Ach ja, ‘oos Limburg’, ons Limburg. En iedereen die Limburgse roots heeft, begrijpt, voelt, herkent het direct. Het Limburggevoel. Vraag niet om het te omschrijven, het is er blijkbaar. Velen die er woonden of wonen kijken met nostalgie naar het bronsgroen eikenhout van hun jeugd. Maar zo bekijkt toch iedereen die geen rotjeugd heeft gehad de plek waar hij is opgegroeid en voor het eerst gekust heeft? Voor Limburgers is dat nu eenmaal Limburg. En dat Limburg is een gerelativeerd leidmotief in de eerste productie van de vernieuwde artistieke ploeg in Zuid-Limburg.

Servé Hermans en Michel Sluysmans vormen de nieuwe artistieke leiding van Toneelgroep Maastricht. De een keert vanuit Gent, de ander vanuit Amsterdam terug naar Maastricht. Beide willen van TgM een stadsgezelschap maken dat sterk geworteld is in de regio (met nationale en internationale uitstraling). Ze willen, zeker in het begin van hun nieuwe job, voorstellingen maken ‘die voort komen uit de grond waarop we lopen’. En dat doen ze met deze theaterboorling met veel schwung.

Een jongeman en zijn zwangere vriendin feesten in Berlijn, met de nodige kritische bemerkingen over het uitgaansleven in het oude Oost-Berlijn. Ze krijgen telefoon: de moeder van de jongen ligt op sterven. Het wordt een nachtelijke tocht over de Autobahn naar Heerlen. Met de nodige plaspauzes, de vele mijmeringen en commentaren, en met veel live muziek van de band HET ZUIdEN. Ze worden bijgestaan door de sopraan Lies Verholle. Het is grappig een aardappel schillende klassieke stem het Limburgs volkslied te horen zingen, niet uit volle borst, maar eerder wat bedeesd. Bij andere liederen gaat ze er soms wel volop tegenaan, steeds van achter een berg aardappelen (Pappenheimers?).

Servé Hermans speelt de vlotte jongen, zingt en speelt gitaar. Zijn vriendin wordt guitig gebracht door Joke Emmers, de jonge actrice die vanaf nu deel gaat uitmaken van de vaste kern. Het koppel kissebist er lekker op los, zoals verliefde paartjes dat kunnen. Over hun afkomst. Zijn moeder was veertig toen ze hem kreeg. Zijn vader heeft hij nooit gekend. Hij was een Italiaanse gastarbeider die als mijnwerker aan stoflong is gestorven. Of is dat een mythe?

Ze vertellen over hun streek, over Limburg, over de mijnen, het katholiek gedoe, het carnaval. Auteur Jibbe Willems heeft voor een taalplezierige tekst gezorgd, met humor en relativering waarin nostalgie niet tot sentiment of heimatlectuur verwordt. Hij weet knap met clichés te spelen en ze zo te kneden dat er zelfs gesproken kan worden van een PSLS, een Post Traumatisch Limburg Syndroom. Het is een roadtheatertekst waarin de plot en de personages steeds zichtbaarder worden als ze hun doel naderen. De dialogen en verhalen zijn ad rem en speels, met onderliggende tragiek en humor. Zo zijn ook het spel en de muziek in de regie van Michel Sluysmans. Humor en ontroering wisselen ook organisch en gedoseerd af in de scènebeelden en muziekfragmenten. Van vroeger blijven alleen herinneringen over, zoals van aardappelen alleen de schillen resten. En dat zullen we weten…

De twee personages zingen, ze kwelen ‘Marmor, Stein und Eisen Bricht’, ook de sopraan laat zich gaan. De twee kibbelen over de verschillen in het Nederlands dat zij gebruiken. Hij is van het Nederlands, zij is van het Belgisch Limburgs. Hij noemt haar zijn piranja, zij noemt dat pirana, en dat leidt tot een beklijvende scène waarin het in Vlaanderen beroemde lied ‘Lieve kleine piranha’ van de onlangs plots overleden Belgische popzanger Luc De Vos gebracht wordt, met grote opgeblazen vissen die over het toneel zweven. Met dit mooie eerbetoon hoop je dat Nederlandse toeschouwers Luc De Vos postuum ook zullen leren kennen en waarderen.

Op de flyer waarin deze productie wordt aangekondigd staat geschreven: ‘Wij zijn waar de aarde heuvelt / waar het vlakke land gaat plooien / Want hoe verder weg van Holland / hoe minder plat het leven wordt.’ Die veralgemening laat ik aan de makers over. Maar hun productie is inderdaad geen platte voorstelling geworden. Integendeel: het is een warme voorstelling. Voor Limburgers en zeker ook voor niet-Limburgers van beide landen.

Foto: Ben van Duin