Al sinds haar vroege carrière, eind jaren tachtig, speelt muziek een belangrijke rol in het werk van de Vlaamse choreografe Anne Teresa De Keersmaeker. Danste ze met Boris Charmatz vorig jaar zelf nog op de Partita van Bach, in Vortex temporum – openingsvoorstelling van het Holland Festival 2014 – wijdt De Keersmaeker zich samen met het Ictus Ensemble aan het complexe en hedendaagse werk van de Franse componist Gérard Grisey. Festivaldirecteur Pierre Audi opende zijn laatste editie van het Holland Festival met een sobere maar wonderschone voorstelling waarin dans en muziek volledig samenvloeien.  

Vortex temporum is een van de laatste werken van componist Gérard Grisey (1946–1998) en wordt beschouwd als een van de meest uitzonderlijke composities van de late twintigste eeuw. Het is een buitengewoon dynamische en ruimtelijke compositie, die onmiddellijk associaties oproept met beweging als springen, vallen, glijden of stappen.

Samen met de componisten Tristan Murail, Michael Levinas en Hugues Dufort richtte Grisey een beweging op – het spectralisme – die zich richtte op geluidstransformaties en het concept ‘geluid’. In het werk van Grisey komen die transformaties tot uiting in onrustige dynamisch gevulde akkoorden, die het begrip tijd onderzoeken.

In het eerste deel van de voorstelling maken we kennis met Grisey’s muziek, als de leden van het Ictus zich, in de opstelling van een kamermuziekconcert, in een halve cirkel op stoelen voor op het podium nestelen. Direct is het fysieke  aspect van de compositie zichtbaar. Een strijkstok vliegt door de lucht alsof het de arm van dansers betreft, door de afwisselende en grillige akkoorden van extreem lage en hoge tonen schiet pianist  Jean-Luc Plouvier van links naar rechts over zijn apart gestemde piano, zijn handen op de toetsen werpend. Het is een fascinerend spel om naar te kijken en maakt duidelijk waarom De Keersmaeker zo warm liep voor deze compositie van Grisey.

In deel twee nemen de dansers de plaats in van de zes musici en volgt een verstilde choreografie, die van beweging weer muziek maakt. Een voor een introduceren de dansers ‘hun instrument’ met subtiele, geïsoleerde bewegingen van lichaamsdelen. Geleidelijk ontstaat uit de reeks bewegingen een ruimtelijke groepschoreografie met korte unisono momenten. De overgang naar deel drie wordt ingezet door een van de overgebleven dansers, die een korte en geestige confrontatie heeft met pianist Plouvier en zijn instrument. In het derde deel zijn zowel de inmiddels zeven dansers als de muzikanten plus hun dirigent op het podium en bewegen allen zich door de ruimte in spiraalvormige patronen. Zelfs de piano legt een cirkelvormige weg af. Geweldig hoe Grisey’s compositie hier nog meer ruimtelijke vertaling krijgt en het ensemble hier een complete wervelwind creëert.

Het licht is sober maar dwingt soms toch een en ander af door op momenten delen van de ruimte onbelicht te laten. Stiltes ontstaan doordat dansers stoppen met bewegen en de dwarsfluit of de viool zo worden bespeeld dat ze een lang ademend geluid produceren. Het zijn de mooiste momenten van Vortex temporum, dat het volgende ogenblik weer een grillig koortsachtig ritme kent waarop de dansers als sprinkhanen door de ruimte bewegen. Een viool wordt ondersteboven bespeeld, de vinger van dirigent Georges-Elie Octors wordt gevangen in een kleine lichtbundel. Instrument of lichaam, alles is één en aan het einde heerst de stilte, een fijne en overweldigende stilte.

Een stilte die je graag langer had gekoesterd, maar die bruut wordt verbroken als enkele minuten na de voorstelling de hectische afscheidsborrel van Pierre Audi, die na tien jaar artistieke leiding afscheid neemt, losbarst in de foyer van het Amsterdamse Muziektheater en het bezoek zich vrolijk rond het koninklijk paar en de versnaperingen dringt. Het is de weerspiegeling van de universele tegenstelling – stilte versus activiteit – die De Keersmaeker samen met Grisey even daarvoor nog zo adembenemend had samengevat. Snel naar de uitgang dan maar, om buiten de wind te horen blazen.

Foto: Anne Van Aerschot