Ze buigen naar de vormen van het kader. Ze bewegen mee met de lijnen die hen gevangen houden, bukken en kijken – geschrokken, gemoedelijk. Als de bovenkant zakt, zakken zij mee; als de vorm naar rechts helt, hellen zij ook. Het is een vrijwillig meedeinen, waarin ook een zekere dwang besloten ligt. De dansers willen in dat kader (ver)blijven, doen hun uiterste best netjes binnen de lijnen te bewegen, maar is dat wel een keuze? Hokjes denken in een notendop.

In Three Times Rebel geeft regisseur-choreograaf Marina Mascarell haar publiek een schaamteloze blik op de vrouw en haar lichaam. Van een ongemakkelijk kronkelen (hoe schud je het ongemak met je eigen lichaam van je af?) tot tableaus waarin dat weerloze lijf maar buitelt en rolt, gedragen wordt – ruw en onzorgvuldig. Zijn dat wel helpende handen? Is het mishandeling? Alles lijkt tweeslachtig, multi-interpretabel en ondoorgrondelijk.

Voorafgaand aan deze voorstelling deed Mascarell een jaar lang onderzoek. Ze dook in het feminisme, interviewde en las, en kwam uiteindelijk tot een ‘deconstructie van mezelf’. Ondanks alle feministische golven is het resultaat weinig geruststellend. Op duistere (live) klanken van Yamila Ríos dringt Three Times Rebel zich met knarsend-harde scènes aan je op. Het is een felle, bijna activistische, performance waarin iedere aanraking even ongemakkelijk als opdringerig is.

De voorstelling is bovendien doordrongen van afstandelijkheid, knap afgedwongen door dansers Nina Botkay, Maud de la Purification, Filippo Domini, Eli Cohen en Chen-Wei Lee. Ze glimlachen of kijken stoïcijns, maar wat is nog oprecht? Hun bewegingen zijn onheilspellend, het geluid dendert maar door. Woorden van onder andere Sylvia Plath en Virginia Woolf krijgen een nieuwe lading in dit feministisch mozaïek. ‘Grab ‘m by the pussy’ klonk eerder al schokkend, maar was nog niet zo bedreigend als in Three Times Rebel.

Foto: Loes Schakenbos