‘We hadden iedere metafoor kunnen kiezen, maar vanavond zeggen we: Ezra is dood. En we spelen dat we rouwen.’ De voorstelling die op deze woorden volgt is een ritueel om de leegte een plek te geven, een performance die laveert tussen visuele uitspattingen en intieme monologen.

Hannah De Meyer won in 2015 de Artes Jongtheaterschrijfprijs voor haar voorstelling Solace, maar de theatermaakster (die vorig jaar aan de performanceopleiding in Maastricht afstudeerde) toonde in haar andere voorstellingen dat ze ook qua beeldregie veel in haar mars heeft. De Meyer excelleert erin om een intieme doch duistere sfeer te creëren, waar seksualiteit, geweld en de dood nooit ver van elkaar verwijderd zijn.

Haar eerste Frascatiproductie Überdramatik, die ze samen met Jesse Vandamme maakte, is dan ook op zijn sterkst als ze haar poëtische universum voor zich laat spreken. Aan het begin van de voorstelling slaagt ze hier het beste in; de prachtige, mysterieuze openingsmonoloog spreekt over een onbestemd ‘gat’ dat we op allerlei mogelijke manieren proberen te vullen, en wordt gevolgd door enkele prettig ongrijpbare scènes: een compositie die het midden houdt tussen gezamenlijke harmonie en plotselinge huilbuien, een minimalistische dialoog over het wachten op een persoon die nooit komt, en een dierlijke seksscène waarin Erik van de Wijdeven nog het meest doet denken aan de kappa, het oversekste ondergrondse monster dat Denis Lavant zo memorabel vertolkte in Holy Motors en Tokyo van filmmaker Leos Carax.

De Meyer en Vandamme dompelen ons zo onder in een rituele benadering van het verwerken van een groot verlies, waarin vooral de overgave centraal komt te staan: aan dierlijkheid, aan collectiviteit, aan seks, of drugs, of zelfvernedering. Het is een prikkelende gedachte dat we op een gevoel van leegte reageren door zelfnegatie na te streven, alsof het onze individuele identiteit zelf is die het existentiële ‘gat’ veroorzaakt.

De hypnotiserende beelden die de makers creëren worden echter ondersteund door de projectie van de handheld-camera die de spelers gebruiken, waardoor ze hun eigen excessen ook altijd blijven gadeslaan, een dubbel bewustzijn dat werkelijke loslating van het eigen perspectief onmogelijk lijkt te maken. Dat lijkt de tragiek van de personages ook te zijn: ze zitten zo vast in hun neiging tot self design dat echte overgave buiten bereik blijft.

De werking van het performatieve gedeelte van Überdramatik is zo sterk dat het betreurenswaardig is dat er steeds meer plot in de voorstelling lijkt te sluipen. De spelers richten zich afwisselend in de camera tot de afwezige Ezra en maken de leegte zo te anecdotisch. Het concrete gemis van de personages berooft de voorstelling van haar rijke ambiguïteit. Bovendien halen de teksten in deze scènes het niet bij de poëtische gelaagdheid van de openingsmonoloog.

Überdramatik vormt een interessant companion piece voor een eerdere voorstelling over rouw en verdriet dit jaar, De meest zwaarmoedige voorstelling ooit (waarvan het hele publiek moet huilen) van De Warme Winkel en Theater Artemis. Waar de makers van die voorstelling voor groot spel en overdrijving kiezen (overigens zonder aan oprechtheid in te boeten), bieden De Meyer en Vandamme hun publiek echter geen ironisch ontsnappingsluik. Deze take-it-or-leave-it-aanpak maakt van Überdramatik een spannende exploratie van de universaliteit van gemis. Als De Meyer in haar toekomstige projecten nog meer op de intrinsieke zeggingskracht van haar poëtische instincten leert vertrouwen, hebben we er een unieke stem in de theaterwereld bij.

Foto: Bas de Brouwer