De opening valt in de categorie: sterke vondst. Keja Klaasje Kwestro, sowieso een heerlijk actrice om bij in de buurt te zijn, speelt met haar hoogbehakte schoenen een scène na uit een wereldberoemde film. Categorie: moeilijk relatiedrama. Voertaal: Zweeds. Toon: hogere regionen, tweestemmig. Ze doet die scène, die niet in de tekst staat, zo onweerstaanbaar goed en zo verderlicht, dat we met ons allen in een knuistjeslach schieten en meteen vertederd zijn. 

Dat is meteen 2-0 voor de voorstelling: we schieten er loodrecht in, en de toon staat haaks op de zwarte kost die ons wacht. Dat maakt het pad van de vertelling meteen goed begaanbaar. De situatie blijft vervolgens nog eventjes licht verteerbaar. De witte vamp in haar witte poppenhuis heet Eva, ze heeft iets raars aan een oog, maar verder is ze smetteloos erotisch gereed voor een ontmoeting met een oudere minnaar, Robbert (Michiel Nooter), die eraan komt voor een casual ontmoeting met casual seks.

Het spel komt pas echt op de wagen te staan wanneer een aanmerkelijk slordiger geklede sloeber, gehavend en met een baard van maanden, in de tuin staat. Hij heeft het uiterlijk van een groentenman uit de Javastraat of een andere lokale kashba. Theaterteken: gevaar. Reactie: schrik, bij Eva zelfs op het hysterische af. Hij heet overigens Sharif (Samin Amini) en hij is een bekende van zowel Eva als, zo blijkt later, Robbert.

De beoogde thriller heet in de folder ‘romantisch’, de romantiek in dit minidrama heeft iets griezeligs. Het lijkt op Hitchcock meets Van Warmerdam, maar plot en fabel missen het raffinement van beiden. De dialoog van Maaike Bergstra is slim geschreven. De regie van Daria Bukvic is dienstbaar, ook in het negeren van enkele teksten en aanwijzingen van de auteur. De vormgeving van Dymph Boss is prettig verwarrend, in de zin dat ik het eerste kwartier niet meekreeg of we ons nu in een luxe resort in Dubai bevinden of op een oever in IJburg.

Eva en Sharif zijn op een intense manier jeugdliefdes geweest, er kleeft iets verboden-vrucht-achtigs aan hun liefde, of aan die intensiteit, of aan beide. Ik weet niet goed of dat een keuze is of een geraffineerd raadsel. Na lezing van de tekst (en dat weer pas na het zien van de voorstelling) vermoed ik dat het geen van beide is. En dat is niet als pluspunt bedoeld. Robbert is een schaamteloze lul-de-behanger aan de kouwe én de goeie kant van de welvoorziene bankrekeningen, en dat is (ook in de tekst) weer zo’n knetterend cliché, dat je hem als gesprekspartner over wat dan ook van meet af aan eigenlijk niet serieus neemt. En dat helpt ook niet echt.

Alledrie hangen ze vast aan het plotje van een mislukt soort (bom)aanslag, dat een beetje vrolijk en nonchalant fluitend vers van een beginnerscursus plotschrijven komt binnenschuifelen. En ook dat is niet echt als een compliment bedoeld. Terwijl het wel een redelijk goed gemikt plotje is, maar iemand heeft de schietschijf op het laatste moment voor de pijl weggetrokken. Al met al hangt er op en rondom de speelvloer van Theater Bellevue permanent het vermoeden van meer, dat, wanneer het lunchpakket dan uiteindelijk compleet is uitgepakt, niet echt blijkt te voldoen of anderszins te bevredigen.

Toen ik uiteindelijk mocht vernemen met welk cadeau van Robbert voor Eva, door Eva doorgegeven, Sharif uiteindelijk de wijde wereld in trekt, zakte de hele boel voor mij een beetje door het ijs. Het laatste gebaar van dit uur toneel deed de deur dicht. Wat ik maar zeggen wil: misschien deed dat ‘vermoeden van meer’ mij wel de das om. Dus ga vooral zelf kijken. Ik heb daartoe in dit relaas voldoende raadsels in tact gelaten. Schrijven kan Maaike Bergstra sowieso. Vervelen zult u zich niet, want spelen en de spanning erin houden kunnen de drie toneelspelers in ieder geval super goed.

[Sterren toegekend door de redactie]

Foto: Ben van Duin