Het door componist Rob Zuidam (1964) zelf geschreven operalibretto van Uwe leipe mastdramnis (deze vreemd lijkende titel is alleen maar een omzetting van de naam Nieuw Amsterdams Peil) kan gemakkelijk op één blaadje van het programmaboekje worden afgedrukt. Maar mezzosopraan Gerrie de Vries maakt er toch een volwaardige opera van. Zij begint als een oude, verwaarloosde, lelijke vrouw, met een verbazend mooi stemgeluid, en ontpopt zich als de stralende diva die deze oude vrouw misschien ooit is geweest.

De oude vrouw ligt te slapen op de grond, onder een slordige deken, misschien op een rommelzolder waar zeven muzikanten haar wakker maken met gongslagen en muziek van de violiste, de cellist, de piano en vooral van de blazers, de ijle dwarsfluit, een enorme basklarinet en de langzaam in de rondte draaiende hoornist. Zij mompelt wat, maar haar onbestemde geluiden worden steeds meer gezongen, zij het grotendeels als onverstaanbare teksten.

Intussen worstelt zij met stukken plastic om haar voeten en haalt ze uit enorme zakken die aan de zoldering hangen oude spullen, zoals een lege vogelkooi, een koffer met oude babykleertjes, stapels dozen met legpuzzels. Zij stort al die puzzelstukjes over zich heen en zet een schoteltje pasta met tomatensaus in een magnetron, die met zijn vrolijke belletjes de geluiden van de musici aanvult. Zelfs onder het verorberen van de pasta zingt zij nog even mooi.

Is dit een oude vrouw die op sterven ligt en ronddoolt in haar herinneringen? ‘Nu niet’, roept zij alsof zij de dood nog even weg wil houden. Plotseling verandert zij van toon. Zij glimlacht en lijkt tientallen jaren jonger. Stralend vertelt zij, zonder muziek, het verhaal van Louise, dat vrolijk begint als geliefde van een zwarte jazzmusicus in Rotterdam en als ster in Las Vegas, maar haar verhaal wordt steeds somberder, zo zwartgallig dat het niet geloofwaardig meer kan zijn. Niet één kind, misschien haar eigen kind, maar wel veertig kinderen zouden bij een stom auto-ongeluk zijn omgekomen. Er is ook sprake van bizarre jachtpartijen in Afrika. Is Louise gek geworden?

Gerrie de Vries steekt een van de boven haar hangende plastic zakken lek en neemt ongegeneerd in haar ondergoed een douche in de regen van druppels. Dan trekt zij een satijnen avondjapon aan en is even de uitheemse diva over wie zij had verteld. Zo kan zij rustig sterven, met hemelse muziek van de viool en de dwarsfluit. Maar de muziek wordt weer onrustiger, zij staat wanhopig krijsend op van haar doodsbed en eindigt bijna onzichtbaar, voorovergevallen in een van de plastic zakken.

We hebben een vrouwenleven in verwarring en teleurstelling zien eindigen, begeleid door soms heel mooie, dan weer wat meer tegendraadse muziek van Rob Zuidam, gespeeld door het ensemble Nieuw Amsterdams Peil van pianist Gerard Bouwhuis en violist Heleen Hulst, die Rob Zuidam hebben gestimuleerd van een ongestructureerd muziekfragment een hele opera te maken. Zij hebben Jeroen De Man van De Warme Winkel gevraagd het te regisseren en Arjen de Leeuw bedacht de enorme, hangende, met herinneringen en andere rommel gevulde, plastic zakken als decor en hij hulde de zeven musici, mannen en vrouwen, in lange, zilverglanzende plastic rokken, alsof ze een soort van geslachtsloze engelen zijn, die de vrouw soms proberen te steunen en haar dan weer met verbijstering of zelfs afkeer bekijken. Een vrouwenleven, gezien vanuit de naderende dood.