Ook op de rode loper van het Nederlandse Filmfestival was Het Nationale Ballet de afgelopen dagen flink vertegenwoordigd. Regisseur Barbara Makkinga maakte een portret van Toer van Schayk waarin hij spreekt over zijn kunstenaarschap als danser, choreograaf, beeldhouwer en tekenaar. Makkinga volgde hem in de studio, zijn atelier, onderweg en tijdens prijsuitreikingen, er zijn korte flitsen uit het verleden.

Rode draad in de documentaire is de voorbereiding en instudering van de Notenkraker & Muizenkoning-productie (Van Schayk en Wayne Eagling, 1996) bij het Poolse Nationale Ballet, waarvoor Van Schayk ook de decors en de kostuums ontwierp. Mooie bijkomstigheid is dat de toeschouwer zo ook een kijkje achter de schermen krijgt bij het Warschause gezelschap dat wordt geleid door Krzysztof Pastor, die ook vaste choreograaf is bij Het Nationale Ballet.

Er is het nodige oponthoud tijdens het productieproces, maar Van Schayks vastberadenheid om geen tijd te verliezen blijkt een andere reden te hebben als duidelijk wordt dat tegelijkertijd Rudi van Dantzig, de man met wiens leven en werk Van Schayk 55 jaar lang onlosmakelijk was verbonden, in Amsterdam de laatste fase van zijn leven is ingegaan. Toer van Schayks openhartigheid over Van Dantzig maakt zijn relaas onverwachts heel ontroerend.

Voor regisseur Sonia Herman Dolz vormde het vijftigjarig bestaan van Het Nationale Ballet de aanleiding voor de documentaire De Balletmeesters, een van de kanshebbers op een Gouden Kalf tijdens het Nederlands Filmfestival. Dolz zoomt in op de cruciale rol van balletmeesters in de overdracht van klassiek repertoire,  ‘de levende schakel tussen heden en verleden’, en volgt balletmeesters Rachel Beaujean en Guillaume Graffin op de voet tijdens het instuderen van de choreografie Giselle.

Zappend van studio naar toneelrepetitie komen de diepere beweegredenen van Giselle (Larissa Lezhnina) en Albrecht (Artur Shesterikov) en de wraaklustige Willies over het voetlicht. De keuze van Dolz om op deze manier te werk te gaan is sterk, het is boeiend om te zien hoe klassiek ballet dagelijks in de studio nieuw leven wordt ingeblazen.

Graffin is nuchter in zijn benadering van de solisten in de studio, al blijkt zijn relatie tot de dansers minder afstandelijk dan je aanvankelijk vermoedt. Hij weet in een paar zinnen tot de kern te komen en dat maakt hem een overtuigend pleitbezorger van het klassiek ballet.

(still: De Balletmeesters)