Na een première in Londen, herfst 2001, leek voor Dan Clancy’s The Timekeepers binnen een paar weken al het doek te vallen. Toch kreeg de voorstelling een tweede kans in het Hebreeuws, in handen van het Israëlisch theatercollectief Ocean of Sugar. Een decennium later toert The Timekeepers nog steeds rond, inmiddels ook buiten Israël in een Engelstalige variant – van Zuid-Afrika tot Polen, Ierland en Griekenland. Nu maakt het stuk een ronde langs een aantal Nederlandse theaters.

In The Timekeepers repareert de conservatieve Joodse Benjamin (Pinhas Mittelman) horloges in een van de barakken van concentratiekamp Sachsenhausen. Hij kan het goed, is de beste klokkenmaker van Berlijn geweest en bewijst zijn vakmanschap in gevangenschap nog steeds. Opeens wordt hem een nieuwe collega gebracht: de nichterige Hans (Roy Horovitz) die geen gele ster, maar een roze driehoek op zijn kleding draagt. Een ‘vriendje’ heeft hem aan het baantje geholpen, terwijl hij eigenlijk niets van uurwerken weet.

Tussen de oude Joodse heer en de jonge homo ontstaat een onverwachte vriendschap, te midden van alle ellende die ze moeten doorstaan als de ‘capo’ (Omer Etzion) hen weer terroriseert. Zo’n onconventionele vriendschap is een beproefd concept, dat recent nog werd uitgewerkt in filmhit Intouchables of animatiefilm Up. Hoewel de context volstrekt anders is, ontwikkelt de relatie tussen Benjamin en Hans zich op herkenbare wijze. Eerst houdt de oude man knorrig de boot af, terwijl de jongere toenadering blijft zoeken en hem uiteindelijk weet te overtuigen met speels enthousiasme.

Origineel is het niet, maar het werkt wel. Het geeft het heftige onderwerp een onverwachte lichtheid. Al wordt het allemaal wel heel uitgelaten als Hans, in een van de laatste scènes, opeens de capo overmeestert en gewapend de barak uit rent. Benjamin lachend achterlatend. De potentiële symboliek van het verhaal (het verstrijken van uren in oorlogstijd, het herstellen van verwoeste jaren) komt niet uit de verf, doordat regisseur Lee Gilat sterk de nadruk legt op de interactie tussen Benjamin en Hans. Daardoor blijft het stuk wat oppervlakkig, terwijl er zeker wel aanknopingspunten zijn om de diepte in te duiken.

The Timekeepers bestaat uit een reeks korte fragmenten, gespeeld in chronologische volgorde. Er zijn sprongetjes in de tijd, maar alle scènes spelen in dezelfde barak, waar de twee gevangenen achter hun tafeltjes aan klokjes sleutelen. De scènes worden van elkaar gescheiden door kort het licht te doven en een geluidsfragment af te spelen (een tikkende klok of stukje opera). Op het toneel staat naast de tafeltjes met stoelen een emmer en koffer; verder is het leeg. Ook de belichting is eenvoudig, met af en toe een spot op de deur als iemand de barak verlaat of binnenkomt.

Het acteerwerk is al even rechttoe, rechtaan. Hoewel de accenten van de acteurs in het Engels vet blijven, klinkt in hun spel de jarenlange ervaring door. Het is zeker geen routineklus (daarvoor is het enthousiasme van de acteurs te groot, zo blijkt ook tijdens het nagesprek), maar echt fris of vernieuwend oogt de voorstelling nergens. The Timekeepers is een klein verhaal over menselijkheid in een onmenselijke situatie. Een thema dat niet aan relevantie inboet, maar artistiek wat stoffig en voorzichtig oogt.