Het is de tiende editie van het fenomeen Troupe en Nuit. De band heet dit keer Jungle by Nachtschade. Als de café-uitbater vraagt naar de manager, dringen ze allemaal naar voren. Want zo gaat dat bij collectieven.

Ergens in het begin rollen er zachtjes een paar vitale regels Pinter over het wankele podium van losse plankieren. Het is de herinnering aan een ontmoeting. Er vallen kledders uit de lucht. Later zal blijken dat er een grote kunstvogel in het lichtplafond woont die aan de schijterij is. Een toneelspeler onderbreekt de openingsregels uit Pinters Night met de vraag of de multiple-choice-vraag-fobie van de actrice al een beetje aan het over gaan is: (a) nog helemaal niet, (b) een beetje, (c) totaal.

Welkom in de kunstnatuurcatastrofe (lievelingswoord van Thomas Bernhard) van Amsterdams jongste toneelspelerscollectief, De Theatertroep. Ze doen hun laatste Troupe en nuit van dit seizoen. Voor het eerst in hun nieuwe onderkomen, Frascati 4, voorheen de Engelenbak. Het café exploiteren ze al (onder de naam De Richel). De zaal is vooralsnog de vervanging van het afgestoten Frascati WG. Maar af en toe mogen zij er in, de ’troepers’. En het lijkt alsof ze er al hun hele bestaan hebben gewoond.

De structuur van de nachtvoorstellingen in Troupe en nuit (aftrap: 23 uur, einde: zo’n tweeënhalf uur later) is de bijna principiële structuurloosheid. Een zonnige vorm van anarchie, inclusief de daarbij behorende knaleffecten. Dada op losse plankjes. Poëzie en liedjes, vermengd met Monty Python-sketches, Koot & Bie-citaten, revuenummers, flarden Shakespeare, een flacon Brecht.

Oude succesnummers uit hun vorige nachtbrakers-happenings komen ook langs. Zoals onnavolgbare rampenscènes uit Star Trek met dat volstrekt onbegrijpelijke jargon, volautomatische deuren en dan opeens een scabreuze dialoog die godsonmogelijk uit die houtenklazerige science fiction-serie kan komen. Ze zijn ondertussen met een soort harde kern van twaalf, er duiken bij tijd en wijle nieuwe gezichten op, er zijn trouwe companen uit verwante troepen (zoals uit ’t Barre Land, waar trouwens ook veel van de decors en requisieten vandaan komen). De nachtvoorstellingen van Test uit de jaren vijftig en zestig op de zolder van het Waaggebouw op de Nieuwmarkt moeten iets van deze sfeer hebben gehad. De eerste presentaties van het Werkteater in Paradiso in de jaren zeventig ook. Shaffy Chantant, daar heeft het ook wel iets van. Maar dat was allemaal gegroepeerd rond talenten die zich al min of meer bewezen hadden.

Talent, daar ontbreekt het hier niet aan. Maar deze producenten van schrootjestoneel en knalpottheater laten zich daar niet op voorstaan. Ze halen zichzelf graag onderuit. Wat zelfs maar het begin van (gespeelde) pretenties vertoont, wordt meteen van vlijmend commentaar voorzien. De montage is losjes, er is niet op gerepeteerd, er is ook niet op hilariteit bezuinigd.

Er hoort ook altijd een band bij, hier, deze avond, Jungle by Nachtschade (‘bekend van DWDD en Oerol’ ronkt de website), die spelen vanavond het glazuur van onze tanden, de musici gooien er tijdens de Troupe en nuit sowieso een flinke pot schwung en swing in. Het geheel is een innemende vorm van ‘bandjestoneel’, waarbij het spelplezier er in ruime mate van afspat. Kortom, een aanwinst, die Theatertroepers. We gaan daar nog een grote berg plezier aan beleven. Volgend seizoen meer, veel meer.

Foto: Joos Wiersinga

[sterren toegekend door de redactie]