeft meteen de lach aan zijn kont hangen in de slimme choreografie met zes deels doorzichtige, deels gespiegelde kasten. Waarmee trucjes worden uitgehaald die de slimste kinderen van acht jaar en ouder overigens meteen en feilloos doorzien. De kasten fungeren ook als paskamers en als de jonge vrouw van een warenhuisverkoper via een net aangetrokken jurk een pijnlijk opmerking over haar lelijke schouders moet incasseren, dan is dat de aanleiding voor een hilarische scène waarin haar complete verschijning rigoureus wordt verspijkerd en verbouwd.

De voorstelling Warenhuis van Toneelschap (jaja, zo noemen ze zich zelf) Beumer&Drost is, zo onthullen de spelers in een kort nagesprek met de kinderen, vanaf de maagdelijke tekentafel en dus vanuit nul en niets gemaakt. Dat is soms een tikje pijnlijk te merken ook: de geheel zelf verzonnen teksten zijn niet al te best, vaak quasi-leuk en een tikje belegen. Met als mooie uitzondering de scène waarin een klant geheel op haar zielenroerselen en achter zich liggend persoonlijk leed is gescreend, op grond waarvan er ook een grote vaas met troost voor haar is klaargezet. Met een gratis zakdoekje.

Te zien en te genieten is er genoeg. Zo stroopt een van de jongens zich uit een acht meter lange jurk van flexibele stof die je tot een prop kunt vouwen. De andere jongen doet een disconummer waarbij hij zijn eigen lijf als scratch-instrument gebruikt en hij doet dat zo goed dat mijn jonge buurman op de tribune er bijna in blijft. Het een tikje makkelijke vertier van vooral losjes achter elkaar gemonteerde en door Gijs de Lange geregisseerde nummers is deze griezel-ode aan het oude warenhuis nog niet helemaal ontgroeid. En het lawaaierige slot voor drie Bijenkorf-spoken is een nachtkaars die maar niet uit wil. Er is een ook een nieuwtje: over een paar jaar lopen alle jongens op hoge hakken. Die scoop wou mijn jonge buurman op de tribune nog niet zomaar voetstoots voor waar aannemen.

[sterren toegekend door de redactie]