De streekgerechten heten hangop en droge boontjes. De sla, bieten en aardappelen zijn knisperend voortreffelijk. De smaak is puur. Bij de locatievoorstelling Van mond tot mond zijn de theaterbezoekers gasten van een streekrestaurant.

We bevinden ons in een vervallen plantenkas in Valthermond, diep in Drenthe, in de voormalige Veenkoloniën. Het gezelschap de PeerGroup van Sjoerd Wagenaar brengt de voorstelling op verschillende plekken die tezamen de Drentse Monden heten, zo genoemd omdat de zijkanalen van de veenontginning uitmonden in Stadskanaal.  Valthermond is de eerste locatie, 1e Exloërmond en het gehucht met de fascinerende naam Gasselterboerveenschemond volgen later tijdens de tournee.

De toeschouwers zitten aan lange tafels en krijgen de gerechten opgediend, toegelicht door chef-de-cuisine Elles Kiers. Gastronomen en restaurantkeurmeesters moeten hun licht maar laten schijnen over de culinaire waarde, ik richt me op het theater.

Acteur Henry J. Alles spreekt de diverse gangen aaneen met theateracts die hijzelf uitvoert dan wel door mede-acteurs en muzikanten van de PeerGroup laat uitvoeren. Interessant is de wetenschap dat in de negentiende eeuw het veen hoger reikte dan de nok van het dak van de kas, en dat veenarbeiders het veen aanstampten en in turven sneden. Er is een geweldig zangoptreden van een grote, kale man gekleed als vrouw in een veel te nauwsluitend, helroze en pimpelpaars kostuum. Er is ook aandacht voor muziek, streekambachten en een enkel lied. Mooi is de titelsong van de uitvoering, ‘Van mond tot mond’. Een plaatselijke dichter leest gedichten in het Drents voor.

Het is allemaal toch te weinig om van een kwalitatief hoogstaande theatervoorstelling te kunnen spreken. Wat de PeerGroup helaas op pijnlijke wijze verzuimt, is om enig drama aan te brengen. Terwijl deze streek juist op dit moment zo in de belangstelling staat: de krimp ofwel de terugval van de bevolking is groot. Het plan is geopperd reusachtige windturbines te bouwen. Dat heeft voor het aanzien van het land verregaande gevolgen. Afgezien van een liedje blijft dit onderwerp buiten beschouwing. Ook het leven van de vroegere turfstekers heeft voldoende verhaal en dramatiek in zich voor een mooie voorstelling. En dan de plantenkas zelf – verwaarloosd,verlaten.

Gaandeweg raakte ik steeds meer geboeid door het lot van zo’n omvangrijk complex. Daar is vast ook een fraai en intrigerend theaterdrama aan te verbinden. In tegenstelling tot de vorige productie, De Drentse bluesopera, is Van mond tot mond weliswaar aangenaam en telt het bijzondere culinaire momenten, maar het kloppend hart van locatietheater ontbreekt: graag had ik meer kracht en meer persoonlijke betrokkenheid willen ervaren tijdens de uitvoering, die vooral vertellend en feestelijk zingend is, maar een dwingende samenhang ontbeert.

foto: Reyer Boxem